De Hoornse Taartmoord deed in 1910 in heel Nederland veel stof opwaaien. Dat kwam uiteraard door de daad zelf, die de dood van een hoogbejaarde vrouw tot gevolg had. Misschien speelde ook een rol dat de moordenaar, de 64-jarige Jacobus Johannes Beek uit Hoorn, zo planmatig te werk was gegaan. Hij had de taart in Haarlem gekocht bij een nog maar net geopende banketbakker, waar niemand hem kende. Nadat hij in een Haarlems café arsenicum in de taart had gedaan en een verpakking daar omheen, ging hij naar Amsterdam. Daar schoot hij om vijf uur ’s middags op straat een jongen aan, die hij het pakket liet afleveren bij Van Gend & Loos. Als naam en adres van de afzender werd genoteerd: Markus, Nieuwezijds Voorburgwal. Om tien uur ’s avonds ging Beek met de trein terug naar Hoorn.
>
2 min