Koning van de Friezen
Over koning Radboud (voor 670-719) zijn er in de loop der eeuwen veel sagen en legenden geschreven. Zijn naam wordt, onvermijdelijk voor een persoon uit de vroege middeleeuwen, op verschillende manieren geschreven. In Frankrijk en Duitsland noemt men hem ‘Radbod’, in Friese en Engelstalige bronnen komen we hem als ‘Redbad’ tegen en in de Nederlandse literatuur komt voornamelijk ‘Radboud’ voor. Andere namen voor de koning van de Friezen zijn: ‘Redbald’, ‘Radbodes’, ‘Radboldus’, ‘Rabbaud’ en ‘Radboldo’.
Liever naar de hel
Één van de meest beroemde legendes gaat over zijn bijna-bekering van heiden tot christen. Koning Radboud zou zich laten dopen in Hoogwoud en stond al met één been in de doopvont toen hij zich bedacht. Net voor de onderdompeling vroeg Radboud aan bisschop Wolfram van Sens (640-703), ook wel Wulfram van Fontanelle genoemd, of zijn voorouders ook in de hemel zouden zijn.
Wolfram antwoordde dat dat niet het geval was, aangezien zij immers niet gedoopt waren en dus in de hel zouden verblijven. Daarop bedacht Radboud zich geen moment en liet weten dat hij dan koos voor een hiernamaals met zijn voorgangers. Toen hij had besloten zich niet tot het christendom te bekeren, brak de doopvont in tweeën. Één deel belande in een diepe kolk en de andere helft werd volgens de legende naast het kerkje van Hoogwoud bewaard.
Monster met vlijmscherpe tanden
Het verhaal kreeg een vreemd vervolg in dit dorp. Daar fungeerde in vroegere jaren de Friese koning als boeman voor de kinderen. Hij spookte daar rond als de Tientôn-elfrib (tien tenen en elf ribben). Hij zwierf daar in het donker rond met een zak op zijn rug op zoek naar kleine kinderen. Ze werden gewaarschuwd dat hij ze zou pakken en in zijn zak zou stoppen als ze voor het donker nog niet binnen waren: ‘Denk eraan, niet te laat op de weg, anders pakt Tientoon en Elfrib je!’
Het monster heeft een grote snoekenkop met scherpe tanden op een mensenromp met schubben. Verder heeft dit vreemde wezen vinnen in plaats van benen. Dat het spook van de beruchte heidense koning er zo uit ziet heeft te maken met de beroemde legende over de doopvont.
Zo zou de Tientôn-elfrib ‘s nachts uit een diepe kolk tevoorschijn komen, door het dorpje naar het kerkhof schuifelen om daar zijn linkerhand in de halve doopvont te steken. Helaas voor Koning Radboud blijft hij door zijn halve doop, half mens-half vis. Hij zal, ondanks zijn pogingen tot zelfdoop, nooit geheel een christen worden.
De Kerk in Hoogwoud
In Hoogwoud bevindt de Hervormde Kerk zich aan de Radboudstraat nummer 1. Helaas is er in het dorp geen spoor meer van een half doopvont te bekennen. In de kerk staat nog wel een doopvont uit het einde van de dertiende eeuw. De huidige kerk is in 1680 herbouwd op de plaats van een kruisvormige gotische kerk.
Het is niet bekend of de kerk in de tijd van Radboud al op zijn huidige plek stond. Waarschijnlijk is de kerk verplaatst, nadat Floris V in 1282 het oude dorp had verwoest. De oude kerk zou bij de kruising van de Oosterboekelweg en de Gouw hebben gestaan.
De Tientoon en Elfrib
Als kinderen op mooie zomeravonden nog buiten wilde blijven spelen, dan hielp de waarschuwing van hun moeder: ‘Pas op voor de Tientoon en Elfrib! Ik hoor hem in de verte al blaffen!‘. Hiermee bedoelde ze een gevaarlijke watergeest in de vorm van een hond, die in een put of sloot woont. De watergeest zou kinderen meenemen die te dicht bij de sloot komen of die in het donker nog buiten zijn. Ook dit zou de geest van koning Radboud zijn.
Kasteel Radboud bij Medemblik
Het kasteel bij de haven van Medemblik droeg in het verleden de naam ‘Huys te Medemblik’ en ‘Kasteel Medemblik’. In de volksmond werd het echter ‘Kasteel Rabbaud’ genoemd. Ondanks dat het kasteel in 1288 werd gebouwd in opdracht van de Hollandse graaf Floris V, dacht men eeuwenlang dat het veel eerder door koning Radboud was gebouwd. Sommigen beweren dat het huidige kasteel inderdaad uit de dertiende eeuw stamt, maar onder de grond de fundamenten liggen van een veel ouder fort. Deze oude Friese fundamenten van ‘Radbouds fort’ zijn echter nooit teruggevonden.
Vanwege de vele legendes en verhalen is het kasteel uiteindelijk officieel omgedoopt tot ‘Kasteel Radboud’.
Auteur: Judith van Amelsvoort, met dank aan Abe van der Veen.
Omslagfoto: Elf-rib, Isaac Vincentsz. van der Vinne, naar Isaac van Ostade, 1731 – 1732. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: BI-B-0705-37.
Bronnen:
- Wikipedia Radboud (koning)
- Redbad (Radboud), koning der Friezen – biografie
- Radbod: Koning in twee werelden, van der Tuuk, Luit – Radbod 120
- Abe de Verteller, Van aardmannetje tot zwarte juffer: Een lijst van Nederlandse en Vlaamse elfen en geesten.
- Nederlandse Volksverhalenbank, LYST130: Tientoon en elfrib
- Ons eigen volk; maandblad voor de volkskunde van den Nederlandschen stam-orgaan van het Nederlandsch Volkskundig Genootschap, jrg 1, 1940, 1940, p. 58
- Rijksmonumenten: Hervormde Kerk in Hoogwoud
Publicatiedatum: 10/01/2022
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieU meldt dat het kerkje van de Gouw naar Hoogwoud is verplaatst. Als dit zo is kan het komen door de inversie van het landschap.
U kunt daarover lezen in een Jaarboek van het Westfries Genootschap.
Wat ik wél weet dat er op die plaats waar u schrijft dat het kerkje zou hebben gestaan in de jaren 70 van de 20-ste eeuw botten zijn gevonden. Op de plaats van de oude kaasfabriek die aan het kruispunt stond en nu een woning is.
De aanname dat het kerkje daar zou hebben gestaan biedt de veronderstelling dat Floris V daar een kapel heeft laten bouwen, ter ere aan zijn vader en ter nagedachtenis aan Maria. Dat zou ook kunnen betekenen dat graaf Willem 2, roomskoning van het Duitse Rijk dus op de Gouw onder een haardplaat is begraven.
Ik heb me veel met deze geschiedenis bezig gehouden.
Graag zou ik met u hierover van gedachten willen wisselen.