De Enkhuizer Almanak: volksencyclopedie op zakformaat
Als je de Enkhuizer Almanak openslaat vind je al snel ‘deskundige raadgevingen en wetenswaardigheden die het leven gemakkelijk maken’. Handig! Zo’n klein oranje boekje van ruim vier eeuwen oud.
>Als je de Enkhuizer Almanak openslaat vind je al snel ‘deskundige raadgevingen en wetenswaardigheden die het leven gemakkelijk maken’. Handig! Zo’n klein oranje boekje van ruim vier eeuwen oud.
>Paulus Potter werd op 20 november 1625 geboren in het Noord-Hollandse haringstadje Enkhuizen aan de Zuiderzee. Slechts 29 jaar oud en met een honderdtal werken in zijn oeuvre overleed de kunstschilder in Amsterdam. Het klinkt niet als de succesformule om het te schoppen tot één van de Hollandse Meesters van de Gouden Eeuw, maar toch wist Potter hierin te slagen.
>Hij werd ook wel de ‘grootste schilder onder de architecten, en de grootste architect onder de schilders’ genoemd. Hoewel zijn loopbaan begon en eindigde met een landschapsschildering was dit genre zeker niet zijn specialisme. Cornelis Springer (1817-1891) was een van de grootse schilders van stadsgezichten van de 19e eeuw. In een tijd van veranderende steden werd deze schilder beroemd vanwege zijn romantische weergave van de straten, de huizen en de mensen in de Hollandse steden. Springer reisde heel Nederland af om verschillende steden vast te leggen, toch schilderde hij één stad verdacht vaak: de Amsterdamse schilder was verzot op Enkhuizen.
>Vóór de bouw van de nieuwbouwwijk Kadijken in Enkhuizen zijn verschillende archeologische onderzoeken gedaan. Hierbij is een gebied in kaart gebracht met allerlei sporen en vondsten uit de midden- tot late bronstijd, ongeveer de periode 1600-800 v.Chr. In deze periode is het huidige West-Friesland dicht bewoond geweest.
>Zeker rond de koninklijke feestdagen kom je ze tegen: serviesgoed met afbeeldingen van prinses Beatrix, koningin Máxima en onze koning Willem-Alexander. Dit lijkt van deze tijd, maar de traditie is al enkele eeuwen geleden begonnen. Nederland is één van de weinige naties, die sinds het eind van de 16de eeuw aardewerk produceert met betrekking tot het vorstenhuis. Het wapen van Willem de Zwijger (1533-1584) is de vroegste afbeelding die we kennen en uit het begin van de 17de eeuw komt het eerste portret van een Oranje voor op Delfts aardewerk. Op verschillende plaatsen in Noord-Holland zijn objecten gevonden met verwijzingen naar het koningshuis.
>Met Pasen vieren christenen de wederopstanding, of de herrijzenis, van Jezus Christus uit zijn graf. Na het lijden en de kruisdood van Jezus staat hij op de derde dag na zijn kruisiging op uit de dood. Het verhaal wordt al eeuwen verteld en afgebeeld. Zo ook op een religieuze hanger die gevonden is in een gedempte haven in Enkhuizen.
>Als voorbeeld opgenomen in zowel het boek ‘De Stolp te kijk’ als de in Noord-Holland wereldberoemde Stolpenkalender 2003. Deze stads-vaarboerderij uit ca.1870 in ‘de Boerenhoek’ van Enkhuizen. Een stolp van 15 bij 15 meter die, nadat het agrarisch bedrijf was beëindigd in 2002 werd aangekocht om er een woonboerderij van te maken. Na een jaar van plannen maken, procedures doorlopen (de stolp is Rijksmonument, de bestemming was agrarisch) is nog een jaar aan de uitvoering besteed. Van de oorspronkelijke stolp bleven de voorgevel, de dars en de twee voorkamers geheel bewaard. In de stallen verschenen in de lange regel de gang met trappartij en in de korte regel, aan de achtergevel, de keuken. De stolp had en heeft de wagendeur aan de voor(vaart-)zijde maar ook nog darsdeuren achter.
>Enkhuizen was in de middeleeuwen het terrein van een flinke veldslag tussen de Westfriezen en graaf Jan van Avesnes. De middeleeuwse nederzetting was een stuk kleiner dan vandaag de dag.
>‘Een ruig bouwsel, dat niet fraai mag heten, maar dat ook nooit enige pretentie in die richting heeft gehad’. Zo typeerde in 1963 een lokale courant de witgepleisterde vierkante vuurtoren De Ven. De toren was er slechts om nuttig te zijn voor de scheepvaart, maar onbedoeld is dat ruige bouwsel een zeer passend element in het vlakke West-Friese landschap.
>Meer dan 200 jaar geleden deed het gerucht de ronde dat Lodewijk Napoleon, de nieuwe koning van Holland, in Enkhuizen een goede locatie had gevonden voor zijn koninklijke verzameling.
>In september werden alle Noord-Hollandse steden die een bezoek van Napoleon konden verwachten, geïnformeerd over een mogelijke komst van de Keizer. Naast diverse standaardvoorwaarden waaraan een plaats moest voldoen, was er een bepaalde mate van vrijheid met welke eer men Napoleon zou ontvangen. Enkhuizen koos onder andere voor een rijkelijk gemeubileerd stadhuis.
>De mooiste ereboog van Napoleons rondreis stond misschien wel op de Koepoortsbrug in Enkhuizen. De maire (burgemeester) van Enkhuizen, de heer Van der Willigen, wilde de stad van haar allerbeste kant laten zien. Keizer Napoleon zou veel plaatsen aandoen en veel verschillende erebogen aanschouwen. Van der Willigen wilde iets bedenken waardoor Napoleon de stad niet zou vergeten: maar liefst acht feestelijk versierde erebogen moesten de keizer verwelkomen.
>In september werden alle Noord-Hollandse steden die een bezoek van Napoleon konden verwachten, geïnformeerd over een mogelijke komst van de Keizer. Naast diverse standaardvoorwaarden waaraan een plaats moest voldoen, was er een bepaalde mate van vrijheid met welke eer men Napoleon zou ontvangen. Enkhuizen koos voor een goed verzorgde erewacht; een Garde d’Honneur.
>Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier bezit een interessante bedrijfscollectie moderne kunst. Maar er is ook het nodige oudere werk, zoals dit schilderij van Hendrik Jan Wolter uit 1917.
>In het Buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen staat een replica van een boerderij uit de bronstijd. Bij het bouwen van de boerderij is gebruikgemaakt van gegevens uit opgravingen in West-Friesland. Tijdens de open dagen van de bronstijdboerderij kunnen bezoekers een indruk krijgen van het leven op een boerderij in de bronstijd.
>De Buurterhaven van Marken werd in 1830 gegraven. De aanleg was noodzakelijk, omdat de Marker vissersvloot in de voorafgaande jaren fors was uitgebreid en steeds meer botters onbeschut op de rede voor het eiland moesten blijven liggen. De kans op averij of afdrijven bij storm of zware ijsgang was daardoor zeer groot. Het aantal ligplaatsen in de nieuwe haven bleek al binnen enkele jaren onvoldoende om de vloot te herbergen en daarom werd de haven in 1837 opnieuw uitgebreid. Door de enorme opbloei van de Marker Zuiderzeevisserij in de negentiende eeuw moest de haven nog twee maal worden uitgebreid: in 1853 met de Nieuwe Haven en in 1870 met de Westerhaven.
>De voormalige dorpskerk van Den Oever trekt meer kerkgangers dan ooit op zijn nieuwe plek in het buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum.
>In september 2010 werd in het Westfries Archief het oudste aandeel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) gevonden. Het was in 1606 uitgegeven door de VOC-kamer in Enkhuizen. De West-Friese havensteden speelden een grote rol in de (inter)nationale handelsvaart van die tijd.
>