Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Archeologische textielvondsten uit Noord-Holland

Na drie jaar onderzoek en schrijven is het project Textiel uit Hollandse bodem nu afgerond en is de publicatie 'Textiel uit Hollandse bodem. Archeologische vondsten uit de 17e en 18e eeuw' te koop. Tijdens dit project zijn vele archeologische vondsten bekeken, waaronder vondsten uit het depot in Amsterdam. In dit artikel komen enkele damast vondsten voorbij, gekoppeld aan beschrijvingen van het gebruik van damast in historische bronnen én enkele overgebleven museumstukken.

Damast

Damast werd geweven in satijnbinding. Patronen worden gevormd door afwisseling van kettingsatijn en inslagsatijn; hierdoor wordt het licht weerkaatst op glanzende en matte vlakken. Het patroon is zichtbaar aan beide kanten van de stof, maar in spiegelbeeld. Patronen zijn vaak gestileerde bloempatronen en slingerende ranken.

De term damast komt van Damascus, de plaats die als handelspost Chinese zijde naar Europa bracht. Damast werd geweven in zijde, wol en in linnen. In linnendamast kennen we de tafellakens met in dezelfde kleur garen bloemmotieven. Damast in wol of zijde werd vaak met allerlei kleuren en garens geweven. Het was in de zeventiende en achttiende eeuw een veelgebruikte stof voor de elite.

In deze video zie je het onderzoek naar een textiele vondst uit het depot in Amsterdam van het Waterlooplein. Het is belangrijk bij damast om naar de voor- en achterkant van het textiel te kijken om het spiegelpatroon van damast te ontdekken.

Voorkant (links) en achterkant (rechts) van een detail van de vondst uit de video. Vondstnummer WLO 194, Waterlooplein, vroeger de Lange Houtstraat 24, Amsterdam, 1725-1800. Foto’s: Martine Teunissen.

Damast in historische bronnen

De zeventiende-eeuwse Maria van Nesse uit Alkmaar heeft in haar memorieboek verschillende aantekeningen gemaakt over stoffen en kleding en ze noemt diverse keren damast. Zo kocht ze haar linnendamast bij de Haarlemse Jake Danijs:

“Die damastwercker die mijn laken tot Haerlem gewrocht heeft, die het Jakes Danijs, ende wont in die Anegank in die Twee Wijtte Damasten.” (1624, MVN, fol. 3).

Ze liet ook een lijfje maken bij haar damasten bouwen (overkleed):

“Ick heb een lijf op mijn damasten bouwen laten maken, daer ick 35 elle in een fierendel elle kort toe gehadt heb van 3 stuivers min een oortge die elle, komt 5-9-8, noch 6 elle lijnt tot die mouwen, komt 18 stuivers, van het lijf van maken 5-0-0, die mouwen van maken 1-16-0, komt tesamen 13-13-8.” (1626, MVN, fol. 8).

Hieronder schrijft Maria over een wollen damasten keurs. Haar zus gebruikt 13 elle voor een wollen damasten keurs en zijzelf 14 el. Ze laat beide rokken door Jannijttge maken:

“Maseur heeft 13 elle in een fierendel gehadt tot haer wolle damasten kuers ende ick heb 14 dalf elle gehadt tot mijnen, die elle kost een daelder ko met noch 4 dalf fierendel om onder aen te setten, komt tesamen over die 14 elle in anderhalf fierendel, te belopen 21-11-0, noch gehadt 40 elle in een fierendel kort van 5 stuivers die elle, komt tesamen 10-1-0, met 17 stuivers aen sij daer aen vernaijt ende Jannijttge Kornelis van maken gegeven 2-2-0, komt die rock in als tesamen te staen behalven het foer ende stotkant voer 34-11-0.” (1629, MVN, fol. 14).

Voorzijde van het damast. Vondstnummer WLO 225, Waterlooplein, vroeger de Lange Houtstraat 10 (waterkelder), 1775-1850. Foto: Martine Teunissen.

Op de foto’s van deze vondst zie je een kenmerk van damast, namelijk dat er contrasterend oppervlak is met matte en glanzende delen. Dit geeft een prachtig effect bij kaarslicht. Tevens zie je het verschil in voor-en achterzijde. Achterzijde van het damast. Vondstnummer WLO 225, Waterlooplein, vroeger de Lange Houtstraat 10 (waterkelder), 1775-1850. Foto: Martine Teunissen.

Rood zijdedamast, zeer populair in de vroege achttiende eeuw, circa 1750. Bij verandering van licht komt er diepte en schittering in dit prachtige patroon. Dit is beter te zien op bewaarde kledingstukken van boven de grond. Foto: Martine Teunissen.

Damast weven

De wever heeft een trekgetouw nodig en moet voor elke patroontoer bepalen welke draden nodig zijn. Een trekgetouw moest meestal bediend worden door twee personen. Het klaarmaken van het weefgetouw kost veel tijd en maakt damast een dure stof. Gebrocheerde damast is een complexer weefsel. Er is sprake van het invoegen van een brocheerspoel tijdens het weven van de bloemen. Deze techniek van brocheren kan overigens bij elke grondweefsel worden toegepast en is niet specifiek voor damast. De met extra inslag geweven bloemen zijn dus niet over de gehele breedte van het damast te vinden en daarmee is deze stof uitermate geschikt voor kledingontwerpen met uitspringende patronen, bijvoorbeeld het hemdrok, of de vrouwenrok.

In twee tot drie weken tijd kon een meesterwever een gebrocheerde damast maken met een stofbreedte van 46 cm en van 27 meter lang. Tegenwoordig kan een machinale damast van die lengte in drie uur worden geweven. Meestal werd het gebrocheerde damast in opdracht geweven. Gebrocheerd damast wordt ook wel (spiegel)damast genoemd. De toevoeging ‘spiegel’ of ‘satijn’ is van toepassing wanneer de stof geglansd is.

Zijdedamast met een patroon met bloemen en takken en pagode-achtige motieven. Objectnummer:  BK-NM-3812-A, Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Kamerjas of Japonse rok, gemaakt van een wollen damast (grein), die vermoedelijk in Norwich is geproduceerd. Nadat de stof in Nederland verkocht is, werd er een kamerjas van gemaakt door een kleermaker. Objectnummer: BK-1978-878, Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Gebrocheerde damast uit Engeland

Gebrocheerde damast werd in Nederland o.a. geïmporteerd vanuit Norwich, een stadje in Norfolk in het Oosten van Engeland. Stoffen die daar geproduceerd werden, kwamen via Londen naar Nederland onder verschillende handelsnamen. In de haven van Rotterdam kwamen ze wellicht binnen via de vele Engelse kooplieden die hier gevestigd waren. De stad werd in de 18e eeuw ook wel Little London genoemd. Vanuit Rotterdam werd de handelswaar weer verspreid. Het werd in ieder geval in Middelburg aangeboden tijdens de kermis-en marktdagen door ene D. Fitz Patrick die ‘Engelse gestikte calaminken rokken in Norwichse stoffen’ aanbood. Op deze markt waren ook verkopers uit Amsterdam te vinden zoals Joseph Seytz.

Stofverkoopster Aechte Bocken uit Alkmaar had een eeuw eerder blijkbaar ook al Engels damast te koop waar Maria van Nesse een tabbaard van liet maken met hangende (valse) mouwen en een paar losse mouwen. Ze betaalde hier 36 gulden en 11 stuivers voor: zo’n € 384,- euro.

Een fragment van gebrocheerde zijde met bloem- en bladmotieven en ranken.  Objectnummer BK-NM-4885-1, Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Meer weten over archeologisch textiel? Bestel dan het boek Textiel uit Hollandse bodem. Archeologische vondsten uit de 17e en 18e eeuw via de website van Beleef het Verleden. Lees meer over het onderzoek in het verhaal Textiel uit Hollandse Bodem.

Auteur: Martine Teunissen, Beleef het Verleden.

Over het boek

Textiel uit Hollandse bodem neemt je mee naar textielschatten die – vaak decennia geleden – zorgvuldig zijn opgegraven en opgeborgen in archeologische depots. Veel van deze vondsten zijn niet eerder gepubliceerd en daardoor grotendeels onbekend gebleven. En onbekend maakt onbemind, terwijl verscheidene steden toch echt een ware rijkdom aan eeuwenoude stoffen en kleding herbergen. Elk stukje textiel, hoe klein ook, kan fantastische verhalen vertellen: over de techniek waarmee het gemaakt is, over de mode, over de herkomst van de grondstof en hoe het in de loop der tijd (her)gebruikt is. Aan de hand van verschillende thema’s ontdek je in dit boek de verborgen verhalen van archeologisch textiel, ingebed in een uitgebreid historisch kader.

Publicatiedatum: 11/07/2024

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.