Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De vrouw achter Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778)

Iedereen in Haarlem kent wel Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) ofwel Teylers Museum. Als succesvolle zijdefabrikant en koopman liet hij bij zijn overlijden 2 miljoen gulden na. Voor die tijd was dat een godsvermogen, omgerekend naar nu is dat ongeveer 80 miljoen euro. In zijn befaamde testament stelde hij vijf directeuren aan, die het geld volgens zijn richtlijnen moesten besteden. Zo werd onder andere Teylers Museum en het Teylers hofje opgericht. Toch heeft niemand het nog over de vrouw die hem financieel heeft geholpen. Wie was de liefde van zijn leven?

Terug naar het begin

De Haarlemse miljonair Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) beschreef in zijn testament van 17 mei 1756 precies wat er met het fortuin moest gebeuren. Godsdienst moest worden bevorderd en arme mensen moesten geholpen worden. Ook was het belangrijk dat kunst en wetenschap zouden worden aangemoedigd. Mede hierdoor staat Pieter nog steeds bekend als de grondlegger van het eerste openbare museum van Nederland: Teylers Museum. Er is al veel geschreven over wat er ná zijn dood met zijn geld is gebeurd. Maar wat weten we eigenlijk over het begin van zijn leven?

Portret van Pieter Teyler van der Hulst, geschilderd door Wybrand Hendriks, 1787. Op de tafel het tinnen inktstel, dat tevens is afgebeeld op zijn portret. Foto: Judith van Amelsvoort, 2024.

Het tinnen inktstel van Pieter Teyler. Beeld via Wikimedia Commons, vervaardiger: Teylers Museum, Haarlem, CC BY-SA 3.0 NL.

Uit een warm nest

Pieter Teyler van der Hulst werd op 25 maart 1702 in Haarlem geboren. Zijn ouders waren Isaac Teyler (1669-1750) en Maria van der Hulst (1681-1721). Isaac trouwde op 12 juni 1701 voor de schepenen met Maria. Hun bruiloft werd uitvoerig bezongen in de dichtbundel: ‘Bruylofts-kranzen, aan den heer Isaac Teyler, en mejuffer Maria van der Hulst.’

Maria wordt door schrijver P. van Toorenburg omschreven als een ‘deugdelijke Maagd.’ Even verderop worden zijn wensen voor het bruidspaar wel heel expliciet uiteen gezet:

‘En gy Maria die de vrye Maagden-staat
Om Teylers Vrouw te zijn gewillighlijk verlaat,
Schenkt nu uw Bruydegom de Huw’lijks lekkernye,
Daar hy u maanden lang uyt Liefde om quam te vrye.
Ontfangd ook weer van hem op ’t Huw’lijks Ledikant
Het zoetste zoet waar van den mensch word voortgeplant.’

Het bleek een vruchtbaar huwelijk, waaruit drie kinderen werden geboren: Pieter Teyler, Janneke (of Tanneke?) Teyler en Susanna Teyler. Janneke (1703-1711) wordt slechts acht jaar oud en baby Susanna (1705) sterft al na negen maanden. Ondanks dat kindersterfte in de achttiende eeuw vaker voorkwam, moet dit erg verdrietig zijn geweest voor Isaac en Maria. Pieter groeit dus vanaf zijn negende jaar alleen op. Er is helaas verder niets bekend over Pieters jeugd, zijn zussen of eventuele opleidingen.

De familie van der Hulst

Maria van der Hulst werd in 1721, het jaar van haar overlijden, benoemd tot regentes van het Doopsgezinde Weeshuis aan het Klein Heiligland. Als zijn moeder overlijdt is Pieter 19 jaar oud. Vanaf dat moment voegt hij haar achternaam, Van der Hulst, bij de zijne. Omdat Pieter geen nageslacht heeft, is hij de enige die de naam ‘Teyler van der Hulst’ zal dragen.

Zijn moeder kwam uit een welgestelde familie, althans dat blijkt uit een omvangrijk grootboek in het archief van Teylers. In 1727 sterven kort achter elkaar Pieter en Elisabeth van der Hulst, de ongetrouwde broer en zus van zijn moeder Maria. Zijn oom Pieter laat hem 100.000 gulden na en uit de erfenis van zijn tante ontving hij 14.901 gulden. Dit bedrag belegd Teyler in de Bank of England en maakt daarvan een aantekening in het grootboek.

Zijn oom Pieter van der Hulst laat hem ook een huis aan de noordzijde van de Damstraat na. Het huis bevindt zich tussen het Klokhuisplein en Damsteeg en heeft het wapen van Friesland in de gevel. Later zou dit huis bekend staan als ‘De Hulst’, wat erop zou kunnen duiden dat Teyler de naam van het huis, net als zijn eigen achternaam, heeft laten veranderen.

Damast- en lijnwaadmagazijn, tevens linnenwinkel van Hendrik Charles in de Schagchelstraat, nu genummerd 18. De familie van Charles was via moederszijde familie van Pieter Teyler. Aquarel van Joseph Charles, 1796. Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, Inventarisnummer 46150.

Een bruiloft in Amsterdam

Pieter Teyler trouwt op zijn 26ste verjaardag in Amsterdam met Helena Wynands Verschaave. Zij is de dochter van de gefortuneerde Amsterdamse koopman Jan Wynands Verschaave en Helena Honoré. Haar ouders woonden in 1701 aan de Keizersgracht en in 1731 aan het Singel bij de Blauwburgwal. Toen Jan in 1734 overleed verhuisde haar moeder naar Haarlem, om dichterbij haar dochter, schoonzoon en andere familieleden te wonen.

Voordat Pieter en Helena in het huwelijksbootje stapten, lieten zij op 26 februari 1728 door de Amsterdamse notaris Pieter Schabeljé hun huwelijkse voorwaarden opmaken. Als Pieter eerst zou overlijden zou Helena 100.000 gulden uit zijn bezit mogen opnemen. Andersom zou Pieter 30.000 gulden uit haar nalatenschap krijgen.

Titelprent en zinnenprent voor het huwelijk van Pieter Teyler en Helena Wynands Verschaave, Amsterdam, 1728. Beeld via Delpher.

Een kleine maand later vond de bruiloft plaats op 25 maart 1728. Tijdens de feestelijkheden kreeg het paar een bundel met huwelijkszangen overhandigd. Familielid Jan Olthoff en Teylers vriend Pieter Langendijk hadden samen met de dichters Govert Klinkhamer, Claas Bruin en Govert van Mater, hieraan bijgedragen. Pieter Langendijk spreekt in zijn huwelijksverzen steeds over ‘KUNSTLIEF’ als het over Teyler gaat. Een verwijzing naar zijn belangstelling voor kunst. Teyler was een verzamelaar van munten en penningen, maar ook van tekeningen en prenten. Helena wordt in de tekst met hoofdletters aangeduid als ‘LIEFWAARDE’ en later als ‘zyn BRUID’.

Na de bruiloft betrekken Pieter en Helena het huis ‘De Hulst’ in de Damstraat. In 1740 verhuizen ze samen naar de Damstraat 21, waar zij allebei tot aan hun dood zouden blijven wonen.

Pieter Teylers Huis, Teylers Museum, Haarlem. Foto: Judith van Amelsvoort, 2024.

Taylor of Teyler?

Er is veel bekend over de familielijn van zijn vader Isaac Teyler, die in Haarlem begint met de komst van de Engelse Thomas Taylor (1562-1635). Thomas, de jongste zoon van een edelman, vertrok uit zijn geboorteland vanwege het intolerante klimaat voor protestanten. Hij is achttien jaar als hij in 1580 voet aan wal zet in Holland.

De Engelse achternaam Taylor werd in het Nederlands al snel verbasterd naar Teyler. Over de familie Teyler zijn we het best ingelicht door Maria van Geleyn, de weduwe van Jan Jacobsz Teyler, die in 1728 een Teyler stamboom publiceerde.

Thomas trouwde met Pryntje van de Kerkhoven uit Vlaanderen. Als doopsgezinde was zij om dezelfde godsdienstige redenen naar Holland gevlucht. Veel protestantse gezinnen uit de zuidelijke Nederlanden waren werkzaam in de textielnijverheid. Zeer waarschijnlijk gold dit ook voor de familie van de Kerkhoven. Thomas en Pryntje kregen samen zes kinderen. Hun zoon Jan Thomasz Teyler werkte net als zijn ouders in de textielhandel en woonde in een groot pand in Haarlem. Als er bij zijn overlijden een boedelinventaris wordt opgemaakt, zijn er 20 bladzijden nodig om de gehele textielvoorraad op te schrijven. Deze Jan was de vader van Isaac Teyler en de opa van Pieter Teyler van der Hulst.

Overigens komen we in bronnen verschillende spellingswijzen van de achternaam tegen. Zo werd Isaac Teyler ook wel als ‘Ijsaäck Teijler’ geschreven.

Het graf van Pieter Teyler van der Hulst in de De Grote of St. Bavo kerk te Haarlem. Foto’s: Judith van Amelsvoort, 2024.

Geld maakt niet gelukkig

Helena Wynands Verschaave overlijdt, na een kinderloos huwelijk, op 12 mei 1754. Haar erfenis van ruim 200.000 gulden komt toe aan haar man. Na de dood van Helena leidt Pieter een teruggetrokken leven in het grote huis aan de Damstraat 21. Hij zet het familiebedrijf in de zijdefabricage en -handel nog tien jaar voort. In deze periode besluit hij het niet winstgevende bedrijf af te bouwen, door de fabriek te sluiten en de voorraden te verkopen. De rest van zijn leven zou de geldhandel zijn belangrijkste bron van inkomsten zijn.

Teylers Fundatiehuis, Damstraat 21 te Haarlem. Het huis aan de rechterzijde werd pas in 1780 door Teylers Stichting aangekocht en bijgevoegd. Vervaardiger: anoniem, ca. 1790-1800. Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, Inventarisnummer 44058.

Voordeur van het voormalig woonhuis van Pieter Teyler. Beeld via Wikimedia Commons, vervaardiger: Teylers Museum, Haarlem. CC BY-SA 3.0 NL.

Alle sporen uitgewist

De restauratie van zijn oude woonhuis aan de Damstraat 21 ging in 2013 van start en op 5 december 2021 werd het Pieter Teyler Huis geopend voor het grote publiek. Wie nu door het huismuseum wandelt komt veel te weten over zijn werk, geloof en interesses. Maar wie Pieter als persoon was blijft, zoals bij zoveel historische personen, in de nevelen gehuld.

Er is geen enkele brief van Pieter of Helena bewaard gebleven. Behalve een deel van zijn financiële administratie zijn er geen persoonlijke documenten van zijn hand. Met uitzondering van één kort gedicht dat hij in 1737 schreef ter verwelkoming van een mederegent van het Aalmoezeniershuis. Het lijkt wel of alle sporen zijn uitgewist. Directeur Marjan Scharloo vertelde in een interview dat “zijn persoonlijke correspondentie is vernietigd, maar we hebben wel zijn boedelinventaris, zodat we precies weten welke kamer waarvoor werd gebruikt. En welke meubels er in stonden.”

Teyler’s Stichting. Fundatiehuis, Woonhuis (Damstraat 21), benedengang en trap. Tekening in O.I.inkt. Tekening door W. Hendriks, 1800. Noord-Hollands Archief, Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, Inventarisnummer 44057.

De bovengang van het Pieter Teylers Huis, Teylers Museum, Haarlem. Foto: Judith van Amelsvoort, 2024.

De boedelinventaris

De boedelinventaris werd op 25 september 1778 opgemaakt door notaris Julius Hendrik Froichen, getiteld: Inventaris van den boedel en goederen van wijlen den Weledelen Heer Pieter Teyler van der Hulst, gesloten den 25e september 1778. De spullen die hierin worden omschreven lijken niet te duiden op een nalatenschap van een vrouwelijk familielid. Met uitzondering van het ’gemaakt goud en zilverwerk’ dat werd gevonden in een glad notenhouten cabinet. De paar sieraden uit het huis worden volgens de inboedel gelegateerd aan de vrouw van Willem van der Vlugt, één van de directeuren van Teylers Stichting.

´En voorts een dubbele snoer fijne paerlen, eenige weinige juweelen en kleinodien, mitsgaders divers gemaakt goud en zilverwerk, tot vrouwelijk gebruijk en cieraad strekkend, alles aan Juffrouw Jacoba van der Vooren, huijsvrouw van den Heer Willem van der Vlugt, door den Heer overleedene bij zijne meergemelde testamentaire dispositie gelegateerd, en bij acte van quitantie bij deselve Juffrouw legatarisse te passeeren specificq te melden.´

Zou de parelketting van Maria van der Hulst of Helena Wynands Verschaave zijn geweest?

Pieter Teyler Huis, Teylers Museum, Haarlem. Foto: Judith van Amelsvoort, 2024.

Voor wie in de voetstappen van Pieter en Helena wilt treden, kan een bezoek brengen aan Pieter Teylers Huis of via de website van Teylers Museum een privérondleiding boeken.

Auteur: Judith van Amelsvoort, met dank aan Janny en John Taylor.

Bronnen:

Publicatiedatum: 12/09/2024

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.