In het Haarlemse stadsbeeld prijkt de witte toren van de Bakenesserkerk. Toch is het niet vanzelfsprekend dat deze kerk er nog staat. Na jaren van leegstand biedt het godshuis sinds 2011 ruimte aan Bureau Archeologie.
Voetbal: de populairste sport van Nederland. Maar dat is lang niet altijd zo geweest. Waar komt dat voetbal eigenlijk vandaan? Het spel is niet heel oud, pas in de negentiende eeuw kwam het overwaaien uit Engeland.
In de tiende eeuw werd de naam ‘Haarlem’ voor het eerst genoemd. En in 1245 kreeg de plaats haar stadsrechten, ruim zestig jaar eerder dan Amsterdam. De huidige hoofdstad van Noord-Holland kent dus een lange geschiedenis, maar waar komt de naam eigenlijk vandaan?
Nee, dit gaat niet over de oude Sint Bavokerk aan de Grote Markt, maar over de Nieuwe Sint Bavo net buiten het centrum van Haarlem aan de Leidsevaart. Een indrukwekkend laat negentiende-eeuws bouwwerk dat, misschien wel onterecht, lang niet zoveel aandacht krijgt als haar naamgenoot in het centrum.
Wel eens omhoog gekeken en gezien welke windvaan er op de toren van het stadhuis staat? Dat is een zeemeermin! In 1403 strandde er tijdens een storm een zeemeermin in het Purmermeer bij Edam. Haarlem, als grootste stad van Holland, eiste het wonder gewoon op en zo kwam zij hier te wonen. Men leerde haar spinnen en bidden en zij zou hier nog jaren hebben geleefd. Toen ze overleed werd ze gewoon in de kerk begraven.
Judith Leyster is de bekendste vrouwelijke schilder uit de 17de eeuw. De Haarlemse kunstenares is gezien haar schildertechniek waarschijnlijk in de leer geweest bij Frans Hals (1583-1666). Ze schilderde genrestukken, portretten en stillevens met als onderwerp vaak spelende kinderen of muzikanten. Als een van de weinige vrouwelijke schilders liet Leyster zich als lid inschrijven in het Haarlemse schildersgilde en werd, zover bekend, als eerste vrouw in 1633 vervolgens uitgeroepen tot ‘meester-schilder’.
Het is eeuwen geleden al opgetekend en hoewel het niet over heiligen gaat, zijn de verhalen die in Edam verteld worden toch legendarisch. De stier die sinds hij de plek voor de kerk koos het wapen van Edam siert, heeft de stad voorgoed op de kaart gezet. Stenen ‘tafelen’ in de Grote Kerk, muurgevelstenen ofwel talstenen houden de geschiedenis al eeuwen vast.
Met een pennenstreek zet Willem I een punt onder een discussie die eeuwenlang had voortgekabbeld over de vraag: hoe tem je de ‘waterwolf’. Dat Haarlemmermeer vrat namelijk steeds meer land op. Hele dorpen waren al in de golven verdwenen. En het hield maar niet op.
“Hofleverancier” een predicaat om trots op te zijn. Een flink aantal Noord-Hollandse bedrijven heeft dit predicaat. Het getuigt onder meer van een rijke bestaansgeschiedenis, kwaliteit en een goede reputatie in de regio. Aan het woord Faber Schoenen.
De stad Haarlem was koning Willem I bijzonder dankbaar voor zijn inzet voor de tentoonstelling van Nationale Nijverheid in 1825. Een tentoonstelling die belangrijk was voor de ontwikkeling van de Nederlandse industrie. Een marmeren portret van de koning maakte deel uit van de tentoonstelling en werd later geplaatst in een van de kapellen van de Sint Bavokerk.
Het imposante Paviljoen Welgelegen kent een bijzondere geschiedenis. Nu zetelt er het provinciebestuur. Maar voordat het de functie van provinciehuis kreeg, was het een buitenverblijf, paleis en waren er meerdere musea in het gebouw gevestigd. Koning Lodewijk Napoleon en de moeder van koning Willem I, prinses Wilhelmina van Pruisen, hebben hier gewoond. Menigmaal zocht de koning zijn moeder hier op.
“Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima, ik heet u van harte welkom in Haarlem, op het mooiste plein van uw koninkrijk”. Met deze woorden verwelkomde burgemeester Schneiders het koningspaar tijdens hun kennismakingsbezoek aan de provincie Noord-Holland op 14 juni 2013.
In de Gasthuisstraat is op nummer 32 de poort van de voormalige Cluveniersdoelen, het onderkomen van de Cluveniersschutterij. Frans Hals schilderde twee schuttersstukken voor de Cluveniersschutterij, één in 1627 en één in 1633. Beide schilderijen kregen een plaats in de grote zaal van het hoofdgebouw. Tegenwoordig hangen de stukken in het Frans Hals Museum.
Frans Hals werd oud. Hij stierf in 1666, en was toen de 80 ruim gepasseerd. Hij kreeg een graf in de gereformeerde Sint Bavokerk, waarvan hij in 1655 was lid geworden. Frans Hals was van huis uit katholiek. Zowel zijn eerste vrouw Anneke Harmensdr, als zijn tweede vrouw, Liesbeth Reyniers was gereformeerd. Ook zijn kinderen zijn gedoopt in gereformeerde kerk.
De westvleugel van het stadhuis werd rond 1590 verbouwd tot logement voor de stadhouder en staat sindsdien bekend als het Prinsenhof. De vleugel behoorde oorspronkelijk tot het voormalige Predikherenklooster, het klooster van de Dominicanen, dat achter het stadhuis lag. In het Prinsenhof kregen schilderijen die na de reformatie eigendom waren geworden van de stad Haarlem een plaats. Zo hingen hier de zijluiken van het Drapeniersaltaar, die afkomstig waren uit de Grote of Sint Bavokerk, en geschilderd waren door Maerten van Heemskerck.
Op nummer 47 staat de poort van het voormalige Sint Elisabeths Gasthuis. Op de steen boven de deur is te zien hoe een zieke wordt vervoerd in een grote draagmand. Het St-Elisabeth Gasthuis was het ziekenhuis voor de armen. De rijke bovenlaag werd thuis verpleegd.
Het gebouw waarin het Frans Hals Museum is gevestigd heeft al een lange geschiedenis. Het werd gebouwd als Oudemannenhuis, een tehuis waar mannen van boven de 60 hun laatste dagen konden slijten.
Het oude station van Uithoorn herinnert aan de Haarlemmermeerlijnen. Vanaf 1915 tot 1950 was Uithoorn met dit spoorwegnet verbonden. Het gebouw in de stijl van Berlage huisvest tegenwoordig een café-restaurant.