Dit huis uit 1670 van Dr. Frans de Vicq (1603–1678), Raad van Amsterdam, heeft nog de oorspronkelijke pilastergevel met zware Corinthische pilasters: één van de laatste voorbeelden van de grote pilasterorde uit de 17de eeuw. Oorspronkelijk werd deze lijstgevel in Hollands classicisme gesierd door een groot driehoekig fronton. (De oorspronkelijke gevel is te zien in het Grachtenboekje van Cornelis Danckerts uit de 17de eeuw.) Een vergelijkbaar maar veel vroeger ontwerp is Kloveniersburgwal 95, door Philips Vingboons ontworpen in 1642. Dit huis kan als voorbeeld hebben gediend, maar de Palladiaanse gevel op de Kloveniersburgwal is geheel in natuursteen uitgevoerd; bij Herengracht 476 zijn de muurdammen in baksteen uitgevoerd, een veel goedkoper materiaal. Heel merkwaardig is dat de gevel wordt beëindigd door halve pilasters, alsof hij een onderdeel is van een gevelrij die nooit is gebouwd. Van Vingboons kennen we een dergelijke oplossing niet.
Verbouwd door Catharina de Neufville en Dirk van Lennep
In 1708 wordt het huis verkocht aan David de Neufville (1654–1729), in 1729 wordt het huis geërfd door Catharina de Neufville die was getrouwd met Dirk van Lennep. Zij verbouwen het huis in ±1730. Het grote fronton wordt verwijderd voor een rijke attiek in Lodewijk XIV-stijl met beeldhouwwerk van Ignatius van Logteren. De attiek heeft een gebogen balustrade, met beelden van Mercurius en Venus die het wapenschild van De Neufville flankeren, bekroond door een grote adelaar en twee siervazen. Behalve de attiek worden ook de ramen gewijzigd: de kruiskozijnen worden vervangen door schuiframen. De achtergevel heeft boven de kroonlijst een wijzerplaat uit 1731. Bij de volgende verbouwing, in 1792, werd de dubbele stoep afgebroken en de ingang naar straatniveau gebracht. Tevens werd een nieuw basement gemaakt, evenals empire-vensters.
In 1927 werd het huis gekocht door Mej. Mirandolle. Zij liet in 1940/42 een belangrijke restauratie uitvoeren, waarbij de dubbele stoep en de ingang in een 18de-eeuwse vorm werden herbouwd (naar voorbeeld van het Grachtenboek). Ook inwendig werd het één en ander hersteld (zoals de linker voorkamer). Mej. Mirandolle schonk het pand in 1953 aan de Vereniging Hendrick de Keyser. Deze liet het huis in 1981 restaureren (het tuinhuis al in 1956/57). Sindsdien (na 1982) huisvest het gebouw het Prins Bernhard fonds.
Schilderingen van Jacob de Wit
Het huis heeft een vrij conventionele plattegrond. Het statige interieur, vooral in Lodewijk XIV-stijl, is gegroepeerd rond een ruim monumentaal trappenhuis, ter linkerzijde van de gang tussen voor- en achterkamer. Boven het trappenhuis bevindt zich een lichtkoepel, een zogenaamde lantaarn. Deze koepel is vanaf de overzijde van de gracht te zien: het puntje steekt boven de balustrade uit. Overigens is het trappenhuis niet voltooid. In 1732 ging Van Lennep failliet. De hoofdverdieping heeft vier kamers, waarvan er drie een waardevol interieur hebben. De rechter-achterkamer heeft een groot plafondstuk van Jacob de Wit (1695–1754). Het plafondstuk dateert van circa 1730 en behoort tot de beste doeken van Jacob de Wit. Voorgesteld is ‘de Dageraad verdrijft de Nacht’ waarop o.a. Aurora en Diana is te zien. Het doek is gevat in een houten lijstwerk, waarin ook vier hoekstukken en portretmedailles zijn opgenomen. De vakkundige restauratie, waarvoor de doeken tijdelijk het pand moesten verlaten, werd uitgevoerd door Bert Jonker. In de hoeken zijn zgn. hoekstukken aangebracht. Deze beelden de vier seizoenen uit.
Het raadsel van het plafondstuk
Verder bevat het plafond nog twee medaillons: een portret van Diana en van Apollo. Het zijn grisailles: geschilderde stucreliëfs die op knappe wijze diepte suggereren. Ze worden naar de maker ook wel ‘witjes’ genoemd. In deze zogenaamde ‘Jacob de Wit-kamer’ zijn nog meer grisailles, nl. twee bovendeurstukken en een schoorsteenstuk, eveneens van Jacob de Wit. In 2000 werd ontdekt dat het plafondstuk van Jacob de Wit in 1904 is ingebracht (zie beneden) en ook na 1904 werden er nog interieurelementen ingebracht. Tijdens een opknapbeurt door architect A.A. Kok werd in het vertrek een 18de-eeuwse schouw met boezemstuk van Jacob de Wit van elders ingebracht, evenals twee bovendeurstukken met omlijsting. Bij die gelegenheid werd de kleurstelling van het houtwerk gewijzigd van wit naar groen, om meer aansluiting te vinden bij de 18de-eeuwse interieurelementen. Tijdens het herstel van de schilderstukken is kleuronderzoek uitgevoerd. Daaruit bleek dat de genoemde kleur groen nimmer eerder in de kamer voorkwam, doch wel een levergrijs dat goed aansloot bij de aanwezige ‘witjes’. Besloten werd deze kleur uit 1904 opnieuw aan te brengen, waardoor de kamer een opmerkelijke metamorfose heeft doorgemaakt. Bij een restauratie in 2000 werd ontdekt dat het perfect passende plafondstuk van Jacob de Wit in 1904 is ingebracht. Het raadsel van het plafondstuk is inmiddels opgelost. In de Verenigde Staten dook een vrijwel identiek plafondstuk van De Wit op dat de originele schildering van Herengracht 476 moet zijn geweest. Het is bekend dat Jacob de Wit in verband met zijn drukke werkzaamheden regelmatig kopieën van eigen werk vervaardigde. Dit moet ook zijn gebeurd met het plafondstuk dat hij voor Herengracht 476 had geschilderd. In 2013 werd deze Amerikaanse Jacob de Wit te koop aangeboden op de Tefaf in Maastricht. In de linker voorkamer bevindt zich nog een 18de-eeuws plafond en ook een fraaie schouw met spiegel, in Lodewijk XIV-stijl. Ook deze interieurelementen zijn ingebracht, maar dat was al eerder bekend. De linker achterkamer heeft plafondschilderingen in vakken in de stijl van Gerard de Lairesse, waarschijnlijk hier aangebracht in ca. 1715. Het plafond is verdeeld in negen vakken, waarvan vijf een schildering hebben, namelijk de personificaties van Tijd, Wijsheid, Geloof, Gerechtigheid en Kunst. In het midden is Vadertje Tijd te zien, met zandloper en zeis.
Zeldzaam tuinhuis
Achter het huis vinden we een in barokke stijl aangelegde grachtentuin met tuinhuis. De tuin staat in een zogenaamd keurblok. Dit zijn de reeds in de 17de eeuw beschermde binnenterreinen tussen de Herengracht en Keizersgracht en tussen de Keizersgracht en Kerkstraat. Achterin de tuin van Herengracht 476 treffen we één van de mooiste en breedste (15 m) tuinhuizen van Amsterdam: een tuinhuis uit ±1730 in Lodewijk XIV-stijl. Het tuinhuis heeft een reliëf van Mercurius in het middenfronton en grote beelden van Apollo en Diana in nissen aan beide zijkanten. Tuinhuizen achter dubbele huizen zijn vrij zeldzaam. Andere zeldzame voorbeelden zijn: Herengracht 412 en Herengracht 475. Het tuinhuis van Keizersgracht 317, waar het tuinhuis van Herengracht 476 op lijkt, is ook een breed tuinhuis maar daar is de tuin breder dan het huis waarbij de tuin hoort.
Bouwgegevens
Gebouwtype: Woonhuis (dubbel huis)
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl: Lodewijk XIV
Bouwjaar: 1670, 1731
Architect: Jan van der Streng (aannemer) en Ignatius van Logteren (ontwerper en stuckunstenaar) (1731)
Opdrachtgever/eerste gebruiker: Dr. Frans de Vicq (1670), David de Neufville (1708), Dirk van Lennep & Catharina de Neufville (1729), Mej. Mirandolle (1927)
Monumentstatus: Rijksmonument
Publicatiedatum: 14/03/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.