De verdwenen porseleinfabriek van Loosdrecht
Bij opgravingen in Loosdrecht in 2002 en 2003 worden allerlei sporen gevonden die duiden op iets bijzonders: hier stond een porseleinfabriek.
>Noord-Holland kent een schat aan industrieel erfgoed. Oneindig Noord-Holland bundelt de verhalen over de historie van fabrieken, scheepsbouw, gemalen, bedrijven en hun personeel – met een nadruk op het Noordzeekanaalgebied en de Zaanstreek.
Bij opgravingen in Loosdrecht in 2002 en 2003 worden allerlei sporen gevonden die duiden op iets bijzonders: hier stond een porseleinfabriek.
>De Nederlandsche Seintoestellen Fabriek is opgericht op 27 februari 1918 te Amsterdam door een groep reders. De draadloze telegrafie (morse seinen) was in 1895 ontdekt door Marconi en werd vooral in de scheepvaart gebruikt. De eerste fabriek werd gevestigd in een voormalige weverij aan de Groest 106-108 in Hilversum. In 1919 werd de assemblage wegens ruimtegebrek overgeplaatst naar het tentoonstellingsgebouw Trianon, later Casino-theater, nu Eurocinema aan de Naarderstraat 8.
>Dit is het verhaal van de Italiaanse immigrant Marco Tortorelli. Hij groeide op in het Zuid-Italiaanse Grassano. Als enige van het gezin maakte hij de basisschool af en volgde een jaar middelbaar onderwijs. Er viel weinig te verdienen op het Zuid-Italiaanse platteland. Samen met drie vrienden schreven ze zich in bij een arbeidsbureau. Een zonnegordijnenfabriek in Huizen vroeg jonge ongetrouwde mannen van tussen 20 en 30 jaar.
>De grootste brand die ooit in de Zaanstreek heeft plaatsgevonden was zonder twijfel de ‘Veembrand’ in de Oostzijde die in oktober 1954 de pakhuizen Nederland en Czaar Peter, volgepakt met cacaobonen, in de as legde. De nablussing duurde drie weken en de schade bedroeg destijds elf miljoen gulden.
>Aan het einde van de jaren dertig introduceerden de deuren- en keukenfabrikant Bruynzeel en de jachtontwerper E.G. van de Stadt een revolutionair ontwerp: een knikspant open zeiljacht van watervast hechthout. Het was het eerste zeiljacht in Nederland ontworpen speciaal met het oog op (gedeeltelijk machinale) serieproductie.
>Het is vroeg in de ochtend en veel mannen verlaten hun huizen om naar de Amsterdamse Houthavens te gaan. Ze hebben daar geen vaste baan, maar elke dag gaan ze vragen of er werk voor hen is. Met wat geluk kunnen ze een schip laden of lossen en hebben ze een paar weken werk. Soms maar een paar dagen. De arbeid is zwaar en gevaarlijk en bovendien verdienen de havenarbeiders bijzonder weinig.
>Rond 1930 waren op Wieringen zeker 400 en op Texel ongeveer 150 personen werkzaam in het wier. Maaien, oogsten, rijden, versen, drogen, persen en verhandelen: het wier zorgde voor welkome inkomsten. Aan deze ‘wiervisscherij’ kwam in de jaren dertig van de twintigste eeuw abrupt een einde, het wier verdween na de afsluiting van de Zuiderzee.
>Op 20 september 1918 werden de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken (Hoogovens of KNHS) officieel opgericht. De Eerste Wereldoorlog had aangetoond hoe belangrijk het was om als land zelfvoorzienend te zijn. Dit leidde bij de ingenieurs H.J.E. Wenckebach en J.C. Ankersmit tot het idee van de oprichting van de hoogovens. Beide mannen wisten het bedrijfsleven, de gemeente Amsterdam, de Staat en particuliere ondernemers achter hun plannen te scharen en op 22 januari 1924 werden de Hoogovens geopend.
>Paard-en-wagens, rijtuigen, karossen, koetsjes en hondenkarren bepaalden in het begin van de twintigste eeuw het Zaanse straatbeeld. De pk’s werden geleverd door paarden. Daarna kwamen de eerste fietsen in beeld, spoedig gevolgd door de eerste automobielen. De busondernemingen schoten als paddenstoelen de grond uit en leverden bittere gevechten om de gunst van de passagier.
>‘Spyker Cars’ is een Nederlandse fabrikant van exclusieve sportauto’s dat onder leiding van Victor Muller is opgericht in 1999. Het waren echter de gebroeders Spijker uit Hilversum die eind 19de eeuw het oorspronkelijke bedrijf hadden opgezet en begin 20ste eeuw internationaal doorbraken met Spyker Automobielen N.V. Het bedrijf kent een verleden van vallen en weer opstaan.
>De grote schoorsteen van de Hollandia Melkfabriek aan de Jaagweg domineerde tientallen jaren het aangezicht van Purmerend. In de jaren twintig van de vorige eeuw was deze lange pijp plaats van handeling van een opmerkelijk staaltje acrobatiek.
>Op woensdagmorgen 26 februari 1941 legden 380 arbeiders van de machinefabriek Figee in Haarlem het werk neer. Op dinsdagmiddag waren al ongeveer vierhonderd personen bij Conrad en Stork Hijsch in staking gegaan. In de loop van woensdag sloten werknemers van de Haarlemsche Scheepsbouwmaatschappij en van de Haarlemsche Overhemden Industrie ‘Kerko’ zich bij de acties aan. De stakingen op de 25e en 26e zijn de geschiedenis ingegaan als de ‘Februaristaking’.
>Halfweg ontleent zijn naam aan de ligging halverwege Amsterdam en Haarlem. Halfweg ligt aan de Spaarndammerdijk, die eeuwenlang het water keerde tussen de nog niet ingepolderde Haarlemmermeer en het IJ. Vanaf 1632 verbond de Haarlemmertrekvaart Amsterdam en Haarlem.
>Beschikbare ruimte, transportmogelijkheden over water en nabijheid van grondstoffen waren de drie belangrijkste factoren voor de ontwikkeling vanaf eind 16e eeuw van de Zaanstreek, als één van de oudste ‘industriegebieden’ van Europa, gebaseerd op windmolens.
>Voetbalplaatjes, dierenplaatjes, gogo’s, flippo’s en noem maar op. Allemaal verzamelacties die klanten moeten bewegen bij die ene supermarkt dat ene merk chips te kopen. Al vanaf begin twintigste eeuw hebben Zaanse ondernemingen verzamelalbums uitgebracht om klanten aan zich te binden. De onderwerpen varieerden van het Nederlands landschap en de vaderlandse geschiedenis, tot de watersnoodramp van 1916 en een verzameling cactussen en vetplantjes. Het was koek- en chocoladefabrikant Verkade, die ooit begon met deze bijzondere manier van reclamemaken.
>Schiphol is het oudste vliegveld ter wereld dat nog steeds bestaat en ondanks alle uitbreidingen nooit van plek is veranderd.
>Sinds de fusie met British Steel in 1999 noemde het bedrijf zich Corus en sinds 2007 is het Tata Steel, maar het is nog wijd en zijd bekend als Hoogovens. Als een van de grootste industriële bedrijven van Nederland was deze Velsense gigant ook een van de eersten die in 1956 groepen ‘gastarbeiders’ naar ons land haalden. Tot 1964 waren dat voornamelijk Italianen en Spanjaarden. Bedoeld om te voorzien in een voorbijgaand tekort op de arbeidsmarkt zou hun verblijf in Nederland tijdelijk zijn. Dat dacht men tenminste in die jaren. Inmiddels weten we dat de praktijk meestal anders was. Voor hun tijdelijke verblijf had Hoogovens een origineel onderkomen bedacht. Tegen de noordelijke kade van het Binnenspuikanaal meerde men een oud passagiersschip af, de Arosa Sun, later gevolgd door een hotelboot, de Casa Marina. Inmiddels zijn deze ‘woonboten’ allang weer vertrokken, maar vele autochtone en allochtone bewoners van IJmuiden en Velsen bewaren er nog levendige herinneringen aan.
>Tussen de Kleine Houtweg en het Spaarne lag de bloemisterij van de firma Krelage. Het bedrijf droeg de naam ‘de Bloemhof’. De bloemisterij is allang volledig verdwenen. Ter plaatse herinneren nog de straatnamen Krelagestraat, Bloemhofstraat en Wintertuinplein aan wat hier ooit in volle glorie te bewonderen viel. De oprichter van deze bloemisterij was Ernst Heinrich Krelage, een Duitse immigrant die in het jaar 1804 als achttienjarige jongeman in Haarlem arriveerde. Voor zover bekend bestaat er niet zoiets als ‘de Nederlandse droom’ als tegenhanger van ‘the American dream’. Bestond die wel, dan zouden we zonder reserve kunnen zeggen dat Ernst Krelage hem realiseerde. Zijn levensverhaal was een success story.
>De hoogovens in IJmuiden voeren sinds 27 september 2010 de naam Tata Steel. Eerder heetten ze al Corus, Estel en helemaal in het begin ‘Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken’. Ondanks de naamwisselingen veranderde er voor Kennemerland weinig. De rokende schoorstenen tekenen zich al bijna een eeuw af tegen de horizon.
>Ooit draaiden er meer dan duizend molens langs de Zaan, nu staan er pakhuizen en fabrieken. Met behulp van windkracht ontwikkelde de Zaanstreek zich in de 17e eeuw tot het eerste industriegebied ter wereld. Toen stoommachines in de 19e eeuw het werk overnamen, wist de Zaanstreek daar succesvol bij aan te haken. Een tweede Gouden Eeuw brak aan.
>