Zuiderzeemuseum laat prehistorie herleven in nagebouwde boerderij uit de bronstijd
Oostelijk West-Friesland werd in de periode 1500 tot 800 voor onze jaartelling relatief dicht bewoond. Het landschap was ooit een kweldergebied met brede kreken erdoorheen. In die kreken werd zand afgezet, waardoor kreekruggen met oeverwallen ontstonden die na verloop van tijd hoger kwamen te liggen dan het omringende gebied. Dit landschap bood uitstekende mogelijkheden voor boeren met een gemengd bedrijf. Op de zandige kreekruggen werd gewoond en werden akkers aangelegd. De boeren waren zelfvoorzienend: elke familie had eigen vee en akkers en maakte haar eigen aardewerk en kleding. De akkers werden bewerkt met het eergetouw, een eenvoudige scheurploeg. Op de lager gelegen vlakten naast de kreekruggen werd het vee (vooral runderen) geweid. Af en toe werd er gevist en gejaagd. Bronzen voorwerpen waren zeldzaam, omdat ze van ver moesten komen en geruild moesten worden tegen agrarische producten.
Experimentele archeologie
De bronstijdboerderij is gebouwd door de vrijwilligers van de Stichting Wandelen door de Tijd. Hierbij is gebruikgemaakt van opgravingsgegevens uit West-Friesland. De bouw van een bronstijdboerderij is een vorm van experimentele archeologie. Uit opgravingen is de grondvorm van de boerderij bekend. Ook weten we welke bouwmaterialen destijds voorhanden waren. Voor het houtskelet was vooral elzen- en wilgenhout beschikbaar. Losse onderdelen werden met elkaar verbonden door middel van leer of wilgentenen. Op de vlechtwerkwanden kwam een laag pleisterwerk van klei en stro. Om het dak te bedekken oogstte men in de omgeving riet in de zomer. Het riet met het blad eraan vormde een waterdichte laag. De constructie is uit gebinten opgebouwd. Overdwars bestaat de boerderij uit twee delen: een woon- en een staldeel. De reconstructie hoort thuis in de tweede helft van de late bronstijd (ca. 900 – 800 voor onze jaartelling). In het natter wordende landschap werden de huizen toen gebouwd op terpjes, een opgehoogd stuk grond met een greppel eromheen.
Bewoning door grootfamilie
West-Friese bronstijdboerderijen waren 15 tot 30 meter lang en 5 tot 6 meter breed. In elke boerderij woonde een uitgebreide familie: een gezin met grootouders en wellicht nog een enkel ander familielid. Er stonden steeds drie of vier boerderijen bij elkaar. In het gebied van de huidige polder Het Grootslag konden zo ruim 140 boerderijen tegelijk functioneren.
Grootschalig onderzoek
Tijdens de ruilverkaveling van 1972 – 1980 in de polder Het Grootslag is een grootschalig archeologisch onderzoek uitgevoerd. Duidelijk werd dat oostelijk West-Friesland in de midden- en late bronstijd relatief dichtbevolkt was. Sporen van mensen (paalsporen, greppels, afvalkuilen) waren als kleurverschillen in de bodem zichtbaar. Nederzettingen werden teruggevonden met de paalsporen van boerderijen. Uit zo’n huisplattegrond kan veel over het type boerderij worden afgeleid. Ook gereedschappen, aardewerk en voedselresten zijn aangetroffen. Ze geven een indruk van het dagelijks leven in de bronstijd. In het Westfries Museum te Hoorn zijn veel van deze vondsten te zien.
Educatief programma
In het educatief programma ‘Leven in de bronstijd’ maken kinderen op een actieve manier kennis met het leven in de prehistorie. Ze kunnen dan onder andere wol spinnen, hoofdbanden vlechten en zelf vuur maken met een vuurboog. Voor de leerkracht is er een uitgebreide docentenhandleiding ter voorbereiding van een bezoek.
Bron: Zuiderzeemuseum.
Publicatiedatum: 01/02/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.