Wonen op een passagiersschip
De Arosa Sun werd in 1961 in gebruik genomen. Hoogovens had al sinds 1956 Italiaanse werknemers in dienst. De meesten van hen kwamen uit het zuiden van Italië. Ze kregen een contract aangeboden voor twee jaar, dat kon worden verlengd als Hoogovens en de werknemer dat beiden wilden. Tot 1961 vonden de Italianen een onderdak bij particulieren en pensions in de wijde omgeving, de meesten in Haarlem.
In 1959 nam Hoogovens een groep Italianen over van de Staatsmijnen in Limburg. Ze waren afkomstig van het eiland Sardinië. De Sardijnen bevielen goed en de staalgigant concentreerde zijn werving in Italië nu op hun geboorte-eiland. Inmiddels werd het moeilijker voldoende onderkomens bij particulieren te vinden, dus ging het bedrijf op zoek naar een alternatief. Het vond dit op de markt voor oude passagiersschepen. De 18.200 bruto registerton metende Arosa Sun beschikte over ruime eetzalen en gezelschapsruimten en had meer dan voldoende sanitaire voorzieningen. Na een verbouwing bood het plaats aan 680 man in 263 hutten voor een tot vier personen. De ingebruikneming ging niet onopgemerkt voorbij: “Staalwerkers leven in voorbije luxe” kopte het Algemeen Dagblad op 21 april 1961.
Hotel op een ponton
Inmiddels ging Hoogovens ook gastarbeiders werven in Spanje. Reeds vanaf 1963 overtrof het aantal Spanjaarden het aantal Italianen. De opvangcapaciteit van de Arosa Sun en de pensions schoot opnieuw tekort. Daarom liet men in 1965 op een ponton een vijf verdiepingen tellend hotel bouwen dat naast de Arosa Sun werd afgemeerd. Gedoopt tot ‘Casa Marina’ bood het onderdak aan 250 man. Aangezien de Spanjaarden in de meerderheid waren, bevolkten zij voortaan de Arosa Sun en werd de Casa Marina een Italiaans onderkomen.
Voorzieningen op maat
In deze woonboten kregen de mediterrane werknemers maaltijden voorgezet zoals ze die in hun land en regio gewend waren. Dit gebeurde overigens pas nadat de Italianen hun onvrede over de Hollandse kost geuit hadden in een ‘spaghetti-oproer’ in oktober 1961. Er was lectuur in de eigen taal en op het bedrijfsterrein werden sportterreinen ingericht. De Spanjaarden en Italianen waren vrijwel zonder uitzondering katholiek. Het Bisdom Haarlem zorgde ervoor dat Italiaans en Spaans sprekende priesters beschikbaar waren voor hun zielzorg.
Eender maar ook anders
Bij de toewijzing van hutten of kamers hield men rekening met het ploegendienstritme van de werknemers. Ook leerde de praktijk al snel dat Sardijnen, Sicilianen en bewoners van het Italiaanse vasteland beter uit elkaar gehouden konden worden. Dit gold ook voor de Spanjaarden. Valencianen en inwoners van Cadiz en Bilbao kregen allen hun eigen verblijfsruimten. Hoewel aan praktisch alles was gedacht, moet men nu ook weer niet denken dat het om woonpaleizen ging. De woonboten lagen ook vrij geïsoleerd van de bewoonde omgeving, iets dat het toch wat eenzame bestaan van migranten in den vreemde versterkte.
Maand van de Geschiedenis 2015: Tussen Droom en Daad
Ieder mens heeft dromen en idealen, zo ook de gastarbeiders bij de Hoogovens in dit verhaal. Sommige dromen zullen altijd dromen blijven, maar andere worden verwezenlijkt. Verschillende dromen hebben geleid tot daden die vervolgens hebben bijgedragen aan de wereld zoals we die nu kennen: een product, beweging, ontmoeting, gebouw, politiek systeem of kunstwerk. Wat is er nodig om van een droom een daad te maken? In het kader van de Maand van de Geschiedenis 2015 (oktober) zijn hier dromen, dromers, daden en doeners uit het Noord-Hollands cultureel erfgoed verzameld.
Bron
* M.C.M. van Elteren, Staal en arbeid. Een sociaal-historische studie naar industriële accommodatieprocessen onder arbeiders en het desbetreffend bedrijfsbeleid bij Hoogovens IJmuiden, 1924-1966. Band B. Periode 1956-1966 (Leiden 1986).
* Ter inzage in de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief.
Publicatiedatum: 11/12/2010
Vul deze informatie aan of geef een reactie.