Bruggetjes en grachtjes
Vóór die verschrikkelijke januarinacht in 1916 was Andijk een charmant dorp direct langs de Drechterlandse Zeedijk. Terwijl aan de ene kant van de dijk het water klotste, bevond zich aan de andere kant een plaatsje dat bestond uit een dijkgracht en honderden bruggetjes, die toegang verschaften tot een acht kilometer lang lint van dicht op elkaar geplaatste huisjes. Over de dijk zelf liep de weg naar ‘haringstad’ Enkhuizen. Tot halverwege de negentiende eeuw leefden de meeste bewoners van de veeteelt, maar rond de eeuwwisseling zou je Andijk een echt tuinbouwdorp kunnen noemen. Met ruim 2500 inwoners was er altijd wel iemand om een praatje mee te maken.
Dijk van zeezand
Na de stormnacht werd er besloten dat het anders moest. Wat zou er niet gebeurd zijn als de dijk het wel had begeven! Ten eerste werd de dijk met een meter verhoogd en daar was zand voor nodig, véél zand. Hier kwam het Sliedrechtse L. Volker Az. een handje bij helpen, een bedrijf met wereldfaam dat al vaker met dit bijltje had gehakt. Met een grote zuiger werd zand van de zeebodem gehaald, met bootjes naar de kust gevaren en vervolgens op het land gespoten. Toen het zand aanwezig was, kon de dijk zelf aangepakt worden. Het hele karwei leidde tot veel werkgelegenheid en mannen uit de hele omgeving werden opgetrommeld om te helpen. Er moest hard gewerkt worden, maar uiteindelijk lag er een nieuwe, bredere en vooral stevigere dijk.
Wandelende huisjes
De dijk was dan nu wel hoger, honderd procent veilig was de woonsituatie nog steeds niet. Daarom werd er besloten dat er niet meer op de dijk gewoond kon worden, maar er een stukje vanaf. Om het dorp opnieuw in te richten werden er verschillende nieuwe wegen aangelegd. Daarnaast werd er gewerkt aan een brede asfaltweg die van Enkhuizen naar Medemblik liep. Er zat wel een klein hobbeltje in dit plan: er stonden nog woningen op de plek waar de weg moest komen. Dit werd echter niet als een groot probleem gezien; de huizen werden gewoon opgepakt en op hun nieuwe bestemming neergezet. Zo kregen in totaal ongeveer driehonderd woningen al rollend, rijdend of varend een nieuwe plaats.
De verhuizing ging voor alles, met als gevolgd dat het verkeer soms dagen gestremd kon zijn. Naast het verplaatsen van gehele gebouwen werden er ook materialen hergebruikt. Zo werd het nieuwe raadhuis opgebouwd uit de restanten van twee scholen. Toen de meeste huisjes in 1922 op hun nieuwe plek stonden, had Andijk een heel ander aanzien gekregen. De dijkgracht en de vele karakteristieke bruggetjes waren verdwenen, en het wonen op de dijk was verleden tijd. Niet alleen de indeling van het dorp was veranderd, maar ook de afmetingen: het ooit acht kilometer lange lintdorp mat nu twintig kilometer, en was twee keer zo breed als voorheen.
Polder op de proef
De januaristorm van 1916 was niet de eerste keer dat de dijken aan de Zuiderzee het zwaar hadden. Al vanaf de zeventiende eeuw bestonden er meer en minder realistische plannen om de zee af te sluiten, maar er werd nooit iets mee gedaan. Na de bewuste nacht was de maat vol; de Zuiderzee zou niet lang meer een zee zijn. Onder leiding van ingenieur Cornelis Lely werd besloten tot de afsluiting en gedeeltelijke inpoldering van de Zuiderzee, met de aanleg van de Wieringermeerpolder, de Afsluitdijk, de Noordoostpolder, Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland als resultaat.
Voordat het zover was, moest er nog een aantal proeven worden gedaan. Want wil er wel wat groeien op de ‘zeebodem’? Daarom werd er bij Andijk een zogenaamde proefpolder aangelegd. In 1927 was de polder klaar en werden er een proefboerderij en een laboratorium neergezet. Veel proeven waren er echter niet nodig en al snel veranderde het serieuze proefterrein in een picknickgelegenheid.
Het leven aan en met het water kent soms zware tijden: heftige stormen, dijkdoorbraken, met voorbij drijvende huizen als gevolg. Maar het kan ook aan het denken zetten. Andijk is hier een perfect voorbeeld van. Hoewel het dorp in de jaren na 1916 qua vorm een drastische metamorfose heeft ondergaan, heeft het gesleep met bestaande huisjes er voor gezorgd dat het toch vertrouwd bleef. De praatjes op straat bleven gewoon doorgaan, aan de andere kant van de dijk klotste alleen niet langer de zilte Zuiderzee, maar het brakke water van het IJsselmeer.
Auteur: Nienke Knotter
Honderd jaar Watersnood 1916
In 2016 is het honderd jaar geleden dat Noord-Holland werd getroffen door een grote watersnoodramp. In de nacht van 13 op 14 januari 1916 loeide een zware storm over de provincie die zorgde voor vele dijkdoorbraken met rampzalige gevolgen. Dit jaar vieren we honderd jaar droge voeten, vergroten we historische kennis over de ramp en bevorderen we bewustzijn op het gebied van waterbeheersing. Ook is er aandacht voor innovatieve ontwikkelingen op het gebied van waterbeheersing en ecologie. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor het project WaterKustLand van Stichting Een Dijk van een Kust. Oneindig Noord-Holland bewaart de verhalen, boeken, bronnen en foto’s over de watersnoodramp en het herdenkingsjaar voor de toekomst. Dit verhaal is onderdeel van deze campagne. Klik hier voor het overzicht van alle verhalen.
Publicatiedatum: 15/11/2016
Vul deze informatie aan of geef een reactie.