Wie aan Noord-Hollandse mode denkt, denkt aan streekdracht. Aan de kleurige dracht van Marken, rijkelijk versierd met borduurwerk. De Volendammer ‘hul’, die toeristen direct als typisch Hollands herkennen, of de opvallende luifelvormige mutsen uit Huizen. Aan iemands kleding en sieraden kan veel informatie worden afgelezen over geloof, rijkdom en rouw.
Daartegenover staat de haute couture uit de grote stad. Aan het eind van de negentiende eeuw verschenen er luxe waren- en modehuizen in Amsterdam. Zaken als Hirsch&Cie, Maison de Bonneterie en Metz&Co voorzagen in een nieuwe vrijetijdsbesteding: winkelen ofwel ‘shoppen’.
Oude kledingstukken vertellen boeiende verhalen over het verleden. Sommige kleren stralen welvaart en luxe uit, andere ontroeren doordat ze eindeloos zijn vermaakt. Ze zijn gedragen, gekoesterd, hersteld, vermaakt en doorgegeven. Daarmee geven ze ons een inkijkje in het dagelijks leven van onze voorouders.
In het depot van het Nederlands Openluchtmuseum staat dit poppenwinkeltje. Lange tijd leek het een alledaags voorbeeld van 19e-eeuws kinderspeelgoed. Tot bleek dat het een miniatuurversie was van een winkel die echt bestaan heeft: M.J.C. de Meijere was een bekende modezaak in Amsterdam. Maar voor wie kan het winkeltje gemaakt zijn?
Als je aan mode denkt, denk je waarschijnlijk niet meteen aan een 700 jaar oud kasteel. Maar wanneer je de schilderijen in de zalen van het Muiderslot bekijkt, kun je eigenlijk niet om al die “pompeuze kledij” heen. Wat zien we nu eigenlijk? En hoe keken ze er vroeger naar?
De driedelige documentaire over de zeventiende eeuwse jurk die Texelse sportduikers in 2014 uit het Palmhoutwrak haalden (en de andere vondsten), zorgen waarschijnlijk voor het drukste jaar in de geschiedenis van het Texelse museum Kaap Skil. Reden voor een terugblik met conservator geschiedenis Alec Ewing.
De expositie ´Made in...´ in het Zaans Museum gaat over de kleding die tussen 1760-1850 in de Zaanstreek werd gedragen. Wat is zo kenmerkend voor de streekdracht in deze periode? Modeconservator Leonie Sterenborg vertelt ons er meer over.
Stel, je bent een jonge vrouw en gaat aan de slag als verkoopster bij het chique modehuis Gerzon. Voor je in de winkel mocht staan, kreeg je in de jaren 1920 eerst een spoedcursus verkopen. Het boekje ‘Lessen voor de verkoopster’ geeft een kleurrijke indruk van het leven achter de toonbank, honderd jaar geleden.
Tijdens een onderzoek naar textiele archeologische vondsten, die in de jaren 1980 zijn opgegraven bij het Waterlooplein (Vlooienburg) in Amsterdam, bleek dat er veel materiaal nog niet geïnventariseerd was. Archeologe Marijn Stolk en kostuumhistorica Martine Teunissen zagen de ontelbare verborgen schatten in het depot. Bijzondere vondsten die (nog) niet online te vinden zijn via de websites van de erfgoedinstellingen. Daarom besloten zij om een project op te zetten: Textiel uit Hollandse bodem, om archeologisch textiel uit de zeventiende en achttiende eeuw te ontsluiten en te onderzoeken. Martine Teunissen vertelt ons meer over het onderzoek, de bijzondere archeologische vondsten en de voortgang van het project.
Weet u nog hoe een 17e-eeuwse japon zeven jaar geleden het wereldnieuws haalde? Duikers vonden in een scheepswrak bij de kust van Texel een kist vol kostbare kledingstukken. Het pronkstuk uit deze bodemschat was een roodbruine zijden japon. Vorig jaar werd onthuld, dat nóg een bijzondere japon de schipbreuk overleefd heeft.
Op oude foto’s zijn jonge kinderen vaak gekleed in een matrozenpakje. Zij staan geposeerd voor een geschilderde achtergrond in een fotostudio. De meesten kijken serieus, verveeld, dromerig en een enkele keer vrolijk in de camera. Zou de fotograaf zo zijn best hebben gedaan voor dit mooie plaatje of is het dankzij de trotse moeder die erachter staat? Het matrozenpakje was namelijk hét ensemble bij uitstek dat moeders graag voor hun kroost aanschaften en behoort tot de populairste kindermode aller tijden.
Marie Curie was één van die vrouwen waarvan je je afvraagt, hoe kreeg ze het toch allemaal voor elkaar? Twee Nobelprijzen op zak, twee dochters gebaard (waarvan er ééntje ook weer een Nobelprijs won), en zelfs op latere leeftijd liep ze er nog altijd stralend bij.
In het Huizer Museum is de fototentoonstelling ‘Hollandse Nieuwe’ te zien. Fine art fotograaf Jackie B portretteert in deze serie Nieuwe Nederlandse vrouwen die geboren zijn in landen waar Nederland in het verleden (of heden) handelsbetrekkingen mee had. De serie bestaat uit achttien foto’s met vrouwen afkomstig uit dertien verschillende landen, waaronder Japan, Suriname, Somalië en Israël. Zij zijn gekleed in de traditionele dracht van hun (voor)ouders gecombineerd met accessoires uit de Nederlandse streekdracht. Dit levert nieuwe en verrassende beelden op. Oneindig Noord-Holland bezocht de tentoonstelling en ging in gesprek met fotograaf Jackie B.
In de negentiende eeuw droegen vrouwen in West-Friesland op zondag een kappenstel: een set accessoires dat bestond uit kostbare sieraden en rijkelijk versierde spelden, kappen en mutsen. Deze kostbaarheden moesten goed bewaard worden en dan kwam een kappendoos goed van pas.
Wat we tegenwoordig door de wc spoelen, was vroeger goud waard. Menselijke urine werd gebruikt voor het wassen en vilten van kleding en was daarmee eeuwenlang een onmisbaar onderdeel van de textielindustrie. Het zogenaamde ‘piskruikenwrak’ voor de kust van Texel, dat ooit honderden kruiken vol met urine bevatte, vormt het levende bewijs voor deze geurige geschiedenis.
Op Texel wonen net zoveel schapen als mensen. Het Texelse schaap is vanwege haar fijne wol en smakelijke kaas zeer geliefd. De duizenden lammetjes trekken in het voorjaar veel bekijks van toeristen en Texelse rammen worden wereldwijd het meest als dekram gebruikt. Hoe komt het schapenras van dit kleine Noord-Hollandse eiland aan deze grootse reputatie?
Menig Haarlemmer kent Tesselschade alleen van de handwerkwinkel aan de Grote Houtstraat. De winkel, met ouderwets ijzeren uithangbord boven de onopvallende etalage, is al bijna even oud als de vereniging zelf. Sinds 1871 ondersteunt Tesselschade vrouwen bij het zelfstandig werken en studeren. De oudste vrouwenvereniging van Nederland maakt daarbij geen onderscheid, maar gunt ‘Elck syn waerom’.
In de middeleeuwen werden kleurstoffen uit planten gebruikt om gekleurd textiel te maken. Archeologische vondsten laten zien dat al vanaf de bronstijd schapenwol werd geverfd. De meest gebruikte kleuren waren blauw, rood, geel, bruin en groen.
In de collectie van de Provinciale Atlas Noord-Holland bevinden zich honderden prentbriefkaarten, tekeningen en foto’s van mensen in klederdracht. Als je goed kijkt, zie je dat de vrouw altijd druk bezig is: met het eten bereiden, de kinderen verzorgen, de dieren eten geven, het huishouden doen of met kleding maken. Opvallend is dat op veel huiselijke tafereeltjes de vrouwen en de meisjes aan het breien zijn. Helemaal stilzitten was er niet bij. Ter ere van Internationale Vrouwendag op 8 maart zoomen we in op deze hardwerkende vrouwen uit de geschiedenis.
Voor de moderne mens klinkt het absurd. Dat je een huwelijk aangaat met iemand die je nog nooit in het echt hebt gezien. Vroeger was de verloving of het huwelijk op de eerste plaats geen romantische aangelegenheid, maar een bloedserieus contract. Met als voornaamste doel dat beide partijen ervan zouden profiteren. Maar wat als er nou een zee of een land tussen jou en je toekomstige huwelijkspartner zat? Dan kon je altijd nog ‘trouwen met de handschoen’. Maar wat hield dat precies in?
Vis is glibberig, glad en nat, en zo op het eerste gezicht niet geschikt voor toepassing in mode en design. Toch wordt vissenhuid al eeuwen lang en over de hele wereld gebruikt voor kleding, schoenen en accessoires.
In de Haarlemse textielindustrie viel in de zeventiende eeuw veel geld te verdienen. Koopman IJsbrand Staats bouwde een enorm vermogen op met de handel in stoffen en garen. Hiermee kon hij in 1730 een hofje voor oudere vrouwen stichten aan de Jansweg.