Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Noordhollandsch kanaal – Alkmaar en Purmerend

In het kader van 200 jaar Noordhollandsch Kanaal schreef historicus Maarten Hell voor ons een aantal verhalen over de geschiedenis van dit bijzondere kanaal. Dit derde verhaal gaat over de consequentie van het aanleggen van het kanaal voor de stad Alkmaar.

>

Noordhollandsch kanaal – Poldergasten

In het kader van 200 jaar Noordhollandsch Kanaal schreef historicus Maarten Hell voor ons een aantal verhalen over de geschiedenis van dit bijzondere kanaal. Dit tweede verhaal gaat over de grondwerkers die het kanaal met de hand hebben uitgegraven.

>

Noordhollandsch kanaal – Amsterdam

In het kader van 200 jaar Noordhollandsch Kanaal schreef historicus Maarten Hell voor ons een aantal verhalen over de geschiedenis van dit bijzondere kanaal. We beginnen met dit eerste verhaal in het Amsterdam van de 19e eeuw.

>

Nieuwe aandacht voor een vergeten waterweg

Het Noordhollandsch Kanaal, dat Amsterdam met Den Helder verbindt, bestaat in 2019 tweehonderd jaar. Het wordt een ‘vergeten waterweg’ genoemd. Dit is dus dé gelegenheid om er aandacht aan te besteden.

> Book 6 min

Slot Purmersteijn

Een enorm kasteel met forse donjons op de hoeken en grote zalen: dat was het middeleeuwse Slot Purmersteijn, dat in 1410 werd gebouwd. Het was een belangrijk bestuurlijk en militair centrum. Toch wist het grote bouwwerk de tand des tijds niet te doorstaan. Inmiddels zijn de overblijfselen van Purmersteijn blootgelegd door archeologen en uitgebreid geanalyseerd. Wat zijn de onderzoekers allemaal te weten gekomen over het kasteel bij Purmerend?

>

Archeologisch onderzoek naar Slot Purmersteijn

Willem Eggert, heer van Purmerend, Purmerland en Ilpendam, bouwde tussen 1410 en 1413 Slot Purmersteijn ter plaatse van het huidige Slotplein in Purmerend. Het werd als een vierkant opgetrokken met vier achthoekige torens op de hoeken. De relatief dunne muren van het slot, slechts één meter dik, waren niet bestand tegen kanonschoten.

>

Het verdwenen Sint Ursulaklooster op de Koemarkt in Purmerend

Bij de herinrichting van de Koemarkt in 2009 werden muurresten gevonden waarvan men aannam dat het ging om het Sint Ursulaklooster, een nonnenklooster dat in 1392 was gesticht. Op de eerste kaart van Purmerend van Jacob van Deventer (circa 1560) staat het klooster nog vermeld.

>

Fort benoorden Purmerend

Het tussen 1909 en 1912 gebouwde Fort benoorden Purmerend, onderdeel van het Noordfront, werd relatief laat aan de Stelling van Amsterdam toegevoegd. Dit maakte het fort bij oplevering state of the art, maar aan deze nieuwigheid kwam een vroeg einde door de snelle modernisering van de oorlogsvoering.

>

Verenigingsgebouw Vooruit in Purmerend

In 1869 werd door een aantal welgestelde Purmerenders de Werkmansvereniging Vooruit opgericht. De vereniging hield zich bezig met de ‘zorg’ voor de arbeiders in Purmerend. De afdeling ‘Woningbouw’ nam ook als eerste het initiatief om buiten de grachtengordel van Purmerend arbeiderswoningen te gaan bouwen. Om aan geld te komen verkocht de vereniging in 1906 grond aan particuliere aannemers. Met het geld kon een verenigingsgebouw worden gebouwd aan het eind van de Vooruitstraat. De zoon van voorzitter H.C. Oud, architect J.J.P. Oud (1890-1963), ontwierp een verenigingsgebouw met vier arbeiderswoningen.

>

Hoornse Poort in Purmerend

Toen Purmerend in 1410 stadsrechten kreeg, werden er wallen rondom de stad aangelegd en vier poorten gebouwd op de toegangswegen. Deze poorten werden ’s nachts gesloten, waardoor het wonen binnen de stad een stuk veiliger werd. Ieder die de stad binnen wilde, moest zich bij de stadspoort melden. Zo kon men ongure types, zwervers en bannelingen (misdadigers die verbanning als straf hadden gekregen) buiten de stad houden.

>

Slot Purmersteijn in Purmerend

Als dank voor zijn steun aan graaf Willem VI van Holland ontving Willem Eggert in 1410 de rechten van de ‘Heerlijkheid van Purmereynde’. De steenrijke bankier en schepen van Amsterdam kreeg tevens toestemming om een kasteel te bouwen. Willem Eggert bouwde zijn Slot Purmersteijn op de kruising van de landweg van Amsterdam naar Hoorn en het water de Where. Door Eggerts voorname positie aan het hof van de graaf groeide Purmerend uit tot een plaats van aanzien in het laat-middeleeuwse Holland.

>

De Koemarkt in Purmerend

In 1484 verleende heer Jan van Egmond het marktprivilege aan het toen nog bescheiden stadje Purmerend. Vanaf dat jaar konden in Purmerend twee jaarmarkten en een weekmarkt gehouden worden. Nadat in 1573 het Ursulinenklooster tijdens de Reformatie verwoest was, werd op deze kaalgeslagen plek, toen Cloosterwerff genoemd, de beestenmarkt gehouden. Toen men in het begin van de zeventiende eeuw de meren rondom Purmerend drooglegde en de visserij minder belangrijk werd voor de stad, groeide de handel in vee en landbouwproducten uit tot de belangrijkste economische pijler van de stad.

>

Purmerends Museum

Het Purmerends Museum bevindt zich in het oude stadhuis van de gemeente Purmerend. Het stadhuis is gebouwd in 1911 en werd ontworpen door de bekende architect Jan Stuyt. In het museum is voorts veel aandacht voor de graficus Jac. Jongert, een van de belangrijkste kunstenaars die Purmerend heeft voortgebracht.

>

Haarlemse bierbrouwers aan Purmerendse Bierkade

De Purmerendse Bierkade was de plek van de bierstekerijen. De naam biersteken is afkomstig van het steken van de vaten bier door een luik aan de voorgevel van cafés. Alle panden aan de Bierkade waren eens in bezit van Haarlemse bierbrouwers, die hevig concurreerden met de Purmerendse brouwers. Diverse panden aan de kade zijn thans monument en de gevelwand is een beeldbepalend onderdeel van de historische binnenstad van Purmerend.

>

Doelestallen

Als rijpaarden na een lange rit in de stad kwamen, moesten ze verzorgd worden. Veel steden hadden een zogenaamde ‘paardenwed’: een drinkplaats voor de edele viervoeter. Maar ook de meeste koffiehuizen en eetgelegenheden hadden een uitspanning. Dit is een stal waar de paarden werden uitgespannen en ondergebracht voor verzorging. Tegenwoordig is een autoparkeerplaats een vereiste bij zo’n etablissement.

>

De Drie Meren

In de voorbije tijden werden verschillende bedrijven en winkels in en rond Purmerend ‘De Drie Meren’ genoemd. Zo was er een veilingvereniging met die naam. Firma de Jong en Eilander in de Peperstraat gebruikte eveneens deze naam. Tevens was er een bakkerij en een coöperatie en nog een aantal andere bedrijven die ook zo heetten. Wat is de oorsprong van deze veelgebruikte benaming?

>

De Vismarkt van Purmerend

Tot omstreeks 1880 vond op de huidige Oude Vismarkt de vismarkt plaats. Voor de droogmaking van het Beemstermeer kende Purmerend een bloeiende en lucratieve aalvisserij. Toen Purmerend in 1410 stadsrechten kreeg, hield de graaf van Holland het visrecht op de Where aan zich en daarmee dus ook de opbrengsten ervan. Dat betekende dat de graaf de pachtgelden opstreek en niet de stad.

>

Het Hoge Bruggetje over de Where

Er zit een kromming in de loop van de Where aan de noordoostkant van de oude stad. Het water van de Where liep hier tot 1965 rechtdoor tot in de Beemsterringvaart en loopt nu om het centrum heen. Honderden jaren was dit riviertje de levensader van de stad. Nu raast hier het verkeer over de Gedempte Where.

>

De trekvaart tussen Amsterdam-Purmerend en Hoorn

Het huidige Tramplein in Purmerend functioneerde tot diep in de negentiende eeuw als opstapplaats voor de trekschuit naar Amsterdam of Hoorn. Omstreeks 1660 namen de besturen van de Staten van Holland en West Friesland, en de steden Amsterdam, Purmerend, Hoorn, Edam en Monnickendam het besluit tot aanleg van een stelsel van wegen en vaarten om het verkeer tussen deze vijf steden te bevorderen. Minder afhankelijk van de weersomstandigheden en een stuk comfortabeler dan paard en wagen zou de trekschuit gedurende lange tijd het belangrijkste vervoermiddel zijn voor wie in Waterland op reis wilde.

>

Het Weeshuis van Purmerend

Een van Purmerends oudste gebouwen is het weeshuis aan de Willem Eggertstraat. Eeuwenlang zaten er kinderen in het weeshuis die onder moeilijke omstandigheden leefden. Veel kinderen werden wees doordat ouders kort leefden, door ziektes en slechte hygiënische omstandigheden. Gelukkig kwam daar later verandering in en werden wezen ook makkelijker opgenomen in pleeggezinnen. Uiteindelijk werd de verzorging van wezen dus overbodig. Het laatste weeskind vertrok in de jaren zestig van de vorige eeuw.

>