Het tehuis opende in 1609 haar deuren voor de eerste bewoners. De mannen woonden twee aan twee in kleine huisjes die rond de binnenplaats lagen. Gezamenlijk gebruikten zij de maaltijden, in de grote zaal in het hoofdgebouw, die er nog steeds is, maar nu is ingericht als museumzaal.
Regenten en regentessen
Het Oudemannenhuis werd bestuurd door regenten en regentessen. Zij beheerden het geld. Inkomsten kreeg het Oudemannenhuis uit de opbrengst van eigen bezit, de huur van huizen en pacht van landerijen, subsidie van het stadsbestuur, opbrengsten van belastingen op bier, wijn, tabak en graan, giften en legaten en collectes. De regentessen zorgden vooral voor de organisatie van de huishouding, de voeding en de kleding en zij hielden toezicht op het personeel.
Regentenkamers worden museumzalen
Frans Hals schilderde de portretten van de vijf heren en vier dames die in 1664 in het bestuur van het Oudemannenhuis zaten. Het toezicht op de dagelijkse gang van zaken was in handen van de binnenvader en binnenmoeder. Die staan ook op de schilderijen, zij het een beetje op de achtergrond. De schilderijen kregen een plaats in de regentenkamers in het hoofdgebouw. Deze kamers zijn nu museumzalen.
Frans Hals was zelf al een oude man toen hij de twee groepsportretten voor het Oudemannenhuis schilderde: hij was over de 80. Ooit is gesuggereerd dat Hals hier in het Oudemannenhuis gewoond zou hebben; dat klopt niet. Frans Hals heeft hier nooit gewoond. Wel is bekend dat hij met zijn grote gezin in de jaren dertig van de zeventiende eeuw aan het Groot Heiligland woonde, de straat waar het Oudemannenhuis stond.
Bewonderd en verguisd
De portretten zijn in de loop der eeuwen bewonderd, maar ook verguisd. Bewonderd om de manier waarop ze geschilderd zijn, en verguisd om de schijnbaar boze persoonlijkheden. In 1913, bij de opening van het nieuwe museum, schreef de directeur van het Frans Hals Museum over deze vrouwen:
‘Geen glimlach komt om hun lippen, kribberig, bedilzuchtig en bazig zitten de vrouwen bij elkaar, oude matronen die duchtig den baas weten te spelen en ongemakkelijk van zich af wisten te spreken, waar voor het heil van hun gesticht moest worden opgekomen. Zure, oude tantes, door Hals als klazige, houterige, uitgedroogde marionetten, die ze waren, geschilderd in zulk een levende atmospheer, in zulk een diepen toon, dat het ons toeschijnt, of deze doeken het leven alleen ademen.
Wat is waar? Zien deze regentessen er echt uit als boze oude vrouwen? Het regentschap van een liefdadigheidsinstelling als het Oudemannenhuis was een waardige functie, waar respectabele, vooraanstaande mensen voor uitgenodigd werden. De regenten en regentessen werden benoemd door het stadsbestuur, en het kan niet zo zijn dat een liefdadigheidsinstelling als het Oudemannenhuis uitsluitend pinnige oude vrouwen in het bestuur aanstelde.
Publicatiedatum: 23/08/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.