Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Grote of Sint Bavokerk – Graf van Frans Hals

Frans Hals werd oud. Hij stierf in 1666, en was toen de 80 ruim gepasseerd. Hij kreeg een graf in de gereformeerde Sint Bavokerk, waarvan hij in 1655 was lid geworden. Frans Hals was van huis uit katholiek. Zowel zijn eerste vrouw Anneke Harmensdr, als zijn tweede vrouw, Liesbeth Reyniers was gereformeerd. Ook zijn kinderen zijn gedoopt in gereformeerde kerk.

Nieuwe grafsteen

De vermelding van de begrafenis van Hals is bewaard gebleven. Op 1 september werd voor ‘mr. Frans Hals een graf geopend ‘opt Coor, no 56’. Waarschijnlijk is hij een dag of drie daarvoor overleden. Frans Hals werd begraven in het graf van de schepen Nicolaas Joppen Gijblant, de grootvader van Hals’ eerste vrouw Anneke Harmensdr.

Het graf was door vererving in Hals bezit gekomen. Zijn naam en de begrafenisdatum werd pas in 1918, op initiatief van de Historische Vereniging Haerlem, aangebracht op de grafsteen. In 1962 is een nieuwe steen op het graf gelegd; de oorspronkelijke grafsteen werd een paar plaatsen opgeschoven.

Sint Bavokerk, Haarlem. Foto: Guusbosman/cc-by-sa/via Wiki Loves Monuments

Oude meester

We weten niet of Hals tot het laatst heeft geschilderd, maar dat hij op hoge leeftijd nog werkte staat vast. Zijn laatste opdrachten moeten wel de grote groepsportretten van de regenten en regentessen van het Oudemannenhuis geweest zijn, in 1664. Een bewonderenswaardige taak, gezien zijn vergevorderde leeftijd. Niet iedereen wist het werk van de oude schilder te waarderen.

Plaatsing grafsteen voor Frans Hals in 1918. Foto: Noord-Hollands Archief.

Zwakke ogen, stramme handen

Volgens de Amsterdamse dichter Herman Waterloos kon men zien aan zijn laatste portretten zien dat Hals te lijden had van zijn ouderdom. Zwakke ogen en stramme handen verhinderden hem om nog kwaliteit te leveren. Naar aanleiding van het portret van de Amsterdamse dominee Herman Langelius, dat Frans Hals omstreeks 1660 had geschilderd, schreeft Waterloos een venijnig gedicht.

Wat pooght ghy ouden Hals, Langhelius te maalen?
Uw ooghen zyn te zwak voor zyn gheleerde stralle(n);
En Uwe stramme handt te ruuw, en kunsteloos,
Om ’t bovenmeschelyk, en onweergadeloos Verstant van deeze man, en Leraar, uit te drukken.
Stoft Haarlem op uw kunst, en jonghe meesterstukken
Ons Amsterdam zal nu met mij getuigen, dat Ghy ’t weezen van dit licht, niet hallef hebt ghevat.

Herman Langelius. Foto: {{PD-Art|PD-old-100}} by Musée de Picardie via Wikimedia Commons

Bewondering voor losse toets

Maar er was ook bewondering voor Hals vrije en ruwe schilderstijl die naarmate de leeftijd vorderde, steeds losser werd. In 1661 schreef Cornelis de Bie lovend over Hals in zijn ‘Gulden Cabninet van Edele Vrij Schilder Const: Hals was ‘een schilder die woner uytsteckt in ’t schilderen van Pourtretten oft Conterfeyten’. Over een van de late portretten zegt hij dat hij ze ‘seer rou en vloeck / vlijtigh ghetoetst en wel ghestelt / plaisant en gheestich om van veer aen te sien daer niet als het leven en schijnt in te ontbreken’.

 

Publicatiedatum: 26/08/2013

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.