Landgoed Beeckestijn: buitenplaats voor de zomermaanden
Rijke Amsterdamse families in de achttiende eeuw, zoals de familie Boreel, brachten de zomermaanden op hun buitenplaats door. Weg van de hitte en de stinkende grachten.
>Rijke Amsterdamse families in de achttiende eeuw, zoals de familie Boreel, brachten de zomermaanden op hun buitenplaats door. Weg van de hitte en de stinkende grachten.
>Het huis Duinlust is, net als de oranjerie, modelboerderij en het Grote Huis op Elswout, ontworpen door architect Constantijn Muysken (1843-1922). Het huidige huis Duinlust is echter niet het eerste gebouw met die naam dat hier stond. In 1815 was Duinlust in handen van Jonkheer Jan Willem Druyvestein die er een witgepleisterd huis liet bouwen. In 1821 verkocht hij zijn bezit aan de Amsterdammer Thomas Atkins die het ook maar korte tijd in bezit had.
>De buitenplaats Elswout is een fantastische tijdscapsule. Wie door de toegangspoort aan de Elswoutlaan gaat, treedt vier eeuwen geschiedenis binnen.
De poort zelf dateert uit de zeventiende eeuw en hoorde bij de vroegste aanleg van Elswout die waarschijnlijk rond 1634 begon. In dit eerste deel van het park zijn echter nog meer restanten uit de Gouden Eeuw aanwezig. De statige oprijlaan waarop de eerste blik valt, is er daar een van. Maar ook de andere kaarsrechte lanen, die het park aan de voorkant in drie vakken verdelen, stammen uit die tijd. Tenslotte de twee koetshuizen, links aan de oprijlaan, zijn ook zeventiende eeuws. Hun architectuur is heel eenvoudig maar toch verfijnd.
>Tom in den Bosch (61) werkt al 32 jaar op Elswout en is daar Junior Boswachter (voorheen Veldmedewerker voorlichting). Zijn werkzaamheden bestaan uit het onderhouden van het terrein en excursies geven. In Den Bosch geeft excursies over de planten, vogels en historie van Elswout. ‘Ik ben geen kenner, maar over alle planten en vogels op Elswout weet ik wel iets te vertellen’.
>Andries Vonk komt al van jongs af aan op de buitenplaats Beeckestijn in Velsen-Zuid. Door de jaren heen heeft hij die zien veranderen van een oud militair terrein naar een Podium voor Tuin- en Landschapscultuur.
>Ingeklemd tussen het Spaarne, de Buitenrustlaan en nieuwe bebouwing ligt de buitenplaats Vlietzorg. Van deze buitenplaats zijn het huis en het koetshuis of bollenschuur (gezien vanaf de straat, rechts van het huis gelegen) overgebleven. De tuinen die reikten tot Welgelegen zijn nu volgebouwd met woningen.
>In 1727 koopt de Lakenkoopman Jan Hooft het terrein dat bij een boedelscheiding wordt omschreven als tuin ‘met opstal, getimmerte, bepotinge en beplantinge’. In 1777 koopt Jan Ananias Willink de buitenplaats. In de koopakte wordt gesproken over de naam ‘Buitenrust’.
>Grenzend aan de zuidwesthoek van de Haarlemmerhout in Haarlem ligt het huis Eindenhout. Dankzij haar prominente ligging is dit bij velen een bekend huis. Het huis en een stuk van de tuin is particulier bezit. De rest van de 4,5 hectare grote buitenplaats is sinds 1962 eigendom van de gemeente Haarlem. Het huis is rijksmonument. Het park is deels toegankelijk en deels vogelreservaat. De buitenplaats kent een lange geschiedenis.
>Bloemenheuvel lijkt een mooie herbestemming van een negentiende-eeuwse buitenplaats tot gemeentehuis. Dit gebouw dateert echter uit 1966 en is gebouwd op de plek van, en in de vorm van de oorspronkelijke buitenplaats.
>Op buitenplaats Boekesteyn staat de zeventiende-eeuwse boerderij Brambergen. Dit type boerderijen – met een opkamer of herenkamer als verblijf voor landeigenaar – is het vroegste soort bebouwing op de nieuwe ’s-Gravelandse polder. De grote statige herenhuizen zouden pas later verrijzen. In de boerderij is nu het bezoekerscentrum van de Gooi- en Vechtstreek van de Vereniging Natuurmonumenten gevestigd.
>Het huidige rijksmonumentale provinciehuis van Noord-Holland ligt ingebouwd tussen kantoorgebouwen en woningen, met aan de achterzijde stadspark de Haarlemmer Hout. Eens heette dit Paviljoen Welgelegen en was gebouwd in opdracht van de bankier Henry Hope.
>Aan de Zandvoorterweg, staan drie zeer verschillende gebouwen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben: een oude villa, een lage arbeiderswoning en een boerderij. Toch hebben ze een gezamenlijke geschiedenis en vormden ze ooit onderdelen van buitenplaats Bosch en landzicht. Achter de negentiende-eeuwse pleisterlaag van het huis, gaat de zeventiende eeuw schuil.
>Buitenplaats Beeckestijn is een bonte verzameling van de Nederlandse tuinkunst. Beeckestijn staat op de fundamenten van een voormalig versterkt huis uit de zestiende eeuw. De hofstede wordt in 1648 gekocht door Nicolas Corver. Jan Trip de Oude, eigenaar tussen 1687 en 1716, heeft waarschijnlijk de eerste formele tuin de vier grote vakken laten aanleggen.
>In een oorkonde uit 1284 komt al een gebouw voor op Berkenrode. De vroegste archeologische sporen van een gebouw mét slotgracht, dateren van eind vijftiende eeuw. De huidige buitenplaats laat vooral achttiende en negentiende-eeuwse structuren zien.
>De voormalige buitenplaats Bosbeek laat nog restanten zien van een negentiende-eeuwse landschapstuin en een neo-formele tuin van voor 1913. Hoewel het oude buitenhuis met zijn tuin en restanten van de landschapstuin nog aanwezig zijn, wordt het terrein gedomineerd door grootschalige nieuwbouw voor ouderenzorg.
>Op het terrein van De Beek is al in 1636 een blekerij gevestigd. Twee doopsgezinde zwagers (Lucas van Beeck en Lucas deClercq) breiden in dit jaar vervolgens het terrein uit. In deze tijd wordt op een deel van het terrein al een eenvoudige buitenplaats ingericht die de naam Clercq en Beeck krijgt. Die naam is waarschijnlijk tussen 1690 en 1705 verandert in De Beek. De Beek ontleent zijn charme met name aan het park van tuinarchitect Springer uit de late negentiende eeuw.
>