De Grote Molen van Schellinkhout
De Grote Molen te Schellinkhout werd tijdens de Gouden Eeuw gebouwd om water weg te pompen naar de Zuiderzee. De molen is tegenwoordig nog steeds in gebruik.
>De Grote Molen te Schellinkhout werd tijdens de Gouden Eeuw gebouwd om water weg te pompen naar de Zuiderzee. De molen is tegenwoordig nog steeds in gebruik.
>Het Maria Austria Instituut viert 100 jaar KLM met de tentoonstelling ‘Let’s Fly Away!’ (11 juli – 9 oktober 2019) in het Stadsarchief Amsterdam.
>Water, overal water. In de nacht van 13 op 14 januari 1916 raasde er een grote storm over Nederland waardoor verschillende delen van Noord-Holland blank kwamen te staan en veel schade aanrichtte. Eén van de plaatsen waar de woeste golven van de Zuiderzee erg dichtbij kwam, was het liefelijke dorpje Andijk. De dijk hield het hier wonder boven wonder door het werk van dijkwachten en dorpsbewoners, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Er waren grote herstelwerkzaamheden en verbeteringen nodig om te voorkomen dat dit nog eens zou gebeuren. Maar hoe pak je dat aan? Hoe houd je iedereen veilig voor het onbetrouwbare water? Nou, gewoon, door het hele dorp 200 meter te verplaatsen.
>Aan de rand van het landelijk gelegen Obdam en omringd door groene weilanden, waakt de oude wipmolen ‘Weel en Braken’ over de gelijknamige polder.
>De relatief jonge polder Wijkermeer (de voorbereidende werkzaamheden startten in 1856 en het land kon in 1877 bewerkt worden) is 700 ha groot. Hij strekt zich uit van Beverwijk tot Assendelft, van het Noordzeekanaal tot Nauerna. Het grootste deel van de Wijkermeer valt onder de gemeente Zaanstad.
>Een ‘kwakel’, ook wel kwakkel genoemd, is een hoge, smalle voetgangersbrug. Kenmerkend aan deze wankele (vandaar de naam) bruggen is dat ze hoog zijn om de scheepvaart te kunnen doorlaten. De Kwakelbrug vertelt hoe de bescheiden nederzetting Edam uitgroeide tot een belangrijke handelsstad.
>De bestuurders van de Beemster dachten heel zorgvuldig na over de ruimtelijke ordening van de droogmaking. In samenspraak met enkele landmeters ontwierpen zij een ‘masterplan’. Weinig werd aan het toeval overgelaten.
>Extra werkgelegenheid, nieuwe landbouwgrond en veel meer veiligheid tegen het water. Dat was wat de Beemster moest opleveren. Maar de droogmaking ging niet zonder slag of stoot.
>Vanaf 1926 worden de eerste Schermermolens stilgezet. De kosten van de lonen van vijftig molenaars en het onderhoud van de molens zijn te hoog. In 1929 worden de laatste molens buiten werking gesteld. Wat nu? De bekende architecten Berlage en Dudok vinden molens een storend element in het landschap. Dus weg ermee!
>Molen Hollandia werd gebouwd in het midden van de zeventiende eeuw. De grote achtkante watermolen bemaalde de 382 ha grote Hollands Ankeveense polder op de ‘s-Gravelandse Vaart, die weer afwaterde op de Vecht. De molen bleef zijn functie behouden tot 1932. In de jaren dertig zijn het scheprad en overige werken verwijderd om hierdoor de molenaarswoning te kunnen vergroten.
>Op kaarten uit de 16e eeuw is achter de Hondsbossche Zeewering bij Petten een meertje te zien, de Laij of Lei. Dit meertje werd na 1600 drooggemaakt met een wipmolentje. Tijdens de Engels-Russische invasie ging het molentje in vlammen op. Na veel geharrewar verrezen er begin 19e eeuw zelfs twee molens pal achter de dijk. Helaas zijn die nu verdwenen.
>Fietsend of wandelend over de Rondehoep West langs de rivier zie je in de buurt van Nes aan de Amstel een molenstomp. Niet tegen de dijk aangeplakt, maar wat bescheiden teruggetrokken in de polder. De Nessermolen staat op 120 meter van de Amstel aan het eind van een (nu gedempte) opvaart.
>Bij busladingen tegelijk komen buitenlandse toeristen kijken naar de Riekermolen. Het is een populair plaatje: deze windmolen met op de achtergrond de Amstel. En met, wie weet, ook de schilder Rembrandt voor de lens. Als het meezit, ontbreken tulpen niet in dit karakteristieke beeld van Holland.
>Malende wieken. Vanaf de Amsteldijk zag je in de tijd dat de Bovenkerkerpolder droog werd gelegd tientallen wieken draaien. De klus was zo immens dat steeds meer molens nodig waren.
>Bij opgravingen in Velsen in 1990 kwamen verschillende kleiputten en steenovens aan het licht. Vanaf de middeleeuwen werd hier steen gebakken, aanvankelijk in het grote formaat dat kloostermoppen wordt genoemd. De klei die hiervoor nodig is wordt uit kleiwinputten gehaald.
>De Velserdijk is één van de oudste overgebleven dijktypes met sluisjes. Om die reden is de dijk een authentiek, waterstaatkundig zeldzaam geworden element in het landschap. Bovendien is de dijk, onderdeel van de IJdijken, van sociaalhistorisch en landbouwhistorisch belang vanwege de functie van bescherming van de weidegebieden.
>In november 1845 verrees in de nieuwe Anna Paulownapolder een hoge schoorsteen. Die hoorde bij een stoomgemaal in aanbouw. Eind december 1845 werd er voor het eerste een paar uur proefgedraaid met het nieuwe gemaal. Een bijzonder moment, want het ging om het allereerste permanente stoomgemaal in Holland benoorden het IJ.
>Aan de verschillende bouwstijlen van de oudste boerderijen in de Haarlemmermeerpolder kun je zien waar de eigenaren vandaan kwamen. Uit Zeeland, West-Friesland, Friesland, Zuid-Holland, Brabant, Overijssel of Groningen. De boerderijen illustreren de chaotische beginjaren van de polder. Het was ieder voor zich in die tijd.
>