Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Herengracht 241

In de 19de eeuw kwam het op grote schaal voor dat de oude topgevel werd verwijderd voor een strakke, rechte kroonlijst. De hals- of klokgevel is dan opeens een lijstgevel geworden. Soms werd de voorgevel zodanig verhoogd dat de kroonlijst boven de kap uitsteekt. Het huis lijkt dan groter dan het werkelijk is: we spreken van een leugenaartje. Herengracht 241 is daar een voorbeeld van.

>

Herengracht 284, Huis van Brienen

De weduwe van de in 1616 vermoorde Hans van Wely, Leonora Hakens, liet in ±1620 Herengracht 282 en 284 bouwen en ging op nr. 282 wonen. In 1670 woont in Herengracht 284 de koopman Jeremias Casteluyn, “In de Stadt Praag”. Beide huizen hadden rijke trapgevels en waren waarschijnlijk identiek. Herengracht 282 heeft deze gevel langer behouden dan nr. 284. Dit huis werd nl. in 1728 gekocht door David, Margaretha en Hillegonda Rutgers, de drie kinderen van Adriaen Rutgers. Zij lieten het huis inwendig en uitwendig verbouwen en vergroten. De voorgevel wordt in Lodewijk XIV-stijl vernieuwd en verhoogd en er worden een achterhuis en tuinhuis gebouwd.

>

Herengracht 390–392

Deze zandstenen halsgevel-tweeling uit 1665 is gebouwd in de stijl van het Hollands classicisme en wordt soms toegeschreven aan Justus Vingboons. De klauwstukken zijn in hetzelfde materiaal uitgevoerd als de rest van de gevel, namelijk zandsteen, maar omdat de hals iets naar voren komt, kan toch gesproken worden van een halsgevel. De twee huizen zijn gebouwd in opdracht van Jan Teeringh.

>

Herengracht 386

Dit dubbele huis staat fraai tegenover de Beulingsloot, waardoor het ook vanaf het Singel te zien is. De bouwheer was Carel Gerards. Het huis heeft een pilaster-lijstgevel, ontworpen door Philips Vingboons in de stijl van het Hollands classicisme. De gestapelde pilasterorde bestaat uit Dorische pilasters met daarboven Composiet pilasters, geheel in overeenstemming met het in die tijd veel gebruikte traktaat uit 1615 van de Venetiaanse architect Scamozzi.

>

Herengracht 203

Dit grachtenhuis is bijzonder goed bewaard gebleven en maakt nog deel uit van de oorspronkelijke bebouwing van dit deel van de stad. Het huis heeft een gevel in de Amsterdamse renaissancestijl, de ‘stadsstijl’ van de vroege 17de eeuw. De bakstenen trapgevel wordt gekenmerkt door ontlastingsbogen met natuurstenen sluit- en middenstenen, doorlopende banden, grote trappen met klauwstukken en een gebroken topfronton. Ook heeft de gevel dubbele pilasters, een typisch kenmerk van gevels ontworpen door Hendrick de Keyser.

>

Huis Bartolotti aan de Herengracht

Het Huis Bartolotti werd in ca. 1617 gebouwd voor Guillelmo Bartolotti (Willem van den Heuvel), één van de rijkste Amsterdammers in die tijd. Op Bartolotti’s huis staat hoe hij aan die rijkdom kwam: er zijn twee cartouches aangebracht met links het geschilderd opschrift “Ingenio et Assiduo Labore” (door vernuft en noeste vlijt) en rechts “Religione et Probitate” (door godsdienst en rechtschapenheid). Het huis is één van de drie nog bestaande voorbeelden van een vroeg 17de-eeuws huis met zijhuis: een voorloper van het zgn. dubbele huis. De andere voorbeelden zijn Singel 140–142 (De Dolphijn, ±1600) en Keizersgracht 123 (“het Huis met de Hoofden”, 1622).

>

Herengracht 40

Een 17de-eeuwse trapgevel en een 18de-eeuwse halsgevel zijn in 1790 gesloopt om dit dubbele huis te bouwen, in opdracht van Tjaerd Anthony van Iddekinge (wiens zoon op 5 juni 1790 de eerste steen legde). Het huis kreeg een opmerkelijke geschiedenis. Het werd in 1808 verkocht aan de bezettende Franse overheid. In 1810 ging gouverneur-generaal C.F. Lebrun (1739–1824) er wonen. Na het vertrek van de Franse regering kwam het pand in rijkshanden. In 1831 vestigde de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) zich in het pand. Voor de eerste keer werd een grachtenpand op de Herengracht omgebouwd tot kantoorpand. In 1858 vertrok de NHM naar Herengracht 466. In 1996 werd Herengracht 40 weer geschikt gemaakt voor bewoning.

>

Atlas der Neederlanden: Noord-Hollandse zeegeulen en ondiepten in kaart gebracht

Een verrassend groepje zee- en kustkaarten in handschrift van het kustgat tussen het vasteland en Texel,  gaat vooraf aan de meer algemene gedrukte kaarten van Holland boven het IJ. Bij deze kaartenset draait het om de nauwkeurige weergave van de wispelturige geulen, de ondiepten, de scheepswrakken en de bakens die aan een veilige doorvaart van de drukbevaren zeegaten moeten bijdragen. De veranderlijkheid van natuurlijke gegevenheden en de continue noodzaak van aanpassing van de betonning en andere bakens was een extra reden om de kaarten in handschrift uit te voeren. Een gedrukte kaart zou te snel aan veroudering onderhevig zijn en om de haverklap een nieuwe, gewijzigde oplage vereisen.

>

De IJsselmeerdijk opgeblazen (1945)

Op deze plek, enkele kilometers ten zuidoosten van Den Oever, herinneren twee wielen ofwel binnenmeertjes en een kronkel in de dijk aan de ramp die hier op 17 april 1945 plaatsvindt. Duizenden mensen moeten vluchten voor het water.

>

Stevinsluizen bij Den Oever

De Stevinsluizen staan aan de Noord-Hollandse kant van de Afsluitdijk, vlakbij Den Oever. Samen met de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand, aan de Friese kant van de dijk, regelen zij het waterpeil van het IJsselmeer en daarmee ook van het achterland. Het water van het IJsselmeer wordt gespuid op de Waddenzee. De Stevinsluizen zijn vernoemd naar Hendrik Stevin (1614-1668), die al in 1667 een geniaal, maar destijds technisch onuitvoerbaar plan bedenkt om de Zuiderzee af te sluiten en in te polderen. Indirect is zijn werk een inspiratiebron voor de plannen die ingenieur Cornelis Lely in 1891 presenteert en die uiteindelijk in 1918 leiden tot de ‘Wet ter Droogmaking van de Zuiderzee’.

>

Wierdijk bij de Hoelm

De kern van de dijk bij Hippolytushoef is een oude wierdijk. Wierdijken ontstaan als rond het jaar 1400 dijkenbouwers ertoe overgaan om de dijken te versterken met wierpakketten. Tot die tijd zijn de dijken eigenlijk niet meer dan aarden wallen, gemaakt van opgestapelde plaggen die onder het geweld van de immer beukende golven steeds weer afkalven. Om deze afslag tegen te gaan worden er pakketten gedroogd wier(zeegras) aan de zeekant voor de dijk geplaatst.

>

Wester- en Oosterklief op Wieringen

Het glooiende landschap van Wieringen wordt gekenmerkt door twee stuwwallen die 150.000 jaar geleden tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien, werden gevormd. Deze stuwwallen bestaan uit keileem, keien, grind, zand en leem. Westerklief ligt aan de westzijde van een stuwwal, waar door erosie van de zee in de tijd dat Wieringen nog een eiland was, een klifkust was ontstaan. Zowel Westerklief als het iets oostelijker gelegen Oosterklief danken hun naam hieraan.

>

Michaëlskerk in Oosterland

De geheel uit tufsteen opgetrokken Michaëlskerk dateert uit de vroege twaalfde eeuw en is daarmee een van de oudste kerken van Nederland. Voor die tijd stond er op dezelfde plek een houten kerkje dat, zoals op een bord in de kerk te lezen valt, ‘ontwijd werd door de heidensche Noormannen’.

>

Carlton Hotel

Dit is ongetwijfeld het bekendste gebouw van architect G.J. Rutgers in Amsterdam, het Carlon Hotel op de kop van de Vijzelstraat. Oorspronkelijk gebouwd als Grand Hotel Centraal. Nog tijdens de bouw ging de opdrachtgever failliet. Een Engelse investeerder nam het project over en gaf er de naam aan waaronder het hotel nog steeds bekend staat. Het hotel werd vlak voor de Olympische Spelen in 1928 opgeleverd. Het werd een van de onderkomens van de atleten en bezoekers van de Olympische Spelen die dat jaar in Amsterdam plaatsvonden.

n

 

>

De Bunker, Paal 20 De Koog,Texel

Mijn verhaal speelt zich af in de beginjaren vijftig van de vorige eeuw. De exploitant van een door de Duitsers in de oorlogsjaren als onderdeel van de Atlantikwall gebouwde bunker op het strand bij paal 20 De Koog en nu in gebruik genomen als zomers ’Koek en Zopie’ heette C. (Kees) van der Meulen. Hij werd door iedereen ‘Ome’ Kees genoemd, was getrouwd en woonde in de Azaleastraat in Leeuwarden. Hij had een zoon die stuurman op de grote vaart was. Deze woonde in mijn herinnering op Ameland of Schiermonnikoog, maar het kan natuurlijk ook Terschelling geweest zijn. Ome Kees was op Texel verzeild geraakt door zijn werk als kok bij de ’sneeuwklokjes’ expedities naar Frankrijk, georganiseerd door de gebroeders Piet en Nanning Kikkert van het Waalenburgerhuis en hoeve Vredestein. Nog steeds herinneren in het vroege voorjaar de witte velden in de Dennen aan deze avontuurlijke tijd. Veel later kwam ik er achter dat Nanning Kikkert de bunker van Rijkswaterstaat pachtte en Ome Kees bij hem in dienst was. Ik ontmoette hem voor het eerst in de zomervakantie van 1953. Ome Kees verbleef in een strandhuisje naast de bunker. Dit huisje huurde hij van Jan Maas, de altijd goedlachse en toen nog vrijgezelle badman van het strandverhuurbedrijf Noorderbad. Maar ook in Den Burg had hij een slaapadres, een kamer boven het bekende en in de beleving van velen beruchte Café De Karseboom van Gerard Rump aan de Vismarkt. Sinds 1948 brachten mijn moeder en ik de zomers op Texel door. Mijn moeder werkte in hotel ’Het Witte Huis’ dat sinds dat jaar door haar broer Bill Visser en zijn vrouw werd geëxploiteerd. Ik ’moest’ en ging graag mee. Een mooiere zomervakantie kon ik mij niet voorstellen. Een vakantie vol strand, zee en avontuur. In 1953 was ik elf jaar, kwam van de lagere school in mijn woonplaats Baarn en was geslaagd voor het toen nog verplichte toelatingsexamen voor de middelbare school. Tijd voor een vakantiebaantje.

>

Van Ewijcksluis

Van Ewijcksluis, sinds 2012 onderdeel van de gemeente Hollands Kroon, ligt op de rand van de Waddenzee en het Amstelmeer, in het noordelijke puntje van de Anna Paulownapolder. Het dorp, ontstaan bij de sluis tussen de Oude Veer en het toenmalige Amsteldiep, is vernoemd naar Daniel Jacob van Ewijck van Oostbroek van de Bilt. Als gouverneur van de toenmalige Koning Willem II is hij in 1846 betrokken bij de inpoldering van de Anna Paulownapolder.

>

Noordhollands Kanaal

Verzanding van de vaargeulen in de Zuiderzee bemoeilijkt aan het begin van de negentiende eeuw de scheepvaart tussen de Noordzee en de haven van Amsterdam. De aanleg van een nieuwe, snelle verbinding voor grote, diepgaande zeeschepen is noodzakelijk. In 1819 wordt begonnen met de bouw van ‘Het Groot Noord-Hollandsch Kanaal’, op kaarten uit die tijd ook wel ‘Het Groot Amsterdamsch Kanaal door Noord-Holland’ genoemd. De bedenker is Jan Blanken, een ervaren waterstaatsingenieur en technisch adviseur van de toenmalige koning Willem I.

>

Fort Dirks Admiraal in Den Helder

Nadat Napoleon Bonaparte in 1810 Nederland heeft ingelijfd bij het Franse Keizerrijk, brengt hij in het najaar van 1811 een inspectiebezoek aan Den Helder. Hij verklaart dat Den Helder vanwege de strategische ligging van de Helderse haven het “Gibraltar van het Noorden” moet worden. Om deze droom te verwezelijken, heeft Den Helder op dat moment echter te weinig verdedigingswerken.

>

Van kompas naar kansel

De geschiedenis van de voormalige Gemeentelijke Zeevaartschool Texel, 1913-1933, vastgelegd in verhaalvorm. De levensloop van een bijzondere leerling, Piet Lugtigheid: van stuurman tot dominee.

>

Eetcultuur bij de Jonkheren Van Loon

Museum Van Loon is het woonhuis van de Amsterdamse regentenfamilie Van Loon. In 1884 werd het huis Keizersgracht 672 gekocht als huwelijks geschenk door het echtpaar Van Loon – Borski voor hun zoon Willem van Loon en zijn kersverse echtgenote Thora Egidius.  Mede als herinnering aan zijn grootouders besloot Jonkheer Maurits van Loon in 1973 om het huis en de collectie onder te brengen in een stichting en open te stellen voor het publiek. 

>