Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Pieter Teylers Huis is enorme aanwinst voor zijn museum

Met de opening van het Pieter Teylers Huis, het achttiende-eeuwse woonhuis van de oprichter van Teylers Museum, heeft het Haarlemse museum er een klein nieuw museumhuis bij gekregen. De woonvertrekken zijn uiterst sfeervol gerestaureerd, met kroonluchters en al.

Pieter Teyler (1702-1778) was een rijke zijdefabrikant uit Haarlem, die geen kinderen had om zijn geld aan na te laten. Aangezien hij erg gelovig was, vroeg hij vijf vrienden om met zijn nalatenschap goede dingen te doen. Teyler liet twee miljoen gulden na, voorwaar een groot kapitaal in die tijd.

Al snel na zijn overlijden lieten zijn vrienden aan het Spaarne een hofje bouwen, het Teylers Hofje, waar oudere, arme vrouwen konden wonen. En dan niet alleen Doopsgezinde vrouwen, het geloof dat Teyler aanhing, maar vrouwen van allerlei gezindten, wat voor die tijd heel bijzonder was.

Via deze lange, marmeren gang kwamen bezoekers vroeger het museum binnen. Foto: Studio Johan Nieuwenhuize.

De Ovale Zaal

De vrienden maakten ook een begin met wat uiteindelijk het oudste museum van Nederland zou worden: Teylers Museum. Aangezien de kamers in Teylers woonhuis te klein waren om bijeenkomsten te houden en wetenschappelijk onderzoek te doen, bouwden ze aan zijn woonhuis een Ovale Zaal vast, die nog steeds het fotogenieke hart van het museum vormt.

Het Pieter Teylers Huis bestaat uit vier aan elkaar gebouwde huizen en drie binnenplaatsen. Als je in de Damstraat voor zijn woonhuis staat, dus aan de zijkant van het museum, heb je niet het idee dat het huis helemaal doorloopt tot aan de Ovale Zaal. Maar tot aan 1885, dus bijna honderd jaar lang, vormde de lange, marmeren gang van Teylers voormalige woonhuis de ingang tot de Ovale Zaal, waar je prenten en tekeningen, maar ook de nieuwste wetenschappelijke uitvindingen kon bewonderen. Beroemde bezoekers waren Einstein, keizer Napoleon en tsaar Alexander.

De marmeren gang van de benedenverdieping, die naar de Ovale Zaal leidt. Links een barometer en rechts een staande klok. Foto: Studio Johan Nieuwenhuize.

Een theatrale entree

Hoewel de ingang van het museum nog steeds aan het Spaarne ligt, kun je je, nu Teylers Huis weer voor publiek is geopend, een beetje voorstellen hoe de eerste bezoekers het museum beleefd moeten hebben. Of, zoals directeur Marjan Scharloo, die twintig jaar het museum heeft geleid, het uitdrukt in haar afscheidsinterview in Teylers Magazijn: ‘Wie vanuit Teylers Huis de Ovale Zaal betreedt, ondergaat een theatrale ervaring, zoals die in de achttiende eeuw de bedoeling was. Ineens kom je in een prachtige, lichte ruimte.’ En zie je pas goed wat er uit het particuliere woonhuis is gegroeid.

De restauratie van Pieter Teylers Huis ging in 2013 van start, nadat in 2010 de Ovale Zaal en de zalen met negentiende-eeuwse schilderijen onder handen waren genomen.

‘We zijn begonnen met het strippen van het huis, om te kijken waar die vreselijke verzakking vandaag kwam,’ vertelt Scharloo bij de perspresentatie. ‘Overal in het huis zaten enorme scheuren. Uit onderzoek bleek dat het huis helemaal geen fundering had, dus het was geen wonder dat het in zo’n slechte staat was.’

En uiteindelijk belandt je dan in de Ovale Zaal en de rest van het museum. Foto: Studio Johan Nieuwenhuize.

Schimmel

Om het huis voor nóg meer verzakking te behoeden (het grondwater stond inmiddels tot 35 centimeter onder de vloer, wat een geur van vocht, schimmel en verschaalde sigaren gaf), werd er een betonnen plaat aangebracht. En dan niet alleen onder het huis, maar óók onder de binnenplaatsen, de tuinen en onder het Lorentz Lab. Dat lab werd als eerste gerestaureerd en in 2017 geopend, omdat het een redelijk overzichtelijke ruimte was, zodat alvast kon worden geoefend voor de restauratie van het aanzienlijk complexere Teylers Huis.

Na het funderingsherstel kon men beginnen met het wegwerken van de scheuren, het stuc- en schilderwerk, konden de wanden worden bekleed en konden de interieurs worden ingericht met meubels, kasten en klokken. En niet te vergeten: konden de kroonluchters worden opgehangen. In het vertrek waar een uit 1783 daterende maquette van Teylers armenhofje staat, wijst directeur Scharloo op de kroonluchter, die ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw aan het museum is geschonken. ‘Van deze Engelse, achttiende-eeuwse kroonluchters zijn er op de wereld nog maar zes over, want de armen zijn van glas, dus veel van die kroonluchters zijn inmiddels gesneuveld. We wisten wel dat het een bijzondere kroon was, maar tijdens de restauratie bleek pas hóe bijzonder.’

Het vertrek met een maquette van Teylers armenhofje en de zeldzame 18e eeuwse Engelse kroonluchter. Foto: Studio Johan Nieuwenhuize.

Véél te mooi geworden

‘Eigenlijk is het veel te mooi geworden,’ grapt een oudere museummedewerker, die we even later tegen het lijf lopen. Hij kent het huis nog toen het een uitgewoonde boel was. Maar wie nu door de woonvertrekken wandelt, kan zich slechts vergapen aan het marmer van de gang, de fraaie schouwen, de staande klokken, de kroonluchters en de weelderige stucplafonds. Kortom, het huis is zo sfeervol opgeknapt, dat het zeker in de donkere wintermaanden een bezoekje waard is.

Maar dat niet alleen, het Kleine Huis aan de Damstraat, dat ooit aan Teylers buurman toebehoorde, is nu verrijkt met de miniatuurversie van Teylers woonhuis zoals dat eruit zag toen hij op 8 april 1787 zijn laatste adem uit blies. De miniatuurversie, een soort van poppenhuis, is 3,5 meter lang, 75 cm breed en 1,5 meter hoog. ‘Over Teyler weten we weinig,’ licht directeur Scharloo toe, ‘want zijn persoonlijke correspondentie is vernietigd, maar we hebben wel zijn boedelinventaris, zodat we precies weten welke kamer waarvoor werd gebruikt. En welke meubels er in stonden.’

Het miniatuurhuis, waar een team van acht mensen aan heeft gewerkt (de één deed de ramen en daken, een ander zorgde voor de meubels) is gebouwd op aanwijzingen van Jet Pijzel-Domisse, die een standaardwerk over Hollandse pronkpoppenhuizen in de zeventiende en achttiende eeuw op haar naam heeft staan.

In het miniatuurhuis is veel werk gestoken. Foto: Studio Johan Nieuwenhuize

Nieuwe functies

Overigens wilde het museum het huis niet alleen piekfijn opknappen, maar ook een nieuwe functie geven. En dat was niet alleen omdat er in het voormalige woonhuis van Teyler alleen nog maar af en toe werd vergaderd. ‘Wij vinden dat het huis niet alleen over het roemrijke verleden moet gaan en daarom laten we in de grootste zaal de belangrijkste quotes uit de Verlichting zien. We nodigen bezoekers uit om er hun mening over te geven, dus of ze het er mee eens zijn of dat ze het helemaal niks vinden.’

Ook heeft het museum samen met docenten een programma voor middelbare scholieren gemaakt over het thema ‘Wereldburgerschap en Verlichting’ en zullen Haarlemmers worden uitgenodigd voor wie een bezoek aan het Teylers niet zo vanzelfsprekend is.

In veel museumhuizen moeten bezoekers achter een touwtje blijven, maar in het Teylers Huis kunnen ze vrij rondlopen. Foto: Studio Johan Nieuwenhuize.

Het spook in Teylers huis

Ter gelegenheid van de opening van het Teylers Huis is er bovendien een charmant kinderboekje verschenen, dat op een laagdrempelige manier vertelt over bijgeloof en wetenschap in de achttiende eeuw. Jan Paul Schutten, die al eerder boekjes maakte over het Rijksmuseum, schreef het en Marloes de Vries maakte er grappige tekeningen bij.

In simpele taal legt Schutten uit dat Pieter Teyler een rijk en gelovig man was, die veel geld weggaf aan arme mensen en weeskinderen. Ook kocht hij schilderijen, want die maakten de wereld mooier. Hij was ook zeer geïnteresseerd in de wetenschap, want wetenschappers zochten uit hoe de wereld écht in elkaar stak. Pieter Teyler had namelijk een hekel aan flauwekul, zo schrijft Schutten. Maar dat neemt niet weg dat het in zijn huis spookt, dus gaat Teyler op onderzoek uit. Hoe dat afloopt gaan we hier natuurlijk niet verklappen, of eigenlijk toch wel, want, zo weet Schutten stellig: ‘Spoken bestaan niet.’ Jammer.

Een fraaie houten trap brengt bezoekers naar de eerste verdieping, maar voorlopig zijn alleen de vertrekken op de benedenverdieping te bezichtigen. Foto: Studio Johan Nieuwenhuize.

Rondleidingen

Het Pieter Teylers Huis is vanaf 5 december 2021 voor publiek geopend en de entree is bij een kaartje voor het Teylers Museum inbegrepen. De benedenverdieping is voor alle museumbezoekers toegankelijk. Om aan te sluiten bij de neoclassicistische sfeer van de Ovale Zaal, is de sfeer van de woonvertrekken afgestemd op de periode 1780-1790. De vertrekken op de eerste verdieping, die vanaf 1 maart 2022 toegankelijk zijn met een rondleiding, ademen de sfeer uit van de periode tussen 1715 en 1750, toen Pieter Teyler er woonde.

Het kinderboek ‘Het spook in Teylers huis’ is geschikt voor kinderen vanaf drie jaar en kost negen euro. Fotograaf Johan Niewenhuize volgde de laatste twee jaar van de restauratie en maakte daar fraaie foto’s van. Een selectie daarvan is in het Prentenkabinet te zien, maar hij maakte er ook een boek van. Beide uitgaven zijn in de museumwinkel verkrijgbaar.

Schematisch overzicht van het Teylers Museum met links het Teylers Huis. Via Teylers Museum.

Tekst: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 02/12/2021

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.