Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

In het spoor van de ‘Moordenaar’

‘Rammeldebammeldebammeldebam, Daar komt de Gooische stoomtram!’ klonk het in 1902. Deze tram kreeg al gauw de bijnaam ‘Gooische Moordenaar’. We volgen zijn spoor van Amsterdam via Diemen, Muiden en Naarden naar Laren.

Je kan je nauwelijks voorstellen dat op het Weesperplein in Amsterdam een stoere stadspoort stond. Naar die poort is het later hier gebouwde Weesperpoortstation genoemd. En van een spoor naast dat station vertrok sinds 1881 de zogenoemde ‘Gooische Moordenaar’. Poort, treinstation, stoomtram – niets meer van te zien. Hoewel, op de hoek van de Sarphatistraat en de brug bij het Rhijnspoorplein herinnert zowaar een beeldje aan de historische spoorwegjaren. De eerste rit van stoomlocomotief De Arend (1839), de eerste elektrische locomotief in ons land (1908) en de dieselloc uit 1934. Het kunstwerk is van Piet Kramer (1881-1961).

Historische treinen, verbeeld door Piet Kramer (1881-1961). Te vinden bij de plek van het vroegere Weesperpoortstation. Daar vertrok ook de stoomtram naar het Gooi. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Muziek en toespraken

Naast het toenmalige Weesperpoortstation stapten in mei 1881 tientallen gewichtige heren in de rijtuigen voor de feestelijke eerste rit van de stoomtram. Op weg naar Diemerbrug (het huidige Diemen). De verslaggever van het Algemeen Handelsblad zag in de tram de Commissaris des Konings in Noord-Holland, de burgemeesters van Amsterdam, Bussum, Watergraafsmeer, Diemen en meer autoriteiten. Muziek speelde, toespraken klonken. Er werd, meldde de journalist veel gesproken ‘en goed ook.’

De rit naar Diemen duurde een kwartier, het openingsfeest nam meer tijd in beslag. En dit was nog maar het begin. Eindpunt van de lijn werd Laren, waar Jan Hamdorff (1860-1931) een hotel had. Hamdorff hoopte dankzij een directe verbinding met de hoofdstad meer gasten te ontvangen. Hij was een van zakenlieden die geld staken in de NV Gooische Stoomtram. Het eindpunt van de tram kwam voor zijn hotel, hartje Laren.

In kranten verschenen advertenties van het hotel: ‘Uitstekende gelegenheid tot verblijf voor de bezoekers van het GOOI. Aangename ligging aan “de Brink”, in den kom der gemeente, Billijke prijzen! Nette bediening!’ Over de 26 km naar Laren deed de stoomtram ruim twee uren. Maar bedenk wel, aanvankelijk (tot 1906) kon je de tram overal laten stoppen om mee te rijden of uit te stappen. Van alles ging mee met de tram, zoals melk, koeien, varkens. En soms een lijk.

Enkele keren per dag reed een posttram naar het Gooi, met een beambte die onderweg de post sorteerde. Het postrijtuig bevatte een gleuf om brieven te posten. Maar pas op dat jouw hand niet klem raakt in de rijdende brievenbus. Dat overkwam iemand uit Muiden. Het betekende mee draven tot de volgende halte en daar de hand zien los te wurmen.

De tram op de Hartveldseweg in Diemen, mei 1935. Collectie Stadsarchief Amsterdam, Afbeeldingsbestand OSIM00006000151.

Vaart maken

De machinist van de stoomtram moest voldoende vaart maken om de bruggen, dijken en andere hoogten van enkele meters te nemen. Als het niet lukte, kon hij zand op de rails strooien om de wielen betere grip te geven. Bij het Laarderhoogt bij voorbeeld was het zaak om over zo’n 500 meter maar liefst bijna dertig meter te klimmen. Als een tramstel in de Watergraafsmeer te zwaar was om de polder uit te komen, schoot soms een extra loc uit de remise te hulp. Die remise was vlakbij, naast het hoofdkantoor aan de Middenweg 65-67 in Amsterdam. Het gebouw draagt nog steeds de naam van de Gooische Stoomtram.

De verhuizing van voetbalclub Ajax naar het stadion aan de Middenweg betekende extra klandizie voor de tram. Vrijwel tegenover de plek waar Ajax in 1934 kwam, woonde enige tijd Nescio (1882-1956), pseudoniem van de in zijn jaren bekende schrijver J.H.F. Grönloh. Nescio reed rond 1890 als kind met zijn ouders van Diemen naar Amsterdam met een stoomtram waarvan volgens hem het hele personeel dronken was. Hoe dan ook, met de Gooische Stoomtram vielen boeiende uitstapjes maken. Een suggestie? Amsterdam en omstreken tipt in 1891: ‘naar het stadje Muiden, schilderachtig aan den mond der Vecht gelegen, (-) met een oud slot van welke toren men een mooi gezicht heeft op den omtrek en de Zuiderzee.’

Het vroegere hoofdkantoor van de Gooische Stoomtram aan de Middenweg, Amsterdam. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Lijkstoet te water

Voor de machinist was het een hele klus om de stoomtram veilig door de smalle winkelstraten van Diemen, Muiden en Naarden te loodsen. Dan weer wilde een automobilist nog even voor een aankomende tram oversteken, dan weer dook een ijscokar plotseling achter een tegemoetkomende tram op. De conducteur liep soms met de rode vlag voor de tram uit om de weg vrij te maken. De tram had altijd voorrang. Het stoomgevaarte rammeldebamde rakelings langs gevels van woningen en winkels. Wie de deur uitstapte, kon pardoes tegen de tram op lopen.

Het sissende, rokende, vuurspuwende en luid fluitende monster joeg menigeen de stuipen op het lijf. In Diemerbrug belandde van schrik zelfs een complete begrafenisstoet (lijkwagen en volgkoets) in de trekvaart.

Het inwonertal van het Gooi was sinds de start van de stoomtram (1881) gestegen van ongeveer negentienduizend tot honderdduizend rond 1930. Dat zag je terug in het aantal passagiers van de trein (stations Hilversum en Naarden-Bussum) en de Gooise tram. Snel ging de tram niet, het was stapvoets sukkelen in dorpen en stadjes; door de weilanden ging het met het vaartje van een fietser. Maar ja, als de brug over het Merwedekanaal (voorloper Amsterdam-Rijnkanaal) open stond, was het toch wachten geblazen. Zeker in de jaren dat de brugwachter de draaibrug met de hand moest opendraaien! In 1933 kwam hier een nieuwe brug.

In Muiden reed de Gooise tram vlak langs de huizen en over de smalle brug, 1926. Noord-Hollands Archief / Collectie van prentbriefkaarten van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Inventarisnummer 31990.

Naar het strand

Van Muiden tufte de tram langs de trekvaart naar Naarden. Bij Hakkelaarsbrug (ongeveer halverwege tussen beide vestingsteden) kreeg de tramlijn in de zomer van 1881 een aftakking naar Muiderberg. Het strand van dit dorp aan de Zuiderzee lokte in de zomer duizenden Amsterdammers. Op stralende topdagen kwamen met de tram wel vijfduizend dagjesmensen naar Muiderberg.

Het dorp groeide uit tot een aantrekkelijke badplaats met hotels en cafés. Bij restaurant Het Rechthuis was jarenlang het eindpunt van het zijlijntje van de tram. Boeren uit de omtrek reden hun melkbussen naar de tram. De melkbussen waren bestemd voor melkslijters die bij het Weesperpoortstation stonden te wachten. Met oog op het vervoer van overledenen naar de Joodse begraafplaats in Muiderberg had de tramdirectie enkele salonrijtuigen aangeschaft, die op straat al snel lijkwagens werden genoemd.

Vestingstadje Naarden was duidelijk niet ontworpen voor een tramlijn. Toch lukte het, al moest daartoe wel de hoek van een pand worden afgebroken. Anders kon de tram de bocht niet nemen. Voorjaar 1882 begroette het Naardense college van Burgemeester en Wethouders de eerste officiële tram in de stad.

Model van stoomloc 5 bij Het Rechthuis, Muiderberg. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Ravage

Het traject van Naarden naar Laren haalde augustus 1927 alle kranten. Bij een onoverzichtelijke bocht op dat stuk enkelspoor klapten een tram uit Laren en die uit Naarden op elkaar. Vier passagiers kwamen om het leven, zeven raakten zwaargewond. Het was zo’n grote ramp dat minister Van der Vegte (Waterstaat) kwam kijken naar de ravage. Dat beide locs elkaar tegemoet reden was het gevolg, schreven de kranten, van tegenstrijdige orders.

Het kwam wel meer voor dat op enkelspoor trams elkaar tegenkwamen. De Bussumsche Courant hoorde dat machinisten bij Naarden ternauwernood een botsing wisten te voorkomen van een goederen- en een passagierstrein. Dagblad Het Vaderland berichtte dat onderzoek had uitgewezen dat zich op het traject Naarden-Laren tussen februari 1926 en 11 augustus 1927 maar liefst 25 ongevallen hadden voorgedaan, waarvan acht met dodelijke afloop.

In Laren, wist De Telegraaf, was een stoomtram er zelfs zonder personeel vandoor gegaan.

Bij het smeren zou de locomotief in de achteruit zijn geraakt en stoom hebben gekregen. Omdat het tramstel op een licht hellende straat stond, ging het rijden. Zonder machinist of conducteur. Trampersoneel dat het gepuf hoorde, zette de achtervolging in. Ze konden voorkomen dat de tram de drukke Naarderstraat in stoomde.

De conducteur fluit voor vertrek. Beeld van Joop Steenbeek in hartje Laren. De sokkel is afkomstig van een lichtzuil die het trampersoneel in 1931 aan de directie schonk omdat Gooische Tram toen 50 jaar bestond. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

‘Heele Gooi rustig!’

Het is niet verbazingwekkend dat de Gooise tram een beruchte reputatie kreeg. Tijdens de grote spoorwegstaking in 1902, toen ook personeel van de Gooise tram enkele dagen het werk had neergelegd, dichtte dagblad Het Volk: ‘Rammeldebammeldebammeldebam Daar komt de Gooische stoomtram! Hij heeft drie dagen stil gestaan, Toen is er niemand dood gegaan — Het heele Gooi was rustig!’

De komst van de eerste (benzine)motortram in 1924  kondigde het einde van het stoomtijdperk aan. De NV ‘Gooische Stoomtram’ ging in 1930 ‘Gooise Tramweg Maatschappij’ heten. De benzinemotor werd later vervangen door diesel. Er kwam een directe verbinding van Muiderberg naar Naarden en met ingang van 1932 tuften alle trams via Muiderberg naar Naarden. Steeds meer trajecten kregen dubbel spoor, zodoende kon de  tram elk half uur tussen Amsterdam en Laren rijden.

Deze tramlijn was inmiddels niet meer de enige in het Gooi. Er was ook een tramverbinding gekomen van Hilversum via Laren en Blaricum naar Huizen. En je kon met de tram van Bussum naar Huizen. Najaar 1939 viel het doek voor de Gooise tram, comfortabeler bussen hadden het personenvervoer overgenomen.

De tram passeert de tol bij Naarden, prentbriefkaart uit de jaren 1900-1910. Noord-Hollands Archief / Collectie van prentbriefkaarten van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Inventarisnummer 32186.

Door de Utrechtse Poort tufte de stoomtram Naarden binnen, 1920-1930. Noord-Hollands Archief / Collectie van prentbriefkaarten van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Inventarisnummer 32549

‘Rookgordijn’

In de oorlogsjaren keerde de stoomtram in het Gooise straatbeeld terug. Verzetsblad Vrij Nederland schreef in de zomer van 1942 dat rantsoenering van elektriciteit had geleid ‘tot weder invoeren van stoomtractie op de Gooische tramwegen. De met bruinkool gestookte en afschuwelijke rook verspreidende Gooische stoomtram rijdt weer als voor twintig jaar. Deze tram maakte, door haar rookgordijn vaak “blind” rijdende, veel ongelukken en heette in den volksmond de Gooische Moordenaar.’ In de allereerste jaren na de oorlog kon je ook met de tram mee in het Gooi, maar nadien reden hier alleen goederentrams. In 1958 trok de echt allerlaatste tram veel bekijks. Deze feesttram droeg een groot plakkaat: De Gooische Moordenaar – dat hij ruste in vrede.

De lange weg van Laren naar Naarden, prentbriefkaart uit de jaren 1905-1910. Noord-Hollands Archief / Collectie van prentbriefkaarten van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Inventarisnummer 28685.

Is er nog een spoor van de tram terug te vinden? De route van het Weesperplein tot Laren heb ik, voor zover mogelijk, gelopen en gefietst. Maar afgezien van een opschrift, een beeld, en een locomotiefje is de ‘Moordenaar’ van weleer hier volledig in rook opgegaan.

Auteur: Jan Maarten Pekelharing

Voor dit artikel is dankbaar geput uit o.a.:

Publicatiedatum: 30/10/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.