Hoe de mythes van Etersheim werden doorgepriktSchooltje wordt kinderboekenmuseumVrije mensen en vrije liefde met Johanna Kuiper‘Welkom in het land van Dik Trom’Etersheimer Keukendijk: geheimen voor en achter de dijkHet Schooltje van Dik Trom: ontstaansplek van beroemde kinderheldGrote Kerk, staat een oud kaaspakhuis. De achterkant van het perceel grenst aan de Beemsterringvaart. Uit de B">Kaas uit OosthuizenOpkomst en ondergang van de trekschuit in het vijfstedenveerC. Joh. Kieviet: geestelijk vader van Dik TromDe kerk van EtersheimDe Grote Kerk van OosthuizenHet snoepwinkeltje van Dik TromDik Trom en het landschap van ZeevangDik Trom, water en de IJsselmeerdijkHet laagste punt van Noord-HollandDik Trom en de EtersheimerbraakmolenDik Trom Oud en NieuwVan woonkeukens en een ZeedijkOud, vals en wereldberoemd
Etersheim, een verdronken dorpje voor de kust van het huidige Etersheim in Waterland, kent verschillende mythes. Dat er een goudschat zou liggen, of dat er toch op zijn minst onder water nog kerkmuren overeind zouden staan. Maar die mythes zijn nu – helaas – doorgeprikt.
Het schooltje van Dik Trom is een eenklassig schoolgebouwtje uit de late 19e eeuw. Schrijver C. Joh. Kieviet gaf er les en schreef er zijn beroemde Dik Trom reeks. Dankzij de inspanningen van velen is het sinds 2013 een kinderboekenmuseum.
Domineesdochter, theologe en schrijfster van een kinderbijbel en andere kinderboeken. Op het eerste gezicht is Johanna Kuiper (1896-1956) naar de standaarden van de eerste helft van de 21ste eeuw een prototype voor de vrouw. Johanna heeft echter ook een heel andere kant. Ze is socialiste, feministe, voorvechtster van de vrije liefde en een bewust ongetrouwde moeder van twee kinderen van verschillende mannen. Maar daarnaast is ze, zeker niet in de laatste plaats, ook een verzetsheldin.
Kinderboekenmuseum ‘Het Schooltje van Dik Trom’ ligt midden tussen de weilanden. Als je een bord passeert met : ‘Welkom in het land van Dik Trom’, weet je dat het niet ver meer is naar het oude schooltje, waar kinderboekenschrijver Johan Kieviet van 1883 tot 1902 les gaf. Alle dorpskinderen, van de eerste tot en met de zevende klas, kregen in dat ene lokaal les. In de naastgelegen onderwijzerswoning schreef Kieviet zijn eerste boek over Dik Trom, dat ondeugende jongetje met een hart van goud.
Het huidige dorp Etersheim heeft vroeger een stuk oostelijker gelegen, aan de monding van de Ooster Ee. In oude documenten stond de kerk van Etersheim als buitendijks aangegeven. Na verscheidene overstromingen besloot de bevolking om in 1630 binnendijks een nieuw dorp met kerkje te bouwen. Het bestaan van het verzonken dorp Etersheim werd bevestigd toen amateurarcheologen in het water van het Markermeer een sarcofaag vonden, zo’n 100 meter van de dijk vandaan. In 2009 is de sarcofaag uit het water opgehaald, nabij de vroegere kerk van het dorp dat in de 17e eeuw definitief door de Zuiderzee werd verzwolgen.
De eerste avonturen van het brutale dikke jongetje Dik Trom zijn op deze plek geschreven. Geestelijk vader van de held uit de beroemde kinderboekenreeks, C.Joh. Kieviet, was schoolhoofd in het boerendorp Etersheim. Het schooltje had weliswaar maar één klas, maar de kinderen boden hem genoeg inspiratie voor het bedenken van alle streken die Dik Trom uithaalde met de dorpsbewoners. In het voormalig schoolgebouwtje is het Kinderboekenmuseum gevestigd waarin – uiteraard – veel aandacht is voor de auteur en de ontstaansgeschiedenis van Dik Trom.
Aan het Westeinde in Oosthuizen, vlakbij de Grote Kerk, staat een oud kaaspakhuis. De achterkant van het perceel grenst aan de Beemsterringvaart. Uit de Beemster kwam in de loop van de zeventiende eeuw een overvloed aan agrarische producten. Het dorp Oosthuizen profiteerde hiervan, onder meer door zich te gaan richten op de kaasverwerking. De kaas uit Oosthuizen, van het type Edammer kaas, werd een geliefd product in binnen- en buitenland.
Pieter van Daale en Pieter Jacobsz Kat waren de laatste twee Edammer trekschuitschippers. Zij hadden andere schippers hun veer zien verlaten en zo de beroepsgroep kleiner zien worden. De tijd zat de trekschuitschippers niet mee. Door de teruglopende inkomsten konden veel schippers moeilijk het hoofd boven water houden. Er was geen droog brood meer mee te verdienen. Halverwege de 19e eeuw hadden verbeterde wegen, de stoomboot, tram en trein ervoor gezorgd dat nog maar weinig mensen gebruik maakten van de trekschuit. De schuit was vervangen door andere massavervoerssystemen. Het einde naderde voor de trekschuit en dus ook voor het vijfstedenveer – een samenwerkingsverband tussen de vijf Noord-Hollandse steden Amsterdam, Hoorn, Edam, Monnickendam en Purmerend. Met weemoed konden de schippers terugdenken aan de beginjaren van het vijfstedenveer. Het veer dat ervoor had gezorgd dat ook steden in Holland die ten noorden lagen van Amsterdam zich verder konden ontwikkelen.
Cornelis Johannes Kieviet (1858-1931) werd in 1883 hoofdonderwijzer van het nieuw gebouwde, één-klassige schooltje in het Noord-Hollandse dorpje Etersheim. Uit onvrede over de toenmalige vooral opvoedkundige leesboeken, bedacht hij Dik Trom.
Etersheim, dat in de zestiende en zeventiende eeuw een grote bloei kende en bijvoorbeeld belangrijker was dan Oosthuizen, bestond waarschijnlijk al vanaf 800. Maar het middeleeuwse Etersheim is door diverse overstromingen in de golven van de Zuiderzee verdwenen, met kerk en al. De inwoners hadden het dorp toen al verlaten en waren binnendijks gaan wonen waar ze eveneens een nieuwe kerk bouwden, zo rond 1730. De stenen van dit oude kerkje gebruikte men aan het eind van de negentiende eeuw voor de fundamenten van de huidige kerk. Deze werd in 1901 voltooid en ingewijd als hervormde kerk.
Al vijf eeuwen lang bepaalt de Grote Kerk van Oosthuizen het silhouet van het dorp en zijn omgeving. De kruiskerk staat op een prachtige plek aan de rand van de Beemster, bij de brug over de Beemsterringvaart. De Noord-Hollanders hadden een voorliefde voor dit type kruiskerk zonder zijbeuken. De eenvoudige éénbeukige zaalkerk die op het minder welvarende platteland gangbaar was, kon door toevoeging van twee dwarsarmen plaats bieden aan meer dan één altaar. Zo ontstond een plattegrond in de vorm van een kruis. Deze fraaie laatmiddeleeuwse gotische kruiskerk is het bezoeken meer dan waard vanwege haar bijzondere interieur. De twee topstukken van deze kerk zijn het achttiende-eeuwse marmeren praalgraf voor François van Bredehoff en het laatgotische orgel dat tot de oudste orgels van Nederland en zelfs van Europa wordt gerekend.
Hier zie je het snoepwinkeltje waar Dik Trom ooit suikerballen kocht. Op een dag maakte Dik een wandeling in de buurt en zag hij een meisje onder een boom staan. Dik zegt het meisje gedag, maar zij zegt helemaal niets. Dan probeert Dik het nog een keer:
Vroeger was Noord-Holland een moerassig land dat zich tot ver in het huidige Marker- en IJsselmeer uitstrekte. Toen de mens er ging wonen, gingen boeren het moerassige land droger maken door allemaal kleine slootjes te graven waardoor het water beter kon weglopen. Aan het landschap kun je dus nog steeds zien hoe men hier vroeger op het land woonde.
Dik Trom hield van water. Als klein jongetje speelde hij het liefste buiten. Hij haalde de gekste capriolen uit, zoals met een wastobbe op het water varen terwijl hij nog niet kon zwemmen.
Het laagste punt van Noord-Holland ligt in de Etersheimerbraakpolder. Waar komt die moeilijke naam vandaan? Het kwam vroeger vaak voor dat tijdens een hevig storm de dijk doorbrak. Dan repareerde men de dijk door met een bocht om het gat heen een nieuwe dijk te maken. Op de plek waar de dijk brak, bleef vaak een klein meertje liggen. Dit werd een braak of wiel genoemd. In de middeleeuwen gebeurde dit hier ook, vlakbij het dorpje Etersheim.
Je staat nu bij de molen die er vroeger in de tijd van Dik Trom ook al stond. Maar niet precies deze, want de oude molen is tot twee keer toe in de vlammen opgegaan! Wanneer een molen bij te sterke wind op hol slaat, bestaat de kans dat de molen in brand vliegt. Dat was een ramp voor de molenaar, omdat hij dan voor langere periode zonder werk en geld zat. Er moest dan zo snel mogelijk een nieuwe molen gebouwd worden. Aangezien een molen vaak het hoogste punt in de omgeving was, kon hij ook door de bliksem getroffen worden en in brand vliegen. Tijdens windstille periodes waren er geen inkomsten en werd de tijd nuttig gevuld met bijvoorbeeld onderhoud of reparaties aan de molen of de maalstenen.
“Wel, wel, wat een driedubbeldikke jongen is dat! Zoo ’n dikzak heb ik nog nooit gezien! ’t Is zoo waar een natuurwonder! Welke bolle wangen en zie me die armen en beenen eens aan! Als die jongen zoo moet blijven doorgroeien, kan hij later niet meer door de deur.”
Het woord ‘Ettersem’ is eigenlijk de enige duidelijke aanwijzing. Dat staat in een antiek zilveren voorwerp. Het bevindt zich in de collectie van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Na het nodige speurwerk is de historie van dit eeuwenoude object bekend.
In Litouwen staat bij het plaatsje Bernotai een bord met het opschrift (vertaald): ‘Geografisch Middelpunt van Europa’. Echter, een tiental locaties in onder andere Duitsland, Polen en de Oekraine claimt eveneens deze titel. Zo is het ook met oude orgels: het oudste nog bespeelbare orgel staat in Sion (Zwitserland), Krewerd (Groningen), Alkmaar en ook nog eens in Oosthuizen.