Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Sterke verhalen

Noord-Holland barst van de sterke verhalen: legenden, griezelverhalen en onverklaarbare mysteriën. Sommigen te mooi zijn om waar te zijn en sommigen te waar om mooi te zijn.

Verhalen

De windhandel van 1720

“Achteruit!” De wachters van de schout brulden de woedende arbeiders toe. Glasscherven vlogen in het rond en er vielen rake klappen. Met geweld slaagden de Amsterdamse schout en zijn mannen erin om de arbeiders naar buiten te drijven. Het meubilair van het Engelsche Koffiehuis in de Amsterdamse Kalverstraat was kort en klein geslagen en de aanwezige actiënhandelaren waren er slecht aan toe. Ze waren mishandeld en erg geschrokken, maar door de tussenkomst van de schout en zijn wachters waren er tenminste geen doden gevallen. Deze rellen op 5 oktober 1720 maakten deel uit van de eerste grote internationale kredietcrisis. Dit arbeidersprotest werd de Actiepest genoemd, alsof ze vernoemd was naar de Zwarte Dood, door de snelheid waarmee ze zich verspreidde door het hart van de stad. De handelaren in actiën (aandelen) hadden de crisis veroorzaakt en werden daarvoor gestraft door de boze arbeiders. Het begon allemaal enkele jaren eerder in Frankrijk, waar één man bijzonder veel invloed wist te verwerven op de financiële markten.

>

Nachtelijk drama in 1917

Op Begraafplaats Karssenhof (Binnenweg, Ouderkerk aan de Amstel) staat een merkwaardig grafmonument. Het staat aan de zuidrand van de begraafplaats. Een afgebroken zuil van rood graniet op een sokkel met op de voorkant deze moeilijk leesbare tekst: "Hier rusten Jacob Rijerkerk Gem. Veldwachter en Teunis Prins Rijksveldwachter overleden tengevolge hunner plichtsvervulling". Op de zijkanten staan ook teksten gebeiteld: "Eenige vrienden van Ouder en Nieuwer Amstel" en "Afd. N.H. Alg. Ned. Politiebond". Wat is er gebeurd?

>

De barre tocht van Lambert Melisz

Winter 1573. De Spaanse troepen gaven hun pogingen Holland terug te winnen niet op. In die pogingen kregen Waterland en de Zaanstreek het zwaar te verduren. Een Westzaner besluit met zijn oude slechtlopende moeder te vluchten...

>

Het Mirakel van het Huizer Melkmeisje

Dit verhaal speelt in Huizen in het jaar 1514. Huizen was een klein arm boerendorp. Op zekere dag vestigde zich een vreemde boer in het dorp. Met zijn paard en drie koeien betrok hij de grootste boerderij in het dorp. De arme Huizers, die zelf geen koeien hadden, wisten niet wat ze zagen.

>

De verdwenen boerendochter

De Tafelberg is het hoogste punt van het Gooi. Vanuit de Tafelberg kon je tot ver in de omgeving kijken. Op de arme zandgronden rond de Tafelberg groeide niet veel. ’s Avonds vertelden de erfgooiers rond  het vuur elkaar spannende vehalen. Een van die verhalen ging over de verdwenen boerendocher Machteld.

>

Het Hoornse Taartarrest: de Banketbakkerij

Uit op wraak voor zijn ontslag en verlangend naar de baan van de 84-jarige Willem Markus, had Johannes Jacobus Beek besloten om Markus te vermoorden. Hij had reeds via zijn zwager rattenkruid in handen gekregen. Op 28 september 1910 bracht Beek zijn uitgedachte plan ten uitvoer. Aan de hand van zijn latere bekentenis op 4 oktober, en getuigenverhoren op 5 oktober kunnen we goed de uitvoering van zijn daad reconstrueren.

>

Het Hoornse Taartarrest: woonhuis dienstmeisje

Peperstraat 16 was in 1910 het woonadres van woonhuis van het gezin van fabrieksarbeider Jacob Appelman. Het gezin had het niet breed. Geld om kinderen na de lagere school verder te laten leren was er in die tijd voor veel mensen niet. Jongens gingen in de leer bij een baas om een beroep te leren, meisjes gingen vaak ergens als hulp in de huishouding in dienst. Als “dienstbode”, heette dat vroeger.

>

Het Hoornse Taartarrest: Statenlogement

In het “Statenlogement” logeerden ooit de belangrijkste regenten van “West-Friesland en het Noorderkwartier”, wanneer zij voor vergaderingen in het “Statencollege” (thans Westfries Museum) in Hoorn bijeen kwamen. Tijdens de Bataafse Republiek veranderde het gebouw van functie. Het stadbestuur werd hier gevestigd en zou hier blijven tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw.

>

Het Hoornse Taartarrest: Drogisterij

Nadat de Burgemeester was geinformeerd over de verduistering van 135 gulden door gemeentebode en marktmeester Johannes Beek, werd Beek ontslagen. Beek voelde sinds zijn ontslag een enorme wrok tegen Markus. Markus had hem gezegd ten overstaan van zijn vrouw en dochter dat als hij gestolen geld binnen 48 uur zou terugbetalen hij hem niet zou verraden, wat hij toch had gedaan. Het ontslag bij de gemeente was voor Beek een grote inkomensachteruitgang. Hij werd dit thuis vaak verweten, en schijnt met zelfmoordplannen rondgelopen te hebben. Zijn wroeging over zijn daad sloeg uiteindelijk om in toenemende haatgevoelens tegen Markus. Na het lezen van een roman waarin iemand om het leven werd gebracht door vergiftiging, besloot hij Markus te vergiftigen. Beek hoopte ook, na de dood van Markus, nog in aanmerking te komen voor zijn baan van afslager van onroerend goed.

>

Het Hoornse Taartarrest: Arrondissementsrechtbank Alkmaar

Op de plek waar tegenwoordig het Amrâth Hotel staat, stond ooit het gebouw van de Arrondissementsrechtbank Alkmaar, met daarbij het Huis van Bewaring. Hier speelde zich het eerste hoofdstuk af van de strafzaak tegen Johannes Jacobus Beek, de man die een vergiftigde taart had gestuurd aan zijn vroegere collega Willem Markus, gemeentebode en marktmeester te Hoorn. Alleen diens 86-jarige echtgenote Maria Musman en een dienstmeisje aten van de taart, waarna mevrouw Markus overleed.

>

Het Hoornse Taartarrest: Van Gend & Loos

De Hoornse Taartmoord deed in 1910 in heel Nederland veel stof opwaaien. Dat kwam uiteraard door de daad zelf, die de dood van een hoogbejaarde vrouw tot gevolg had. Misschien speelde ook een rol dat de moordenaar, de 64-jarige Jacobus Johannes Beek uit Hoorn, zo planmatig te werk was gegaan. Hij had de taart in Haarlem gekocht bij een nog maar net geopende banketbakker, waar niemand hem kende. Nadat hij in een Haarlems café arsenicum in de taart had gedaan en een verpakking daar omheen, ging hij naar Amsterdam. Daar schoot hij om vijf uur ’s middags op straat een jongen aan, die hij het pakket liet afleveren bij Van Gend & Loos. Als naam en adres van de afzender werd genoteerd: Markus, Nieuwezijds Voorburgwal. Om tien uur ’s avonds ging Beek met de trein terug naar Hoorn.

>

Het Hoornse Taartarrest: Plaats delict

Op 29 september 1910 werd op de Grote Oost 75 kort na het middaguur een pakketje bezorgd. Dit was het huis van de 84-jaar geworden Willem Markus en zijn vrouw Maria Markus Musman. Willem Markus was op 8 september 1826 geboren in Amsterdam. Later verhuisde hij naar Hoorn, waar hij in 1852 trouwde en een gezin stichtte. Met zijn eerste vrouw kreeg hij twee zoons en een dochter. Zijn eerste vrouw overleed in1879. In1884, op 58 jarige leeftijd, hertrouwde hij met de toen 60 jarige weduwe Maria Musman.

>

Het Hoornse Taartarrest: Woonhuis dader

Grote Noord 14 is het adres waar de dader van de taartmoord, Johannes Jacobus Beek, een eigen winkel had. Beek was in1847 in Hoorn geboren. Hij werd winkelier. Zijn eerste echtgenote overleed op jonge leeftijd, waarna hij in hertrouwde 1876 met Grietje Rienksma. Zij kregen vier zoons en twee dochters. In 1880 ging Beek naast zijn winkel bij de gemeente werken als “ambtenaar ter gemeentesecretarie” waar hij later ook ontvanger van de waaggelden werd. Beek bleek echter niet integer: in 1901 werd hij wegens “oneerlijke handelingen” uit beide functies ontslagen.

>

Het Hoornse Taartarrest

In september 1910 werd bij de familie Markus aan de Grote Oost in Hoorn een vergiftigde taart bezorgd. Het beoogde slachtoffer Willem Markus overleefde de aanslag. Voor zijn vrouw werd de taart echter fataal, zij overleed in de nacht daarop. Het 14-jarige dienstmeisje werd ernstig ziek. Deze gebeurtenis in Hoorn zou niet alleen ingrijpend zijn voor de familie van het slachtoffer, maar ook voor de Nederlandse rechtspraak.

>

De diefstallen uit het Arsenaal van Naarden

Het Arsenaal aan de Kooltjesbuurt was een bergplaats voor allerlei militaire goederen. Dit waren niet alleen specifieke militaire goederen, ook lagen er noodrantsoenen opgeslagen om tijdens dagenlange gevechten toch voedsel te hebben. Maar bovenal was het een wapenmagazijn voor onder meer kanonnen, geweren, munitie en sabels. Het plein naast het gebouw stond vol rekken met kanonkogels.

>

De befaamde ledezetters van het dorp Jisp

Jisp genoot in de zeventiende eeuw landelijke bekendheid door enkele chirurgijnen die als ledezetters zeer bekwaam waren in het behandelen van kreupelen en het behandelen van botbreuken. Zij trokken patiënten uit het gehele land.

>

Het Mirakel van Bergen

In de nacht van 18 op 19 november in het jaar 1421 raasde een zware noordwesterstorm langs de Nederlandse kust. In paniek vluchtten de inwoners van het dorpje Petten de kerk binnen, in de hoop daar redding te vinden. Tevergeefs. Na het doorbreken van de zanddijk werd de kerk verzwolgen door de ziedende zee. De ramp kostte het leven aan 400 Pettenaren.

>

De vliegenier Claude Murray, alias Jan Smit

In 1944 werd de Amerikaanse piloot Claude Murray neergeschoten boven het IJsselmeer. Hij kwam met zijn parachute terecht in het water bij forteiland Pampus. Onder hachelijke omstandigheden wist hij Muiden te bereiken waar een verzetsgroep voor een onderduikadres zorgde. Tot het einde van de oorlog moest Murray een andere identiteit aannemen als Jan Smit.

>

Schaatsdrama op de Zuiderzee

Als Koning Winter met strenge hand regeerde, werd tante onrustig. ‘Ja kien,’ zei ze dan op z’n Wierings, ‘toen vroor het ook zo hard.’ Tante haalde de doos met krantenknipsels van zolder en vervolgens kwam het hele verhaal op tafel. Zo werd ik, aandachtig luisterend en nog maar een kind, deelgenoot van haar familiedrama waarbij vader, broer en opa omkwamen.

>