Keizer Karel watermanager
Aan het begin van de zestiende eeuw heerste de zee tot diep in het binnenland van Noord-Holland boven het IJ. Dat kwam omdat er nog geen scherpe scheiding tussen de zee en het binnenwater was. Via de Krommenije bij Krommeniedijk en de haven van Edam stroomde het zeewater bij vloed het Schermeer en Purmermeer in en bij eb er weer uit. Die open zeegaten waren gemakkelijk voor de scheepvaart. Maar ze betekenden ook dat er geen enkele mogelijkheid was om de waterstand in de grote meren in de hand te houden. Bij iedere storm knabbelde het water aan de slappe venige oevers. Dijkdoorbraakjes kwamen regelmatig voor. De klachten waren niet van de lucht.
>