Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Machinefabriek Figee en de Februaristaking

Op woensdagmorgen 26 februari 1941 legden 380 arbeiders van de machinefabriek Figee in Haarlem het werk neer. Op dinsdagmiddag waren al ongeveer vierhonderd personen bij Conrad en Stork Hijsch in staking gegaan. In de loop van woensdag sloten werknemers van de Haarlemsche Scheepsbouwmaatschappij en van de Haarlemsche Overhemden Industrie 'Kerko' zich bij de acties aan. De stakingen op de 25e en 26e zijn de geschiedenis ingegaan als de 'Februaristaking'.

Jodenvervolging

Op dinsdag 25 februari 1941 riep de Amsterdamse CPN op tot een grootscheepse staking in de hoofdstad. Aan fabriekspoorten en in de wijken deelde men stencils uit. Op het getypte stencil stonden met de pen geschreven de woorden “Staakt! Staakt! Staakt!”. Het resultaat overtrof alle verwachtingen. Tienduizenden werkers stroomden de straten op naar protestbijeenkomsten. De staking was gericht tegen de jodenvervolging. Duitsers en Nederlandse WA-mannen hadden de jodenbuurt geterroriseerd. Joodse mannen verweerden zich daartegen met eigen knokploegen. Op dinsdag 11 februari vond een groot gevecht plaats op het Waterlooplein. De Nederlandse WA-man H. Koot raakte daarbij dodelijk gewond. Ook in de daaropvolgende dagen vonden gevechten plaats. Als represaille arresteerden de Duitsers op 22 en 23 februari, met grof geweld, 427 jonge joodse mannen. Ze werden bijeengedreven op het Jonas Daniël Meijerplein en afgevoerd naar het strafkamp Schoorl. Van daaruit werden ze gedeporteerd naar de concentratiekampen Buchenwald en Mauthausen. Veel Amsterdammers waren getuige geweest van de Duitse en WA-terreur. De stakingsoproep bood een gelegenheid hun woede daarover te uiten.

Pamflet Staakt! Staakt! Staakt! Achterzijde van het beroemde pamflet.

In Haarlem

Op maandagmorgen belde een medewerker van Conrad en Stork Hijsch met iemand in Amsterdam en kwam daardoor te weten wat daar gaande was. Hij verspreidde het nieuws, waar de door de bezetters gecontroleerde radio geen enkele aandacht aan besteedde, onder zijn collega’s. Groepen van twintig à dertig man bespraken het. Ze trokken naar het schaftlokaal en besloten zich bij de staking aan te sluiten. Omstreeks drie uur verlieten ongeveer vierhonderd personen de fabriek en trokken in optocht de stad in. Een politieagent die de opmars wilde tegenhouden koos, na enige bedreigingen, eieren voor zijn geld. Bij deze actie bleef het die dag. Pas op de volgende morgen sloten werknemers van andere Haarlemse bedrijven zich aan. Hoe dat in zijn werk ging, blijkt bijvoorbeeld uit de herinneringen van Truus Oversteegen.

Pamfletten

’s Morgens vroeg had Rinus Hoebeke een kist aardappelen gebracht. Truus’ moeder was niet thuis en Rinus wilde op haar wachten. Moeder kwam snel. Onder de aardappelen bleek een pak papieren te zijn verstopt. Rinus haalde ze te voorschijn en zei: “… hier zijn pamfletten, de grote oproep om te gaan staken tegen de mof.” Die moesten worden uitgereikt bij de bedrijven aan de Zijlsingel en omgeving. Tezamen met haar verzetsmaten Jan Heusdens, Wim Groenendaal en Bram van Geens trok Truus erop uit, om de oproep “Staakt! Staakt! Staakt!” te verspreiden. Bij Kerko was het resultaat van de oproep groot, daar staakten zelfs de chefs en de cheffinnen.

Reactie van de Duitse bezetters

De reactie van de bezetters liet niet lang op zich wachten. Een compagnie Grüne Polizei kwam naar Haarlem en maakte in de loop van de dag een einde aan de staking. In Amsterdam, waar de actie veel omvangrijker was, ging het beëindigen van de staking gepaard met geweld en vielen doden te betreuren. In Haarlem bleef geweld vermoedelijk achterwege. Als represaille stelden de bezetters een avondklok in. Luidsprekerwagens trokken door de stad: “… om zeven uur alle cafe’s, winkels, theaters en bioscopen dicht, na half acht niemand meer op straat (tot vier uur ’s morgens), vensters en deuren gesloten houden. Boete bij overtreding: 5% van het maandinkomen, na middernacht het dubbele.” Die avondklok bleef tot 9 maart in stand, in die periode mochten ook geen sportwedstrijden plaatsvinden. De bezetters vonden dat de Nederlandse autoriteiten veel te slap waren opgetreden. In de steden waar de bevolking in actie was gekomen (Amsterdam, Zaandam, Hilversum en Haarlem) werden de burgemeesters ontslagen. In hun plaats werden ‘regeringscommissarissen’ benoemd die met de Duitsers op goede voet stonden. Haarlem dankte daaraan de komst van de NSB’er S.L.A. Plekker (‘S.L.A.A.P. Lekker’).

Machinefabriek Figee. De machinefabriek Figee, aan het Noorder Buiten Spaarne, ziende naar het zuidoosten. Met pontje. Beeld: Noord-Hollands Archief, foto geschonken in 1969 door Artica-Press.

Unieke actie

Als massaal protest tegen de jodenvervolging is de februaristaking uniek. Ze heeft die vervolging echter niet kunnen tegenhouden, die ging onverminderd door. Het regiem in Nederland, tot dan toe naar nazi-maatstaven ‘mild’, werd harder. Plekker vaardigde al op 1 april 1941 nieuwe maatregelen tegen de joden uit. Sinds de oorlog wordt de februaristaking jaarlijks herdacht. Vanaf 1953 vindt die herdenking plaats op het Jonas Daniël Meijerplein bij het standbeeld De Dokwerker. Daarmee heeft deze herdenking in Amsterdam een Haarlems accent gekregen. De Dokwerker is gemaakt door de Haarlemse beeldhouwer Mari Andriessen die ook zelf zijn sporen verdiende in het verzet. Als model gebruikte Andriessen de Haarlemse timmerman en aannemer Willem Termetz. De herdenking is tientallen jaren lang een moeizame aangelegenheid geweest. Communisten en niet-communisten gaven een eigen interpretatie aan de februaristaking. De communisten benadrukten steeds meer dat de staking een volledig door hen georganiseerde en geregisseerde actie was. Niet-communisten stelden vooral de spontane volkswoede op de voorgrond. Het is inmiddels duidelijk dat de Amsterdamse communisten het initiatief namen. Maar evenzeer is duidelijk dat de omvang van de acties, zeker in Amsterdam, veel te groot was om vol te kunnen houden dat die volledig onder leiding van communisten stond. Die oude controverses zijn naar de achtergrond verdwenen. De CPN bestaat niet meer. Bij de jaarlijkse herdenking is inmiddels ook een officiële Haarlemse afvaardiging aanwezig.

Bronnen

* Truus Menger, Toen niet, nu niet, nooit (Westzaan, 8e druk 1998), pp. 27-29.
* Annet Mooij, De strijd om de Februaristaking (Amsterdam 2006).
* B.A. Sijes, De februaristaking (Amsterdam, 3de druk 1978).

* Ter inzage in de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief.

Publicatiedatum: 11/01/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.