Op 4 oktober 1910 werd Meindert Vollenga verhoord door de politie te Hoorn. Hij was 61 jaar en banketbakker aan de Lange Kerkstraat 27 te Hoorn. Hij was een zwager van Johannes Jacobus Beek, omdat zijn zuster met Beek getrouwd was geweest. Zij was reeds 30 jaar daarvoor gestorven, maar Beek en Vollenga hadden nog steeds contact. Half augustus was Beek langs geweest om te vragen of Vollenga rattenkruid voor hem wilde kopen, omdat hij ratten wilde verdelgen. Vollenga had hier geen kwaad in gezien.
Vollenga haalde de gevraagde hoeveelheid kruid bij drogist P. Veltman, die bij hem om de hoek woonde, op het adres Kerkplein 32. Enige tijd nadat Vollenga het rattenkruid aan Beek gegeven had, bevestigde Beek dat hij al een dode rat op zolder gevonden had. Dat Beek nog meer plannen met dit rattenkruid zou hebben, en daarom niet zelf het rattenkruid gekocht had, vermoedde Vollenga niet. Nu Vollenga het rattenkruid gekocht had, zou de drogist Veltman bij een eventueel verhoor niet de naam van Beek kunnen noemen. Hoe bedachtzaam Beek zijn aanslag verder zou uitvoeren zal beschreven worden in de volgende hoofdstukjes.
Auteurs: Richard Sandbrink en Jan de Bruin
Publicatiedatum: 24/10/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.