Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Misdadigers in Holland: deze straffen kreeg je in de zeventiende eeuw

In de zeventiende eeuw werden misdadigers in Holland allesbehalve zachtzinnig aangepakt. De meeste straffen werden in het openbaar uitgevoerd als waarschuwing voor de burger. De schepenen (rechters) konden hierbij kiezen uit verschillende martel- en executiemethoden, waaronder onthoofden, ophangen, wurgen, radbraken, geselen, brandmerken en tepronkstelling.

Registratie van criminaliteit

In veel Hollandse steden zijn de complete rechterlijke archieven uit de zeventiende eeuw bewaard gebleven. De schepenen (rechters), de baljuw of schout (de officier van justitie) en hun klerken hielden de vervolging en berechting van misdadigers nauwkeurig bij. Steden zoals Amsterdam begonnen al in de zestiende eeuw met de registratie van criminaliteit. Vanaf 1524 zijn in de hoofdstad justitieboeken bewaard gebleven met daarin de vonnissen van de veroordeelden. In de confessieboeken werden de getuigenissen en bekentenissen van de verdachten genoteerd.

Elke stad had zijn eigen terminologie voor de registratie van misdrijven. In Rotterdam noemde men de boeken met veroordelingen ‘sententieboeken’, maar in andere steden werden ze weer ‘criminele boeken’ genoemd. Soms werd ervoor gekozen om ernstige misdaden en kleine vergrijpen, zoals vechtpartijen en geweld, op te delen in twee boeken.

Kaartspelers met getrokken wapens, Jacob Matham, Haarlem, 1619 – 1625. De laatste prent in de serie ‘De gevolgen van dronkenschap’ maakt duidelijk dat alcohol de bron is van alle kwaad: gevechten, jaloezie, bedrog, gokken, verlies van geld, struikroverij – zelfs moord en verkrachting. De situatie op de voorgrond kan elk moment uit de hand lopen: terwijl de vrouw de vechtende mannen uit elkaar probeert te halen, steekt de vallende kaars bijna haar schort in brand. Collectie Rijksmuseum, objectnummer RP-P-OB-27.055

In de stadsgevangenis

Het Regionaal Archief Dordrecht heeft een groot aantal ‘klepboeken’ uit de zeventiende eeuw in haar bezit. Hierin staan afkondigingen van vonnissen die aan de bevolking op het Stadhuisplein werden voorgelezen. De afkondigingen werden gedaan nadat de stadhuisklok had ‘geklept’ (ofwel geluid). Anonieme klerken hebben in deze periode de kantlijn versierd met illustraties van de opgelegde straf en met rijmpjes over de veroordeelde. In de klepboeken staan tekeningen van de verschillende executiemethoden, waaronder onthoofden, ophangen, wurgen, radbraken, geselen, brandmerken en tepronkstelling.

In de zeventiende eeuw maakte de stadsgevangenis van Dordrecht deel uit van het stadhuis. Op zolder zijn nu nog steeds de originele houtconstructies van de overkapping te zien, evenals de gevangeniscellen uit 1646. De personen uit de klepboeken hebben hier voor een korte of langere tijd opgesloten gezeten in afwachting van hun proces.

Zolder van het stadhuis van Dordrecht met de zeventiende eeuwe gevangeniscellen. Foto: Judith van Amelsvoort, Open Monumentendag, 2022.

De schout en de schepenbank

In Haarlem werd het stadhuis door meerdere rechtsdienaars gebruikt. De baljuws van Kennemerland en van Brederode maakten voor hun rechtspraak gebruik van enkele vertrekken in het stadhuis in Haarlem alsmede van het stenen schavot op de Grote Markt. Van alle vonnissen die de Haarlemse schepenbank uitsprak in deze periode is er slechts een fragment van bewaard gebleven. Een belangrijke bron zijn de ‘Schouts Crimineele Rollen’ die de periode van 1673 oktober tot en met 1811 beslaan. In dit boek formuleert de schout op de rechterpagina gedetailleerd het misdrijf en de aanklacht. Op de linkerpagina staat in een ander handschrift de reactie van de schepenbank en het vonnis.

Links: Schoolmeester Doormans op het schavot tussen twee spinrokken wegens een poging tot bigamie. Rechts: Op het galgoord werden ook wurgingen voltrokken. De veroordeelde werd aan een paal met scherpe ijzeren pinnen vastgebonden en gewurgt. Illustraties uit de Dordtse klepboeken, Regionaal Archief Dordrecht. Foto’s: Judith van Amelsvoort, 2022.

Verbannen uit de stad

Een vonnis bestond dikwijls uit verschillende straffen. Bij huwelijkszaken, zoals overspel, kreeg de persoon in kwestie een verbanning opgelegd in combinatie met een boete of een tepronkstelling. Soms werd de veroordeelde publiekelijk de stad uitgeleid met attributen die het misdrijf symboliseerden. Bigamisten (iemand die opzettelijk een dubbel huwelijk aangaat) werden door de stad geleid met spinrokken om de hals. De spinrok was een stok voor het spinnen van wol en stond symbool voor de vrouw des huizes. In Dordrecht werd een schoolmeester wegens een poging tot bigamie ‘Ten pronk’ gesteld op het schavot tussen twee spinrokken. Ondanks dat tepronkstelling één van de lichtere straffen was, werden de openbare strafvormen als zeer onterend beschouwd. Hierdoor was in één klap de hele stad op de hoogte van het misdrijf en de veroordeling.

Verreweg de meeste opgelegde straf was verbanning uit de stad. De termijnen hiervoor varieerden naar gelang de aard van het misdrijf: van een half jaar tot levenslang. Voor de schepenen was dit een gemakkelijke straf, aangezien er geen kosten aan verbonden zaten en de stad enige tijd van de lastpak verlost was. Dit was echter lastig te controleren, wat blijkt uit de vele aanklachten die zijn opgetekend over misdadigers die banbreuk pleegden.

Tekening van de Grote Markt te Haarlem met het stadhuis. Voor de Grote Vierschaar het schavot, dat pas in 1855 zou worden afgebroken. Geheel rechts de Zijlstraat. Vervaardiger: C. van Noorde (1731-1795), 1765-1772. Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, Inventarisnummer 45267.

Op water en brood

In 1673 had een dertienjarige jongen uit Leiden kleding gestolen op de Haarlemse markt. Hij werd veroordeeld tot een verblijf in de water-en- broodkelder onder het stadhuis. Personen die werden aangehouden kregen meestal de keuze tussen het betalen van een boete of een paar dagen vast zitten. De meeste veroordeelden die de boete niet konden betalen, kregen een paar dagen op water en brood. De aard van het misdrijf bepaalde de lengte van de gevangenisschap. Lijsbeth Abrahams moest in 1647 veertien dagen op water en brood omdat ze iemand had geslagen. Aaltje Barents daarentegen moest voor drie maanden in de gevangenis vanwege het verwonden van een buurvrouw met een pot.

In de zeventiende eeuw groeide het inwonersaantal in Amsterdam van 30.000 naar 200.000 personen. Het is opvallend dat in deze periode maar een paar mannen zijn veroordeeld voor overspel na hun bezoek aan een prostituee. Zeer waarschijnlijk ontliepen de meeste hoerenlopers hun straf door een schikking te treffen met schout.

Een gevangeniscel uit 1646 op de zolder van het stadhuis in Dordrecht. Foto: Judith van Amelsvoort, 2022.

Op het schavot

Geseling werd net als verbanning regelmatig als straf opgelegd en werd publiekelijk uitgevoerd op het schavot voor het stadhuis. De scherprechter (beul) voerde het vonnis uit, terwijl de schout het aantal slagen stond af te tellen. Soms kreeg de veroordeelde tijdens de geseling alvast een strop om zijn hals, als waarschuwing dat het de volgende keer slechter met hem zou aflopen. In de regel zou een dief de eerste keer gegeseld worden, de tweede keer verminkt worden in zijn gezicht en de derde keer opgehangen worden.

Het stadsbestuur van Dordrecht en Haarlem had ieder een eigen beul in vaste dienst. De beul voerde executies uit en moest de verdachte martelen om een bekentenis af te dwingen. Hij was hierbij wel gebonden aan regels en grenzen, aangezien er geen doden moesten vallen. De beul werd over het algemeen gezien als een ambtenaar die werk deed dat gedaan moest worden.

Vier voorstellingen van openbare straffen. Linksboven een rechtszaal waar een geldboete wordt uitgedeeld. Rechtsboven moet een veroordeelde spitsroeden lopen; in de achtergrond wordt een man gegeseld. Linksonder een executieplaats. Rechtsonder een dwangarbeider, gevangenen en mannen die verbannen worden. Prentmaker: Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1770. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: RP-P-OB-13.493

Moord en doodslag

Criminelen die schuldig werden bevonden van ernstige geweldsmisdrijven werden door de beul onthoofd met het zwaard. De misdadiger werd publiekelijk op het schavot voor het stadhuis geëxecuteerd, waarna het lichaam van het slachtoffer naast de veroordeelde op het schavot werd getoond.

Niet alleen in de zeventiende eeuw werden dit soort vonnissen uitgesproken. De Haarlemse vleeshouwer Jan van Kempen vrmoordde in juli 1758 de weduwe Baré. Hij ging regelmatig bij haar op de thee, totdat hij tijdens een bezoek erachter kwam dat ze meerdere zakjes met geld in huis had. In zijn hebzucht probeerde hij haar terstond te wurgen. Toen zij hard bleef schreeuwen om hulp, sneed hij met zijn zakmes haar keel door. Dankzij de gealarmeerde buren was de hulpschout snel ter plaatse en kon hij Jan van Kempen arresteren. De roofmoordenaar werd ter dood veroordeeld door middel van radbraken. Radbraken (ofwel ‘breken op een rad’) was één van de ergste martelmethodes waarbij de beul de veroordeelde op een wagenwiel bond en daarna zijn ledematen brak. De beul had opdracht gekregen om Van Kempen op een rad te binden, van onderaf te radbraken, waarna hij met hetzelfde zakmes zijn keel moest doorsnijden.

De veroordeelde muiters van het koopvaardijschip genaamd de Nijenburg worden in de duinen bij Huisduinen ter dood gebracht. In de verte een menigte rond de galgen bovenop een duin, links de hoge duin genaamd Kijkduin waarop een vuurbaken en in de verte de rede van Texel. Vervaardiger: anoniem, 1764 . Collectie Rijksmuseum, objectnummer RP-P-OB-84.593

In dit vonnis zien we, net als bij veel andere veroordelingen, elementen van de misdaad terug in de straf. Het voorwerp van het misdrijf (in het Latijn corpus delicti) werd tijdens het uitvoeren van de straf tentoongesteld boven het hoofd van de veroordeelde. Dit kon bijvoorbeeld een mes, zwaard, zak tarwe of zoals bij een marktvrouw in Dordrecht een zakje met zes stuivers zijn. Dit was het bedrag die ze van de prijs van boter aftrok waarna ze alle boterverkopers opriep om dit ook te doen. Als straf werd ze hiervoor gegeseld.

Elsje Christiaens vastgebonden aan een paal op het Amsterdamse galgenveld Volewijk, getekend door Rembrandt van Rijn, 1664. Elsje Christiaens was een meisje dat in 1664 ter dood veroordeeld werd, omdat ze tijdens een ruzie haar huisbazin met een bijl had vermoord. Haar vonnis luidde: ‘Aan een paal geworgd te worden dat de dood erna volgt, en met dezelfde bijl waarmee zij de vrouw ter dood heeft gebracht enige slagen door de scherprechter op haar hoofd geslagen’. Beeld: Wikimedia Commons.

Een ander tragisch geval was de Haarlemse Grietje Claesse Jonkhooft die in het werkhuis een andere vrouw doodstak. In april 1720 werd ze aan een paal vastgebonden en gewurgd met het mes boven haar hoofd. In Dordrecht waren het merendeel vrouwen die aan de wurgpaal terechtstonden; mannen die deze doodstraf toebedeeld kregen waren dikwijls valsemunters. In Haarlem werden misdadigers opgehangen voor stelen of voor diefstal met geweld. Voor vrouwen, die voor hetzelfde misdrijf werden opgepakt, wachtte de wurgpaal.

Tekening van het galgenveld aan de rand van het schiereilandje de Volewijck, tekenaar: Anthonie van Borssom, 1664 – 1665. Tot 1795 was hier het galgenveld van Amsterdam waar veroordeelden na de executie werden opgehangen. Collectie Rijksmuseum, objectnummer RP-T-1954-182

Het galgenveld

Na de executie werd het stoffelijk overschot naar het galgenveld buiten de stad gebracht. Hier werd het lijk opnieuw opgehangen of op een rad bevestigd, ten prooi aan vogels en andere dieren. Hier bleven de lijken van de veroordeelden ter afschrikking zo lang mogelijk hangen. Het galgenveld van Amsterdam lag tot 1795 op een schiereilandje boven het IJ: de Volewijck. De galg had een stenen put met drie leeuwenkoppen, waar na verloop van tijd de lichaamsresten invielen. Ook andere Noord-Hollandse plaatsen hadden een eigen galgenveld buiten de stad. Huidige namen zoals de galgenbocht (Hoorn) en de galgeweg (Opperdoes) refereren nog naar het bloederige verleden van de plek.

Auteur: Judith van Amelsvoort

Bronnen:

Publicatiedatum: 07/10/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.