Eerste ‘museum’ van het land
In het Prinsenhof hingen aan het begin van de zeventiende eeuw grote schilderijen van belangrijke Haarlemse kunstenaars uit omstreeks 1600. In 1591-92 had Cornelis van Haarlem een prestigieuze opdracht gekregen voor het schilderen van drie grote en een kleiner schilderij. ‘De kindermoord van Bethlehem’, ‘Een monnik en een begijn’ , ‘De bruiloft van Peleus en Thetis’ en ‘De zondeval’. Deze schilderijen hangen tegenwoordig in het Frans Halsmuseum. Het Prinsenhof kreeg zo de functie van de stadspronkkamer van Haarlem.
Het Haarlemse stadsbestuur was trots op de prestaties van haar kunstenaars en wilde dit graag uitdragen. Het Prinsenhof was niet alleen toegankelijk voor de stadhouder, ook andere belangrijke gasten werden er ontvangen. Hoewel het Prinsenhof niet een openbaar toegankelijk gebouw was, wordt het vanwege de tentoongestelde kunstwerken wel eens het ‘eerste museum’ van Nederland genoemd. Strikt historisch gezien staat het oudste museum wel in Haarlem, maar dan aan het Spaarne: het Teylersmuseum, opgericht in 1778.
Frans Hals als restaurator
De stad was trots op haar collectie en besteedde aandacht en zorg aan de schilderijen en zorgde ervoor dat ze werden onderhouden. In 1629 betaalde de stad Haarlem aan Frans Hals 24 pond voor het schoonmaken en bijwerken van schilderijen die in 1625 waren overgebracht van het klooster van de Sint-Jansheren naar het Prinsenhof.
De vermelding van de betaling is bewaard gebleven: ‘Frans Hals Mr. schilder uuyt saecke vant verlichten ende veranderen van eenige stucken schilderije gecomen uyten convent van Sinte Jehans alhier vermogens sijne declaratie, ordonnantie ende qucitantie …. XXIIII L.’
Publicatiedatum: 26/08/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieN.v.t.