Amsteleiland
Het is maandagavond 22 mei 1917. Om negen uur ziet een veehouder op de Amstel bij het Biezeneiland (tegenwoordig: Amsteleiland) bij de kruitfabriek een motorboot, die een platte schuit voorttrekt. Op het eiland heeft Fa. De Jong een opslagplaats van oud-ijzer. Die is al vaker het doelwit geweest van dieven. Dat heeft alles te maken met de schaarste van metaal tijdens de Eerste Wereldoorlog. De prijs van oud-ijzer maakt dat misdaad loont. De veehouder informeert de politie.
Patrouille
Gemeenteveldwachter Jacob Rijerkerk (Ouder-Amstel) en rijksveldwachter Teunis Prins (Nieuwer-Amstel) gaan op surveillance. Een gezamenlijke patrouille is nodig, omdat het Amsteleiland zich op de grens van twee gemeenten bevindt. Met een motorbootje gaan ze – in burgerkleding – poolshoogte nemen. Wat later ziet een voorbijganger op de oever, ene Van Leeuwen, in het licht van de kruitfabriek een motorboot varen. Plotseling hoort hij een slag, ziet de boot ondersteboven gaan, hoort een plons en vervolgens hulpgeroep. Met twee mensen die aan de overkant met een lantaarn wormen aan het steken zijn, schiet hij te hulp. Maar ze vinden alleen maar een jas en een hoed.
Alarm
Twee passerende fietsers waarschuwen de politie. Burgemeester Cordes van Ouder-Amstel wordt gealarmeerd. Hij gaat met inwoners op zoek. Om elf uur vinden ze het omgeslagen bootje. De jas blijkt eigendom van Rijerkerk, de hoed van Prins. De burgemeester vraagt bijstand. De hele nacht wordt er gedregd. De volgende morgen om acht uur vindt de dreg het lichaam van Rijerkerk. Zijn horloge staat stil op kwart voor elf. Een half uur later wordt het lichaam van Prins gevonden. Het blijkt dat de revolver en de handboeien van Prins zijn verdwenen. In de schuit vindt de politie staven ijzer. Het dreggen gaat door. Om half twaalf wordt een derde lichaam opgehaald; de handen blijken geboeid. IJzerhandelaar De Jong identificeert wat later het derde lichaam. Het blijkt zijn vroegere knecht, de 35-jarige J. Fontijn, die hij heeft ontslagen op verdenking van diefstal.
Op heterdaad
De beide veldwachters zijn verdronken, blijkt uit de lijkschouwing; waarschijnlijk, toen hun boot omsloeg tijdens hun poging tot arrestatie van de dieven. Men denkt dat Fontijn op heterdaad is gepakt en vervolgens een vluchtpoging heeft gedaan, waarbij de boot omsloeg. Fontijn had vermoedelijk één of meer medeplichtigen. Misschien bevond zich nog een arrestant in het bootje. Immers, de handboeien van Rijerkerk worden nooit gevonden.
Verdachten
Op het Amsteleiland worden sporen gevonden van een worsteling. Ook vindt men een manchester jas, die van een andere knecht van De Jong, de 60-jarige R. van Amstel uit Amsterdam, blijkt te zijn. Hij en zijn zoon worden verhoord. Politiehond Bob, een Dobermannpincher, weet de jas onmiddellijk aan Van Amstel te koppelen. De verdachten blijven ontkennen en zeggen niets met de zaak te maken te hebben. Van Amstel wordt na 37 dagen uit preventieve hechtenis ontslagen. Het gerechtelijk vooronderzoek loopt vast.
Begrafenis
Het overlijden van Rijerkerk (43) en Prins (38) maakt diepe indruk. De landelijke pers spreekt van een nachtelijk drama. In Ouderkerk wordt geld ingezameld voor de familie van de slachtoffers en voor een gedenkteken. De uitvaart van de ongelukkige veldwachters is op zaterdag 26 mei. Het is een snikhete dag. De begrafenis wordt bijgewoond door honderden agenten in groot tenue. Twaalf politiemannen dragen elk een kist. Het politiemuziekkorps is voltallig aanwezig. Sommige politiemannen worden onwel door de warmte.
Misdrijf of ongeval?
Onduidelijk blijft of de dood van de veldwachters het gevolg is van een misdrijf of een ongeval. De zaak wordt nooit echt opgelost. Eind 1917 verleent de Gemeenteraad een jaarlijkse uitkering van fl. 200,- aan de weduwe Rijerkerk. Het gedenkteken was toen al geplaatst. De opzettelijk ruw afgebroken zuil symboliseert de gewelddadige dood van beide veldwachters.
Auteur: Alex de Boer, Ouderkerk aan de Amstel, 2012
Publicatiedatum: 23/01/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.