Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Bijzondere (bij)namen: Gooi en Vechtstreek

Noord-Holland kent veel plaatsen met bijzondere namen. Van sommige is de oorsprong snel vast te stellen, bij andere is het nodig om wat dieper te graven in het verleden. In deze serie verhalen onderzoeken we elke maand een andere regio van onze provincie, om achter de herkomst van de lokale plaatsnamen én bijnamen van de inwoners te komen. Deze maand: Gooi en Vechtstreek.

Naarden

Eeuwenlang was Naarden de enige plaats met stadsrechten in het Gooi en daarmee de hoofdstad van de regio. Naarden had het zogenaamde stapelrecht op alle gevangen vis uit de Zuiderzee van Muiden tot Kampen en tevens het recht om markten te houden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Gooi in de middeleeuwen bekendstond als ‘Nardingerland’ of ‘Naerdincklant’, wat zoveel betekent als ‘land van de Naardingen (inwoners van Naarden)’. De oudst bekende vorm van de plaatsnaam Naarden is ‘Naruthi’ uit de tiende eeuw, een samenstelling van het Oudnederlandse ‘narva’ (nauw, eng) en het achtervoegsel -uthi ter aanduiding dat het hier om een verzameling gaat. Oftewel: een verzameling nauwe of smalle akkers. Naarden was destijds nog een kleine boerennederzetting iets ten noordoosten van de tegenwoordige vestingstad. Dit eerste Naarden is tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten verwoest, door de Zuiderzee opgeslokt en vervolgens op de huidige plek herbouwd.

De inwoners van Naarden staan bekend als ‘kraaien’, een geuzennaam die afkomstig is uit een oud volksverhaal. Het verhaal vertelt hoe de welvarende Naarders de Grote Kerk lieten bouwen en voor de toren een enorme klok bestelden. Niemand had echter nagedacht hoe ze de zware klok boven in de toren kregen. Een oude man kwam met een oplossing: er waren altijd zoveel kraaien in de stad, waarom konden zij het niet doen? De Naarders vingen zo’n 2.000 kraaien en bonden die met een touw aan de klok vast. De kraaien vlogen op en brachten zo de klok tot boven in de toren, waar een groep sterke mannen de klok op zijn plaats tilde. Na deze bizarre vertoning noemden de inwoners van de omliggende Gooise dorpen de Naarders ‘kraaien’.

Kaart van Naarden vóór de aanleg van de stervormige vestingwerken, ca. 1550-1570. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Bussum

De betekenis van de plaatsnaam Bussum is simpelweg te interpreteren als ‘bossen’ of ‘woonplaats in de bossen’. Het is goed mogelijk dat de naam ontstaan is onder invloed van andere heemnamen in de omgeving, zoals Hilversum en Blaricum. Oude vormen van de plaatsnaam zijn nog goed te herkennen in de moderne schrijfwijze: Busse, Oudebusse (Oud-Bussum) en Nyeuwebusse (Nieuw-Bussum). Na de groei tot forensendorp in de negentiende en twintigste eeuw is het ooit zo kleine Bussum zijn machtige bovenbuur Naarden gaan overvleugelen, totdat de twee aan elkaar gegroeid zijn. Tegenwoordig vormen Naarden en Bussum dan ook één gemeente, Gooise Meren, samen met het noordelijker gelegen Muiden. Dit tot vreugde van sommigen en tot ongenoegen van anderen. Inwoners van Bussum kennen de enigszins kleinerende bijnaam ‘erwten’, maar werden vroeger ook wel eens ‘mondstoppers’ genoemd, naar typisch Bussumer koekjes.

Op deze wandelkaart van het Gooi uit ca. 1876-1880 is nog goed te zien hoe klein Bussum ooit was, aan de vooravond van de instroom van forensen. Collectie Provinciale Atlas, Noord-Hollands Archief.

Weesp

De plaats Weesp is, zoals zoveel plaatsen in het natte Noord-Holland, genoemd naar de aanwezigheid van water. Oude vormen van de plaatsnaam, onder meer Wesepa, Wisepe, Wispe en Wesepe, zijn te herleiden tot een combinatie van ‘wese’ of ‘wise’ (weide) en ‘apa’ (water of waterloop). De plaats is dus waarschijnlijk genoemd naar de ligging aan een ‘weidebeek’. Sommige onderzoekers zien in het eerste deel van het woord ook een connectie met het Oudnederlandse woord ‘wisu’, dat ‘goed’ betekent. Dan zou de betekenis van de plaatsnaam veranderen in ‘goed water’. Het is echter de vraag hoe aannemelijk deze interpretatie is. Inwoners van Weesp worden wel ‘Weespermoppen’ genoemd, naar het bekende koekje van amandelen en suiker. Het zijn niet voor niets nog altijd de best verkochte koekjes in Weesp. Maar weinig mensen weten dat vroeger ook varkens uit de omgeving een Weesper bijnaam droegen. Weesp bezat namelijk veel brouwerijen en stokerijen. Het afval uit de fabrieken werd als varkensvoer verkocht aan boeren uit de buurt. Deze varkens werden daarom wel eens schertsend ‘Weesper studenten’ genoemd.

Kaart van Weesp en omgeving, 1649. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Blaricum

Hoewel de herkomst van de plaatsnaam Blaricum niet helemaal duidelijk is, ligt het voor de hand dat het een samenstelling zou zijn van de oude familienaam ‘Blarink’ en het woord ‘heem’, dat woonstee betekent. Net als Hilversum zou het dorp dan genoemd zijn naar de boerderij van een bepaalde Gooise familie. De eerste vermelding van Blaricum stamt uit 1343. De plaats werd toen ‘Blarichem’ genoemd, wat erg lijkt op de moderne schrijfwijze en uitspraak. Daar is de afgelopen eeuwen dus niet veel veranderd. Inwoners van Blaricum worden van oudsher ‘Malbakkers’ genoemd. Niet voor niets ligt er zelfs een wijkcentrum aan de Wetering dat ‘De Malbak’ heet.

Kaart van de rand van het Gooi, met centraal gelegen Blaricum, 1905. Collectie François Renoù, Streekarchief Gooi en Vechtstreek te Hilversum.

Laren

Het Gooise schapendorp Laren is in het verleden veelvuldig door kunstenaars vereeuwigd. Maar wie staat er nog stil bij de vroegste geschiedenis van de plaats? Toen de Gooise gronden nog rijkelijk beplant waren met bossen, kreeg het dorp Laren zijn naam: een samenstelling van ‘laar’ (intensief benut bos) en -em, afkomstig van ‘heem’ (woonplaats). Laren, waarvan de naam overigens de afgelopen eeuwen telkens op dezelfde wijze geschreven is, was dus een ‘woonplaats bij de laren’. Alleen is er tegenwoordig naast bos toch vooral veel heide te vinden – een direct gevolg van het intensief gebruik van de bosgrond. Oude inwoners van Laren zijn nog wel bekend met de bizarre bijnaam ‘Bottenkluivers’.

Kaart van het Gooi met het brinkdorp Laren en de Laarder Eng (akkers), 1725. Collectie Provinciale Atlas, Noord-Hollands Archief.

Huizen

Hoewel het gebied al veel langer bewoond is, stamt de eerste vermelding van het dorp Huizen uit 1382. De plaatsnaam werd toen gespeld als ‘Huyssem’. Volgens de overlevering kreeg het dorp zijn naam omdat het als eerste in de regio stenen huizen kende, terwijl de inwoners van de andere Gooise dorpen nog in plaggenhutten woonden. De naam ‘Huyssem’ kan in dit geval een samenstelling zijn van ‘huis’ en ‘heem’, en simpelweg doelen op de aanwezigheid van een of meerdere hofstedes. Er bestaat niet één bijnaam voor alle inwoners van Huizen, maar de oude Huizers hadden vroeger wel de gekste bijnamen voor elkaar. Omdat binnen het dorp veel dezelfde namen voorkwamen, was dit ook nog eens handig om mensen uit elkaar te houden.

Huizen was lange tijd een van de grootste plaatsen van het Gooi, zo is goed te zien op deze kaart van het Gooi met de Engen (akkers) uit de 18de eeuw. Collectie Provinciale Atlas, Noord-Hollands Archief.

Hilversum

Hilversum is tegenwoordig de grootste plaats van het Gooi en tevens mediahoofdstad van Nederland. Maar aan de middeleeuwse naam kunnen we nog de nederige oorsprong van de plaats aflezen. Hilvercem, Hilphersim en Hilfershem wijzen allen op een samenstelling van de persoonsnaam Hilvert of Hildifrid en het woord ‘heem’ (woonstee). Hilversum is dus begonnen als de boerderij van Hilvert. Een schril contrast met de huidige status als ‘Hillywood’ van de Lage Landen. Van de inwoners van Hilversum is geen bijnaam bekend, maar wel een oud schertsend versje: ‘Are, Laren, Blaricum; Zoete Pee en Hilversum.’ Wat ‘Zoete Pee’ in deze context betekent, is niet duidelijk. Waarschijnlijk is het alleen toegevoegd om de spot te drijven met de Gooise plaatsen die in het rijmpje genoemd worden.

Op deze kaart van het Gooi, uitgegeven door de A.N.W.B. in 1925, is goed te zien hoe Hilversum inmiddels is uitgegroeid tot de grootste plaats van de regio. Collectie Provinciale Atlas, Noord-Hollands Archief.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Bronnen:

  • Plaatsnamen in Noord-Holland (Hoorn 2007). Een uitgave van het Noordhollands Dagblad, het Haarlems Dagblad, de IJmuider Courant en De Gooi- en Eemlander.
  • Lijst van locofaulismen.
  • Jozef Cornelissen, Nederlandsche volkshumor op stad en dorp, land en volk. Spot- en bijnamen, spotrijmen, spotvertellingen, volksetymologische sagen, spreekwoorden en zegswijzen, enz., naar hun oorsprong en betekenis verklaard. Deel 1 t/m 4 (1929-1931). Via dbnl.
  • Vrankrijker, A.C.J., Stad en lande van Gooiland. Geschiedenis en problemen van de erfgooiers 968-1968 (Bussum 1968).
  • Vrankrijker, A.C.J. de en Eppo Doeve, De geschiedenis van het Gooi en zijn erfgooiers (Hilversum 1984).
  • Poolman, Waarom de Naarders kraaien genoemd worden en andere Gooise vertellingen (Zutphen 1976).
  • Sarah Remmerts de Vries, Canon van Huizen (Huizen 2019).

Publicatiedatum: 01/10/2021

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.