In 1781 wordt het huis gekocht door Arnoldus Johannes (Aernout Jan) van Brienen, Heer van de Groote Lindt, die het huis een jaar later schenkt aan zijn zoon, Willem Joseph van Brienen, die in de Franse tijd burgemeester is (en na 1804 in Herengracht 182 woont dat zijn vader in 1772 door L.F. Druck had laten bouwen). Deze Willem van Brienen verbouwt het huis in 1782. Een nazaat schenkt het huis aan de Vereniging Hendrick de Keyser, die er sindsdien resideert en het huis gebruikt als kantoor, onder de voorwaarden dat het huis bekend zal staan onder de naam “Huis van Brienen” en dat het interieur in stand blijft en voor het publiek wordt opengesteld.
Het huis is één van de fraaiste en meest intacte voorbeelden van een 18de-eeuws Amsterdams grachtenhuis met achterhuis. De verbouwing van 1728 wordt toegeschreven aan Frans Blancard. De geheel zandstenen gevel is een bijzonder fraai en rijk gedetailleerd voorbeeld van een lijstgevel in Lodewijk XIV (Régence) stijl. De kroonlijst heeft raampjes en daarboven een attiek met middenverhoging en vazen. De middenas van de gevel is in concave vorm uitgevoerd. Deze concave vorm is doorgezet in de kroonlijst en balustrade. Vanwege de eis van symmetrie is het middenraam geaccentueerd met een fraaie raamomlijsting, de ingangspartij in de linkertravee is vrijwel onversierd gebleven. De symmetrie is zelfs bij de twee hijsbalken doorgevoerd: alleen de rechter-hijsbalk functioneert.Ook inwendig is zoveel mogelijk symmetrie: de gang heeft aan de linkerzijde schijndeuren. Het huis heeft een fraaie hoge stoep met dienstingang. Slechts weinigen weten dat achter de voorgevel van dit huis een bijzonder fraai interieur uit 1728 schuilgaat. De indeling van Herengracht 284 is zo standaard dat dit huis goed kan dienen als een voorbeeld van het Amsterdamse grachtenhuis. Het huis bestaat uit een voor- en een achterhuis gescheiden door een tussenlid met trappenhuis en binnenplaats. De gang met aan beide zijden deuren (aan de linkerkant schijndeuren) wordt verticaal voortgezet met een trap met een prachtig gesneden baluster. Het voorhuis bestaat uit een voor- en achterkamer; in het achterhuis is de zaal, de meest representatieve ruimte. Tussen de zaal en de binnenplaats bevindt zich een klein kamertje, het zogenaamde pruikenkamertje. Onder de zaal bevindt zich de tuinkamer, op hetzelfde niveau als de tuin. De keukens bevinden zich in het souterrain van het voorhuis, dus dicht bij de tuinkamer, die immers als eetkamer diende.
Op de verdiepingen waren de slaapkamers. De voor- en achterkamer zijn niet uit de bouwtijd. De houten betimmeringen en de marmeren schouwen dateren uit 1782 en zijn uitgevoerd in Lodewijk XVI-stijl. Mogelijk in dezelfde periode is de gang versoberd (het stucwerk en de marmeren pilasters zijn verwijderd), maar de marmeren vloer en lambrizering en (schijn)deuren zijn nog uit de bouwtijd van 1728. Tussen voor- en achterhuis bevindt zich een binnenplaats met twee privaten (WC’s) en een nis met een beeld van een vrouw met een wierookvat en een ooievaar (waarmee godsvrucht en dankbaarheid jegens de ouders worden uitgebeeld). Deze houten “secretenwand”, waarvan er niet veel meer zijn in Amsterdam, dateert uit de bouwtijd.
De prachtige zaal van het achterhuis dateert nog geheel uit de bouwtijd. Zowel op de wanden als op het plafond bevinden zich beschilderingen op doek, gevat in een houten betimmering in Lodewijk XIV-stijl. De beschilderde behangsels met landschappen zijn van Dirk Dalens III (1688–1753). Het plafondstuk is van Antonie Elliger, evenals de vier beschilderde hoekvlakken in het plafond en het schilderstukje boven de marmeren schouw. Op dit schoorsteenstukje zijn Vestaalse Maagden te zien en (opnieuw) een vrouw met wierookvat. Het schoorsteenstukje is gesigneerd A. Elliger en gedateerd 1733. Zo weten we meteen ook het bouwjaar van de zaal. Verder bevinden zich nog aparte schilderstukken in de hoeken van de zaal (afgeschuinde hoeken) met grote vazen. Overigens zijn in 1781 de houten lambrizeringen verhoogd. De zaal is in 1997 gerestaureerd. Niet alleen zijn alle doeken schoongemaakt en hersteld, maar ook is de oorspronkelijke kleurstelling van de houten betimmering teruggekeerd: een zware roodbruine kleur met vergulde lijsten om de schilderstukken. In de tuin staat een fraai tuinhuis uit de bouwtijd, met borstbeeld.
Bouwgegevens
Gebouwtype: Woonhuis
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl: Lodewijk XIV
Bouwjaar: 1620, 1728
Architect: Frederic Blancard
Opdrachtgever/eerste gebruiker: David en Margaretha Hillegonda Rutgers (1728), Arnoldus Johannes van Brienen (1781)
Monumentstatus: Rijksmonument
Publicatiedatum: 11/02/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.