Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Conservator is bijna ‘verliefd’ op toiletset uit Palmhoutwrak

De driedelige documentaire over de zeventiende eeuwse jurk die Texelse sportduikers in 2014 uit het Palmhoutwrak haalden (en de andere vondsten), zorgen waarschijnlijk voor het drukste jaar in de geschiedenis van het Texelse museum Kaap Skil. Reden voor een terugblik met conservator geschiedenis Alec Ewing.

De vondst van de zogeheten toverbaljurk was wereldnieuws, omdat het zelden voorkomt dat een jurk die 350 jaar op de zeebodem heeft gelegen nog in zo’n goede staat verkeert. Het was dus heel goed mogelijk geweest dat het Rijksmuseum had gezegd dat zo’n wereldjurk in een nationaal museum thuishoort, maar al snel waren de nationale erfgoedbewaarders het er over eens dat de jurk het beste op Texel tentoongesteld kan worden.

“De duikers hadden een hele sterke wens dat de vondsten op Texel tentoongesteld moesten worden,” vertelt Ewing. “Ze hebben op tientallen scheepswrakken gedoken  en werken lang niet altijd samen met de overheid; het zijn toch een beetje schatgravers.” In de documentaire zegt een Texelse sportduiker dan ook eerlijk: ‘Je zocht eigenlijk gouden munten en je vindt een jurk.’

Alec Ewing voor museum Kaap Skil, waar hij als conservator geschiedenis werkt. Foto: Arnoud van Soest

Geen kapotte sok

“Als je een schoen vindt, kun je die bij je thuis op de plank zetten,” vervolgt de conservator, “en dan blijft-ie jaren goed, want het is van leer. Maar textiel is ontzettend kwetsbaar en wordt zelden in een scheepswrak gevonden. Als je al iets vindt, is het een kapotte sok of een muts die aan flarden is, maar dat er kisten met hele jurken worden gevonden, dat hoort niet te kunnen. Dat is namelijk het eerste wat vergaat op de bodem van de zee. De sportduikers zagen ook wel dat zoiets naar een museum moet, maar omdat het een illegale vondst was, zaten we er als museum ook niet op te wachten.”

Musea hanteren immers een ethische code, die hen verbiedt illegale vondsten aan te nemen. Om dat probleem op te lossen, is de provincie Noord-Holland, na een uitgebreide lobby, uiteindelijk eigenaar geworden van de 1500 objecten die uit het Palmhoutwrak zijn gehaald. “Alles wat in zo’n wrak ligt, is eigendom van de staat, of het nu naar boven wordt gehaald of niet.”

Maar er kleefde niet alleen een juridische kant aan. Ewing vermoedt dat het Rijksmuseum heeft gedacht dat zo’n jurk in dat museum maar één van de topstukken zou zijn, terwijl je op Texel op de dijk kunt staan en de plek kunt zien waar het Palmhoutwrak ligt. “Dan krijgt het een extra lading.”

Bezoekers bekijken De Jurk, die in een zuurstofvrije vitrine wordt tentoongesteld. Foto: Museum Kaap Skil

We weten nog veel niet

Op de vraag wat we inmiddels van De Jurk weten, zegt Ewing dat we het meeste nog niet weten. “We weten bijvoorbeeld nog niet wie hem gedragen heeft. Het is een prachtige jurk, die in de jaren twintig en dertig van de zeventiende eeuw in de mode was. De meeste experts geloofden aanvankelijk niet dat je een zeventiende eeuwse jurk uit de zee kunt halen. Ze dachten dat het een grap was, tot ze hem zelf konden bekijken, het materiaal konden bestuderen en konden zien hoe de jurk was gemaakt. Voor hen was het fascinerend om een jurk te kunnen onderzoeken die bijna gaaf uit een tijdscapsule was getrokken.”

Voor het tentoonstellen van de twee jurken (naast bovengenoemde jurk werd in het wrak ook een mogelijke trouwjurk gevonden, waarin ooit kleine stukjes zilver waren verwerkt) moesten speciale, zuurstofvrije vitrines worden gebouwd. Er zijn namelijk drie dingen die schade kunnen berokkenen aan een voorwerp dat je wilt tentoonstellen: temperatuur, luchtvochtigheid en licht.

Het zijden etui is onderdeel van de tentoongestelde toiletset. Foto provincie Noord-Holland/Kees Zwaan

Onderzeegeluiden

Dat laatste is dan ook de reden dat de expositie over het Palmhoutwrak in een donker zaaltje plaatsvindt, met op de achtergrond spannende onderzeegeluiden. “Vooral de schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid zorgt voor afbraak van textielvezels. Het beste is dus om een kunstwerk in een depot op te bergen, maar ja, dan kan niemand er van genieten en van leren.”

Als voorbeeld van de kwetsbaarheid van textiel, noemt hij de prachtige collectie mutsen van walvisvaarders in het Rijksmuseum. “Die mogen maar een paar maanden op zaal staan en dan worden ze weer door andere mutsen vervangen.”

In principe zou je dat ook met de jurk kunnen doen, een paar maanden op zaal en een paar maanden in het depot, maar ook daar kleven nadelen aan. “Het oppakken en in een doos leggen, is ook heel schadelijk voor de vezels. Bij een schilderij kan dat, want dat zit in een mooi houten frame, maar textiel is heel kwetsbaar. We tonen bijvoorbeeld een oosterse kaftan, die uit dezelfde kist afkomstig is als de jurk, maar alleen al door zo’n kaftan te fotograferen en om te draaien, vallen er vezels vanaf. Dat moet je niet willen.”

Schilderij van De Rede van Texel, waar honderden schepen zijn vergaan, zoals geschilderd door Johan-Reydon. Foto: Museum Kaap Skil

Zuurstofvrij

Het zorgde in ieder geval wel voor een dilemma. “We hadden een jurk die over tien jaar uit elkaar valt als we niks doen, een jurk die we heel graag aan de wereld wilden tonen.” De provincie schakelde vervolgens Maarten van Bommel in, hoogleraar conserveringswetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, die tot de conclusie kwam dat het wegnemen van zuurstof de beste oplossing is als je de jurk wilt tentoonstellen.

En dus werd er een zuurstofvrije vitrine ontwikkeld, vertelt de conservator. “We zijn daarbij erg goed geholpen door specialisten van de rijksdienst voor cultureel erfgoed, die een studie hebben gedaan naar een zuurstofvrije ruimte voor het dagboek van Anne Frank. Dat is uiteindelijk niet gebeurd, want inkt reageert slecht op zuurstofvrije ruimtes.”

Vervolgens is daar een vitrine uitgerold, waar een generator aan is gekoppeld, die stikstof in de vitrine pompt en de zuurstof uit de vitrine jaagt. Stikstof breekt textiel niet af, zuurstof wèl. “Dat gebeurt onder druk, want anders glipt de zuurstof er weer in.”

Lekkage

Het maken van zo’n zuurstofvrije vitrine was bepaald geen sinecure, zo blijkt uit de documentaire, want het ding lekte aanvankelijk. “Het heeft wel zes maanden geduurd voordat we een vitrine hadden die de druk vast kon houden. In totaal hebben we nu vijf textielvitrines die onder druk staan.” De provincie heeft dat bekostigd.

Op de vraag of je geen leger van techneuten nodig hebt die de boel kunnen bewaken, omdat je dat nu eenmaal niet aan de dames van de kantine kunt overlaten, moet Ewing even glimlachen. “Onze dames van de kantine kunnen héél veel, maar we hebben een hele goede vitrinebouwer ingeschakeld en onze technische dienst kan het kleine onderhoud doen. Ik krijg dagelijks meldingen of alles goed werkt.”

De tafelspiegel, waarvan het glas het niet heett overleefd, maakt ook deel uit van de toiletset uit het Palmhoutwrak. Foto: Provincie Noord-Holland.

32 boekomslagen

De duikers haalden overigens niet alleen een kist met jurken naar boven, maar ook twee scheepskisten met 32 boekomslagen, waarvan het papier door het eeuwenlange verblijf onder water inmiddels is weggespoeld. De eigenaar moet er warmpjes bij hebben gezeten, want het gaat om dure Engelse, Franse, Vlaamse, Duitse, Amsterdamse en Poolse boekomslagen. Maar ja, wie was die eigenaar?

“Het is heel moeilijk om een wrak te identificeren. Er zijn tientallen wrakken in de Waddenzee gevonden en van de meeste weten we niet welk schip het was. Als je dat wèl weet, kun je ook zeggen wie de jurk aan heeft gehad. Het zijn geen wrakken zoals in de boeken van Kuifje, waarbij je naar de zeebodem duikt, een deurtje opendoet en op tafel gouden munten ziet liggen. Een schip zinkt niet zo maar. Dat gebeurt meestal na een gigantische crash; het vergaat in een storm of loopt op een zandbank. Bij sommige wrakken is het hout helemaal opgevreten door beesten en blijven er alleen een paar kanonnen en wat scherven over. Je vindt dus zelden iets waar een naam of een jaartal op staat.”

Kalfslederen boekband met goudstempel van het Huis van Stuart. Foto: provincie Noord-Holland

Extreem welvarend

Op één van de kalfslederen boekbanden is het wapen van de Schotse koninklijke familie Stuart afgebeeld, maar experts hebben inmiddels uitgeknobbeld dat het boek niet uit een koninklijke collectie afkomstig is, maar mogelijk in de etalage van een boekbinder heeft gelegen. “Dit schip, dat tussen 1650 en 1660 is gezonken, was waarschijnlijk een bewapend Nederlands schip, dat handel dreef met landen rondom de Middellandse Zee. Ergens in dit gebied is iemand aan boord gestapt, maar het kan ook zijn dat iemand zijn bagage op reis heeft gestuurd. De collectie moet in ieder geval van een extreem welvarend persoon zijn geweest, want de deftige boeken met goudstempels, de pronkbeker, maar ook de jurken waren gigantisch duur. Ze kunnen bijvoorbeeld hebben toebehoord aan een representant van een handelshuis, een diplomaat of een consul.  We weten alleen niet wie die persoon was.”

Toiletset

Eén van de vondsten waar Ewing bijna ‘verliefd’ op is, is de toiletset die boven water is gehaald. “Dat is een staande tafelspiegel, waarvan het glas gebroken is, met alles wat daarbij hoort, zoals een speldenkussen en een met zilver bedekt etuitje met kam en borstel. Dat vind ik een fantastische persoonlijke collectie, omdat ik voor mijn gevoel bijna over de schouders van die dame mee kan kijken. De archeologie biedt zelden een kans om zo dicht bij een persoon te komen.”

Sfeerbeeld van een dame aan haar toilet oftewel Dame in haar slaapkamer met dienstmaagd, 1665-1670, Anoniem. Foto: Minneapolis Institute of Art

Maritieme Nachtwacht

Rest de vraag of de rest van het Palmhoutwrak nog eens naar boven wordt gehaald, want volgens Michiel Bartels, die als archeoloog voor West-Friesland werkt, bevat het scheepswrak nog een vrachtwagenlading aan materiaal, dat wel eens ‘de Nachtwacht van de maritieme archeologie’ zou kunnen bevatten. Wanneer dat gaat gebeuren is alleen nog niet duidelijk.

Ewing weet dat de Texelse sportduikers liever vandaag dan morgen zien dat het Palmhoutwrak wordt geborgen, maar legt toch uit dat de onderwaterarcheologen van de rijksdienst, die hij als zeer capabel beschouwt, aan budgetten zijn gebonden. “Er zijn nog heel wat wrakken waar ze mee aan de slag moeten. Voorlopig hebben ze maatregelen getroffen om dat wrak zoveel mogelijk te beschermen. Ze hebben het onder tonnen aan zandzakken bedolven en er netten overheen gespannen.”

Bovendien is het bergen van een scheepswrak een kostbare grap. “Zo’n wrak is 35 meter lang, en er zit misschien wel tweehonderd ton aan materiaal in. Het kost dus miljoenen om dat hele wrak naar boven te halen, en nog eens miljoenen om dat allemaal goed te onderzoeken, te conserveren en een tentoonstelling op te bouwen.”

En toch is er hoop. “Het is zeker mogelijk dat het onderzoek naar het Palmhoutwrak over een paar jaar verder gaat. Door deze tentoonstelling en de documentaire die er over is gemaakt, voelen ze misschien ook die adem in hun nek. Het is dus best mogelijk dat we over tien jaar ruimte moeten maken voor nóg meer vondsten. Als we de spiegel oftewel de versierde achterzijde van het schip vinden, weet je misschien hoe het schip heette en wie er aan boord zat. En kunnen we er misschien achter komen van wie die jurk is.”

Museum Kaap Skil ligt in Oudeschild op Texel. Wie met het openbaar vervoer komt, wordt er met de busjes van de Texelhopper snel naar toe gebracht. Reserveren kan via deze link. Informatie over de boot is hier te vinden. De driedelige documentaire ‘De jurk en het scheepswrak’ is hier terug te zien .

Auteur: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 25/05/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.