Terug naar het begin
De Haarlemse miljonair Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) beschreef in zijn testament van 17 mei 1756 precies wat er met het fortuin moest gebeuren. Godsdienst moest worden bevorderd en arme mensen moesten geholpen worden. Ook was het belangrijk dat kunst en wetenschap zouden worden aangemoedigd. Mede hierdoor staat Pieter nog steeds bekend als de grondlegger van het eerste openbare museum van Nederland: Teylers Museum. Er is al veel geschreven over wat er ná zijn dood met zijn geld is gebeurd. Maar wat weten we eigenlijk over het begin van zijn leven?
Uit een warm nest
Pieter Teyler van der Hulst werd op 25 maart 1702 in Haarlem geboren. Zijn ouders waren Isaac Teyler (1669-1750) en Maria van der Hulst (1681-1721). Isaac trouwde op 12 juni 1701 voor de schepenen met Maria. Hun bruiloft werd uitvoerig bezongen in de dichtbundel: ‘Bruylofts-kranzen, aan den heer Isaac Teyler, en mejuffer Maria van der Hulst.’
Maria wordt door schrijver P. van Toorenburg omschreven als een ‘deugdelijke Maagd.’ Even verderop worden zijn wensen voor het bruidspaar wel heel expliciet uiteen gezet:
‘En gy Maria die de vrye Maagden-staat
Om Teylers Vrouw te zijn gewillighlijk verlaat,
Schenkt nu uw Bruydegom de Huw’lijks lekkernye,
Daar hy u maanden lang uyt Liefde om quam te vrye.
Ontfangd ook weer van hem op ’t Huw’lijks Ledikant
Het zoetste zoet waar van den mensch word voortgeplant.’
Het bleek een vruchtbaar huwelijk, waaruit drie kinderen werden geboren: Pieter Teyler, Janneke (of Tanneke?) Teyler en Susanna Teyler. Janneke (1703-1711) wordt slechts acht jaar oud en baby Susanna (1705) sterft al na negen maanden. Ondanks dat kindersterfte in de achttiende eeuw vaker voorkwam, moet dit erg verdrietig zijn geweest voor Isaac en Maria. Pieter groeit dus vanaf zijn negende jaar alleen op. Er is helaas verder niets bekend over Pieters jeugd, zijn zussen of eventuele opleidingen.
De familie van der Hulst
Maria van der Hulst werd in 1721, het jaar van haar overlijden, benoemd tot regentes van het Doopsgezinde Weeshuis aan het Klein Heiligland. Als zijn moeder overlijdt is Pieter 19 jaar oud. Vanaf dat moment voegt hij haar achternaam, Van der Hulst, bij de zijne. Omdat Pieter geen nageslacht heeft, is hij de enige die de naam ‘Teyler van der Hulst’ zal dragen.
Zijn moeder kwam uit een welgestelde familie, althans dat blijkt uit een omvangrijk grootboek in het archief van Teylers. In 1727 sterven kort achter elkaar Pieter en Elisabeth van der Hulst, de ongetrouwde broer en zus van zijn moeder Maria. Zijn oom Pieter laat hem 100.000 gulden na en uit de erfenis van zijn tante ontving hij 14.901 gulden. Dit bedrag belegd Teyler in de Bank of England en maakt daarvan een aantekening in het grootboek.
Zijn oom Pieter van der Hulst laat hem ook een huis aan de noordzijde van de Damstraat na. Het huis bevindt zich tussen het Klokhuisplein en Damsteeg en heeft het wapen van Friesland in de gevel. Later zou dit huis bekend staan als ‘De Hulst’, wat erop zou kunnen duiden dat Teyler de naam van het huis, net als zijn eigen achternaam, heeft laten veranderen.
Een bruiloft in Amsterdam
Pieter Teyler trouwt op zijn 26ste verjaardag in Amsterdam met Helena Wynands Verschaave. Zij is de dochter van de gefortuneerde Amsterdamse koopman Jan Wynands Verschaave en Helena Honoré. Haar ouders woonden in 1701 aan de Keizersgracht en in 1731 aan het Singel bij de Blauwburgwal. Toen Jan in 1734 overleed verhuisde haar moeder naar Haarlem, om dichterbij haar dochter, schoonzoon en andere familieleden te wonen.
Voordat Pieter en Helena in het huwelijksbootje stapten, lieten zij op 26 februari 1728 door de Amsterdamse notaris Pieter Schabeljé hun huwelijkse voorwaarden opmaken. Als Pieter eerst zou overlijden zou Helena 100.000 gulden uit zijn bezit mogen opnemen. Andersom zou Pieter 30.000 gulden uit haar nalatenschap krijgen.
Een kleine maand later vond de bruiloft plaats op 25 maart 1728. Tijdens de feestelijkheden kreeg het paar een bundel met huwelijkszangen overhandigd. Familielid Jan Olthoff en Teylers vriend Pieter Langendijk hadden samen met de dichters Govert Klinkhamer, Claas Bruin en Govert van Mater, hieraan bijgedragen. Pieter Langendijk spreekt in zijn huwelijksverzen steeds over ‘KUNSTLIEF’ als het over Teyler gaat. Een verwijzing naar zijn belangstelling voor kunst. Teyler was een verzamelaar van munten en penningen, maar ook van tekeningen en prenten. Helena wordt in de tekst met hoofdletters aangeduid als ‘LIEFWAARDE’ en later als ‘zyn BRUID’.
Na de bruiloft betrekken Pieter en Helena het huis ‘De Hulst’ in de Damstraat. In 1740 verhuizen ze samen naar de Damstraat 21, waar zij allebei tot aan hun dood zouden blijven wonen.
Taylor of Teyler?
Er is veel bekend over de familielijn van zijn vader Isaac Teyler, die in Haarlem begint met de komst van de Engelse Thomas Taylor (1562-1635). Thomas, de jongste zoon van een edelman, vertrok uit zijn geboorteland vanwege het intolerante klimaat voor protestanten. Hij is achttien jaar als hij in 1580 voet aan wal zet in Holland.
De Engelse achternaam Taylor werd in het Nederlands al snel verbasterd naar Teyler. Over de familie Teyler zijn we het best ingelicht door Maria van Geleyn, de weduwe van Jan Jacobsz Teyler, die in 1728 een Teyler stamboom publiceerde.
Thomas trouwde met Pryntje van de Kerkhoven uit Vlaanderen. Als doopsgezinde was zij om dezelfde godsdienstige redenen naar Holland gevlucht. Veel protestantse gezinnen uit de zuidelijke Nederlanden waren werkzaam in de textielnijverheid. Zeer waarschijnlijk gold dit ook voor de familie van de Kerkhoven. Thomas en Pryntje kregen samen zes kinderen. Hun zoon Jan Thomasz Teyler werkte net als zijn ouders in de textielhandel en woonde in een groot pand in Haarlem. Als er bij zijn overlijden een boedelinventaris wordt opgemaakt, zijn er 20 bladzijden nodig om de gehele textielvoorraad op te schrijven. Deze Jan was de vader van Isaac Teyler en de opa van Pieter Teyler van der Hulst.
Overigens komen we in bronnen verschillende spellingswijzen van de achternaam tegen. Zo werd Isaac Teyler ook wel als ‘Ijsaäck Teijler’ geschreven.
Geld maakt niet gelukkig
Helena Wynands Verschaave overlijdt, na een kinderloos huwelijk, op 12 mei 1754. Haar erfenis van ruim 200.000 gulden komt toe aan haar man. Na de dood van Helena leidt Pieter een teruggetrokken leven in het grote huis aan de Damstraat 21. Hij zet het familiebedrijf in de zijdefabricage en -handel nog tien jaar voort. In deze periode besluit hij het niet winstgevende bedrijf af te bouwen, door de fabriek te sluiten en de voorraden te verkopen. De rest van zijn leven zou de geldhandel zijn belangrijkste bron van inkomsten zijn.
Alle sporen uitgewist
De restauratie van zijn oude woonhuis aan de Damstraat 21 ging in 2013 van start en op 5 december 2021 werd het Pieter Teyler Huis geopend voor het grote publiek. Wie nu door het huismuseum wandelt komt veel te weten over zijn werk, geloof en interesses. Maar wie Pieter als persoon was blijft, zoals bij zoveel historische personen, in de nevelen gehuld.
Er is geen enkele brief van Pieter of Helena bewaard gebleven. Behalve een deel van zijn financiële administratie zijn er geen persoonlijke documenten van zijn hand. Met uitzondering van één kort gedicht dat hij in 1737 schreef ter verwelkoming van een mederegent van het Aalmoezeniershuis. Het lijkt wel of alle sporen zijn uitgewist. Directeur Marjan Scharloo vertelde in een interview dat “zijn persoonlijke correspondentie is vernietigd, maar we hebben wel zijn boedelinventaris, zodat we precies weten welke kamer waarvoor werd gebruikt. En welke meubels er in stonden.”
De boedelinventaris
De boedelinventaris werd op 25 september 1778 opgemaakt door notaris Julius Hendrik Froichen, getiteld: Inventaris van den boedel en goederen van wijlen den Weledelen Heer Pieter Teyler van der Hulst, gesloten den 25e september 1778. De spullen die hierin worden omschreven lijken niet te duiden op een nalatenschap van een vrouwelijk familielid. Met uitzondering van het ’gemaakt goud en zilverwerk’ dat werd gevonden in een glad notenhouten cabinet. De paar sieraden uit het huis worden volgens de inboedel gelegateerd aan de vrouw van Willem van der Vlugt, één van de directeuren van Teylers Stichting.
´En voorts een dubbele snoer fijne paerlen, eenige weinige juweelen en kleinodien, mitsgaders divers gemaakt goud en zilverwerk, tot vrouwelijk gebruijk en cieraad strekkend, alles aan Juffrouw Jacoba van der Vooren, huijsvrouw van den Heer Willem van der Vlugt, door den Heer overleedene bij zijne meergemelde testamentaire dispositie gelegateerd, en bij acte van quitantie bij deselve Juffrouw legatarisse te passeeren specificq te melden.´
Zou de parelketting van Maria van der Hulst of Helena Wynands Verschaave zijn geweest?
Voor wie in de voetstappen van Pieter en Helena wilt treden, kan een bezoek brengen aan Pieter Teylers Huis of via de website van Teylers Museum een privérondleiding boeken.
Auteur: Judith van Amelsvoort, met dank aan Janny en John Taylor.
Bronnen:
- Teylers Museum
- Bert Sliggers, Jaap Vogel, Paul Beliën, Alle Diderik de Jonge, Piet Visser en Eric Ketelaar, De idealen van Pieter Teyler. Een erfenis uit de verlichting, Teylers Museum, Haarlem, 2006.
- Bruylofts-kranzen, aan den heer Isaac Teyler, en mejuffer Maria van der Hulst, 1701.
- Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren (dbnl), Huuwlykszangen voor den heere Pieter Teyler, van der Hulst, en jongkvrouwe Helena Wynands Verschaave, 1728.
- Maria van Geleyn, Stamboom der Teylers of geslachtregister der nakomelingen van Thomas Teyler en Pryntje van de Kerkhoven, Amsterdam. 1728. Via Google Books.
- W.P.J. Overmeer, Teyler van der Hulst. Stamboom der Teyler’s of geslachtsregister der nakomelingen van Thomas Teyler en Tryntje van de Kerkhoven van 1562-1728 , 1902, via Delpher.
- W.P.J. Overmeer, De erfeniskwestie van Pieter Teyler van der Hulst, 1902, via Delpher.
- De weeshuizen der doopsgezinden te Haarlem 1634-1934, 1934, via Delpher.
Publicatiedatum: 12/09/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.