Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Bijzondere (bij)namen: West-Friesland

Noord-Holland kent veel plaatsen met bijzondere namen. Van sommige is de oorsprong snel vast te stellen, bij andere is het nodig om wat dieper te graven in het verleden. In deze serie verhalen onderzoeken we elke maand een andere regio van onze provincie, om achter de herkomst van de lokale plaatsnamen én bijnamen van de inwoners te komen. Deze maand: West-Friesland.

Enkhuizen

De voormalige Zuiderzeestad Enkhuizen (uitspraak: (H)inku’se) is een levend openluchtmuseum aan de West-Friese kust. Hoewel Enkhuizen vol staat met zeventiende-eeuwse pandjes, gaat de historie van de plaats veel verder terug. Al in 1334 wordt Enkhuizen vermeld als ‘Enghusen’ en rond 1500 als ‘Enchusen’. Over de oorsprong van de plaatsnaam bestaan twee mogelijke theorieën. Het zou een samenstelling kunnen zijn van de Friese plaatsnaam ‘Enke’ of ‘Henke’ en het woord ‘huizen’, dat op een buurtschap duidt. Maar de tweede optie, die uitgaat van het woord ‘eng’ of ‘enk’ in de betekenis van ‘weide of akkerland’ klinkt wellicht logischer. Ook in de Zaanstreek en het Gooi was het namelijk gebruikelijk om boerenland met het woord ‘eng’ aan te duiden.

De inwoners van Enkhuizen staan van oudsher bekend als ‘spieringkoppen’, een bijnaam die uit de visserij afkomstig is. In de oude Zuiderzeestad werden tijdens het voorjaar veel spieringen binnengebracht om de tijd tot de palingcampagne te overbruggen. Maar ook haringen werden in groten getale gevangen; de haven van Enkhuizen lag voor de afsluiting van de Zuiderzee vol met haringbuizen. Niet voor niets staat Enkhuizen bekend als de ‘Haringstad’ van Noord-Holland. Een andere bijnaam van de Enkhuizers is ‘vijgen’. Hierbij is ooit een amusant scheldrijmpje bedacht:

“lnkuus [Enkhuizen],
Blief thuus,
Moeder hèt viegen gekocht :
Elke vieg ’n duut.”

Kaart van Enkhuizen, 1577. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Hoorn

De oude plaats Hoorn met haar historische haven en binnenstad is genoemd naar haar geografische ligging. De Zuiderzeestad ligt namelijk op een zogenaamde ‘hoorn’ of ‘horn’: een in het water vooruitspringende landhoek. Al in 1298 wordt de plaats genoemd, onder de naam ‘Hoerne’. Het woord dat vroeger gebruikt werd om de precieze locatie van de nederzetting te omschrijven, is in de loop der tijd uitgegroeid tot plaatsnaam. Een naam die tijdens de zeventiende eeuw op veel ontzag kon rekenen, aangezien het een van de belangrijkste havens van de VOC was. Op de Roode Steen staat nog altijd het omstreden standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, gouverneur-generaal van de VOC in Oost-Indië, aan wie Hoorn haar bijnaam ‘Coenstad’ ontleend.

Van de inwoners van Hoorn zijn maar liefst vier verschillende bijnamen bekend, waarvan er twee met lokale lekkernijen te maken hebben. Zo worden de Horinezen wel ‘krentenbollen’ of ‘krentenkoppen’ genoemd, naar het vermaarde Hoornse krentenbrood. Ook staan ze bekend als ‘wortelen’, een bijnaam die ze te danken hebben aan de vele groenten die in Hoorn en omstreken geteeld werden. ‘Hoornsche wortelen’ waren vroeger een begrip in Noord-Holland. En dan zijn er nog twee minder aardige scheldnamen: ‘roetmoppen’ en ‘duiveldragers’. De eerste verwijst in deze context naar iemand die er vies uitziet en werd vooral gebruikt door straatjongens. De mysterieuze laatste bijnaam is afkomstig uit een middeleeuws verhaal. Toen in 1471 een accijnshuisje werd opgericht, beweerde een vrouw uit de volksklasse dat dit het werk van de duivel was. Ze zou de duivel zelfs bovenop het huisje hebben gezien. De beledigde magistraat die het huisje had laten neerzetten, strafte haar door haar in een processie te laten meelopen met een brandende kaars in de hand en een houten duivel op de borst.

Het stukje over Hoorn sluiten we af met een rijmpje, dat vroeger in meerdere plaatsen bekend was, maar overal in een andere volgorde werd opgezegd. Uiteraard op een manier die in het eigen voordeel was. In deze versie, afkomstig uit Purmerend, trekt Hoorn aan het kortste eind:

“Amsterdam is een groote stad,
Hoorn is een vuilnisvat,
Edam is een kraaiennest,
Purmerend is ’t allerbest.”

Kaart van Hoorn, 1588. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Medemblik

Medemblik, de kleinste én oudste stad van West-Friesland, dankt haar naam aan de ligging van een water. De plaatsnaam is een samenstelling van het oudfriese ‘medemo’ of ‘medema’, wat ‘midden’ betekent, en het woord ‘laca’, wat duidt op de aanwezigheid van een beekje. Medemblik betekent dus letterlijk ‘middenleek’, al is niet helemaal duidelijk welke ‘leek’ (waterloop) hier bedoeld werd. Wat wel duidelijk is, is dat Medemblik haar zeventiende-eeuwse welvaart te danken had aan het water – maar dan aan het water van de zilte Zuiderzee.

Medemblikkers hebben de twijfelachtige eer bekend te staan als klokkendieven, een bijnaam die ze delen met de inwoners van onder meer Broek in Waterland, Callantsoog en Schermerhorn en die ook buiten Noord-Holland veel voorkomt. Een andere bijnaam is ‘moppen’, naar een klassiek rond koekje dat in veel plaatsen (waaronder Weesp en Gouda) naar eigen recept gemaakt werd.

Kaart van Medemblik, 1649. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Opmeer en Obdam

Midden op het Westfriese platteland ligt Opmeer, dat elke eerste maandag van augustus het middelpunt is van de jaarlijkse landbouwshow. Opmeer is een oud plaatsje, waarvan de naam sinds 1343 niet meer veranderd is. Het is genoemd naar de ligging aan een meer. Het dorp lag vroeger zelfs tussen twee meren in: het Berkmeer en het Hooge Meer. Het Berkmeer is in 1635 drooggelegd en wordt nog steeds bemalen door de Berkmeermolen.

Niet ver daar vandaan ligt Obdam, een plaats met een enigszins vergelijkbare naam. Zoals Opmeer verwijst naar de ligging aan een meer, vertelt Obdam over de vroegere aanwezigheid van een dam. De spelling uit 1083 laat zien dat de plaatsnaam vroeger met een ‘p’ in plaats van een ‘b’ geschreven werd, zoals dat bij Opmeer nog steeds het geval is.

Kaart van de dorpskernen, hoofdwegen en landerijen van Opmeer en Spanbroek, ca. 1590-1591. Collectie Westfries Archief.

Bovenkarspel en Hoogkarspel

Ook de namen van de dorpen Bovenkarspel en Hoogkarspel lijken erg op elkaar. Een ‘kerspel’ is de oude benaming voor een dorp met een eigen kerk en parochie. De woorden ‘boven-’ en ‘hoog-’ zeggen waarschijnlijk iets over de ligging van beide dorpen. In Bovenkarspel is dat ofwel de ligging ten opzichte van andere kerkdorpen ofwel een aanduiding van hiërarchie, waarin Bovenkarspel als de belangrijkste parochie van de regio gold. In Hoogkarspel doelt de term ‘hoog-’ waarschijnlijk op een plaatselijk hoger gelegen landschap te midden van de moerassige omgeving.

De inwoners van beide karspels hebben elk hun eigen bijnamen. Mensen uit Bovenkarspel staan bekend als ‘kauwgomballen’, inwoners van Hoogkarspel als ‘blauwe reigers’. De herkomst van deze bijnamen is onbekend.

Kaart van West-Friesland, 1573. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Bronnen:

  • Plaatsnamen in Noord-Holland (Hoorn 2007). Een uitgave van het Noordhollands Dagblad, het Haarlems Dagblad, de IJmuider Courant en De Gooi- en Eemlander.
  • Jozef Cornelissen, Nederlandsche volkshumor op stad en dorp, land en volk. Spot- en bijnamen, spotrijmen, spotvertellingen, volksetymologische sagen, spreekwoorden en zegswijzen, enz., naar hun oorsprong en betekenis verklaard. Deel 1 t/m 4 (1929-1931). Via dbnl.
  • Lijst van locofaulismen.
  • Lijst van bijnamen van steden en dorpen.

Publicatiedatum: 06/01/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Frank kaagman schreef:

    Bovenkarspel. Kauwgumballen… Zou het een verwijzing zijn naar de plaatselijke voetbal club.???? KGB.!!!

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.