Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Dwalen langs de Amstel

Holland heeft oneindig veel gezichten. Dwaal mee door de tijd op deze tocht langs een oude veenrivier. Tientallen kilometers verderop mag een wereldberoemde stad zijn gebouwd, hier, bij Fort aan de Drecht, kijk je uit over weids polderland. Langs de sloot sluipt een grote zilverreiger. Een aalscholver duikt plots op in de fortgracht.

Militairen die begin vorige eeuw naar dit fort werden gestuurd, wisten dat hun lot ongewis was. Dit was namelijk een ver vooruitgeschoven post van de Stelling van Amsterdam. De mitrailleurs en kanonnen stonden zo opgesteld dat ze een (nu verdwenen) damsluis in de rivier en de forten in de buurt konden verdedigen. Die damsluis zorgde ervoor dat het omliggende polderland onder een laagje water kon worden gezet. Natte voeten als verdediging tegen een aanstormende vijand.

Water kronkelt als een blauwe draad door heden en verleden van Amstelland. De eerste pioniers waren varend deze toenmalige moeraswildernis binnen getrokken. De oudste nederzetting in het stroomgebied van de Amstel lag vermoedelijk in het huidige Ouderkerk. Waar de rivieren Amstel en Bullewijk samenstromen. Daar wacht het eindpunt van deze wandel- of fietstocht.

Fort aan de Drecht, gezien van de brug over de fortgracht. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Jaagpad

Van het Fort aan de Drecht leidt een smal paadje langs het riet van de rivier. Op naar Uithoorn. In een bocht zie je hoe de Kromme Mijdrecht, een veenriviertje uit de provincie Utrecht, zich met de brede Amstel verenigt.

Dit pad langs de Amstel was een jaagpad. Hierover liepen paarden, met hun berijders (de jagers), die de trekschuiten vooruit trokken. Bij elke bocht stond een rolpaal waar het touw langs gleed waarmee de schuit werd voortgetrokken. Op zo’n paal zat een rol die meedraaide met het touw.

Al sinds 1599 trokken paarden op deze manier schuiten tussen Amsterdam en Uithoorn. Met een tempo van pakweg zeven kilometer per uur. In 1658 was deze trekvaart inmiddels doorgetrokken tot Gouda. Vervoer over het water was aanmerkelijk prettiger dan te reizen over de vaak nauwelijks begaanbare modderige wegen en paden.

Hier stromen de Kromme Mijdrecht en de Amstel samen. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Herberg

Op kruispunten van water en wegen (bij bruggen of veerponten) waren dorpjes ontstaan. Met schuren waar de paarden konden worden gestald, een herberg waar de reiziger iets kon eten, drinken of kon slapen. Vaak met een scheepswerfje in de buurt. En een winkeltje. Zo ongeveer is het in Uithoorn gegaan en in Ouderkerk aan de Amstel.

Het Rechthuis in Uithoorn herinnert aan die tijd. Het is nu een hotel-restaurant, zoals het eeuwen geleden een taveerne was. Toen fungeerde de herbergier ook regelmatig als veerman. Op de eerste etage van het Rechthuis zetelde ooit de burgemeester. In de laatste wereldoorlog was in het Rechthuis een noodhospitaal ingericht.

Naast het Rechthuis staat een aandenken aan de lange brug die indertijd over de rivier lag. Een van de weinige bruggen over de Amstel. En dus moest in 1672, toen Franse troepen in hoog tempo aan kwamen zetten, de brug worden gesloopt in de hoop zo de opmars te stuiten. Het Amsterdamse stadsbestuur wilde dat dit snel zou gebeuren, maar dat stuitte op verzet van de bewoners van Uithoorn. Die wilden de brug blijven gebruiken om naar hun familie of hun land aan de overkant te kunnen gaan.

Ophaalbrug over de Amstel, gezien vanuit Amstelhoek. Op de voorgrond een man, op de rug gezien, met camera op statief en zijn hoofd onder een zwarte doek. Aan de overkant, links van de brug het Uithoornse Rechthuis De torens van de r.k. kerk aan de Schans steken boven het dorp uit. Foto van Jacob Olie uit 1895. Stadsarchief Amsterdam / Afbeeldingsbestand 10019A001446

In stukken

Dat vroeg om een list. Zonder dat iemand in Uithoorn er erg in had, legden enkele trekschuiten met vijftig stadstimmerlieden uit Amsterdam aan bij de lange brug. De mannen aan boord vertoonden zich niet op het dek. Pas rond middernacht, toen een groep ruiters uit Amsterdam was gearriveerd ter bescherming, doken de timmerlieden op. En begonnen aan hun karwei: de brug in stukken hakken. Na enkele uren was de klus geklaard. Brokstukken van de brug zag je in de Amstel drijven.

Met oog op de ons land binnenvallende buitenlandse legers, had stadhouder prins Willem III tijdig troepen naar Uithoorn gestuurd. Admiraal Michiel de Ruyter kwam hier op inspectie, in de wintermaanden kon hij toch niet de zee op. De verdedigers hadden succes, want de troepen van de Franse koning Lodewijk  XIV liepen stuk op de Amstel. Ze kwamen de rivier niet over. En ze trokken zich teleurgesteld terug.

Herinnering aan de Lange Brug in Uithoorn over de Amstel. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Wereldberoemd

We vervolgen onze wandeling langs de Amstel en lopen het dorp in. Op het Marktplein, naast het markante, in baksteen opgetrokken vroegere raadhuis staat het beeld van twee kaashandelaren. Een creatie van Kees Verkade (1941 -2020). Deze heren, die wat onopvallend bij de kade staan te onderhandelen, herinneren aan de tijd dat boeren in de omtrek kaas en boter maakten. Veel kaas, want het was hier midden negentiende eeuw op marktdagen een drukte van belang. In de vroege morgenuren was er eerst een veemarkt, enkele uren later gevolgd door de kaasmarkt. Handelaren kwamen daarvoor van verre, tot uit Rotterdam en Gouda aan toe. Stoomboten voeren af en aan. Een melkfabriek draaide iets verderop langs de Amstel. De Condensed Milk Company exporteerde ingeblikte melk naar Engeland en Duitsland.

Beeld van de kaashandelaren op het Marktplein in Uithoorn. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Boer Piet Steenkamp had aan de rand van het dorp een boerderij aan de kade langs de Amstel, waar hij een slachthuis opende. Dat groeide uit tot een grote vleesfabriek. Vleeswaren gingen, ingeblikt, van Uithoorn zelfs naar de tropen. Later kwam er ook een fabriek voor groenteconserven bij, met o.a. ingeblikte bonen en bloemkool die blijkbaar erg in trek waren in China en Japan.

Dat is inmiddels allemaal voltooid verleden tijd. Afgezien van het beeld van de kaashandelaren en een naar Steenkamp vernoemde straat  zien we niets meer van de dynamiek van destijds. Waar ooit vracht- en beurtschippers voor een gezellige levendigheid zorgden moet dat nu van zomerse recreatieschippers komen.

Het vroegere station van Uithoorn. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Overstappen

Bij het treinstationnetje van Uithoorn was het in de eerste helft vorige eeuw ook een drukte van belang. Van hier schommelden treinstellen naar Haarlem, Amsterdam, Alphen aan den Rijn en naar Nieuwersluis, waar je over kon stappen op de spoorlijn Amsterdam-Utrecht. Nu zoeft van hier alleen de tram via Amstelveen naar Amsterdam-Zuid.

Uithoorn heeft behalve zijn agrarisch ook zijn industrieel tijdperk afgesloten, zeker na de ontmanteling van de oude teerfabriek (Cindu) en de er naast gelegen chemische fabriek. Een mistroostig ogend hoog gebouw met ingegooide ramen was het trotse hoofdkantoor van het internationaal opererende bedrijf. Tot in Zwitserland kon je de wagons van de Cindu zien rijden.

Op deze wandeling langs de Amstel passeren we het oude fabrieksterrein, nadat we het charmante Thamerkerkje hebben bewonderd. Dat uit 1835 daterende kerkje is prachtig gesitueerd in een bocht van de Amstel. Vlakbij deze kerk stond ooit een melkfabriek. Kerkgangers klaagden soms over het lawaai van de rammelende melkbussen dat het stichtelijk woord overstemden. Verleden tijd: hier geen predikant en geen melkbussen meer.

Thamerkerk aan de oever van de Amstel. Beeld via Wikimedia Commons, vervaardiger: Marcelmulder68, CC BY-SA 3.0 NL.

Gietijzeren goot

Een wonderlijke combinatie van oud en nieuw passeren we bij de ‘rode paal’. Een oude rooipaal die de grens aangaf tussen het territorium (Uithoorn) waar de bisschop het toen voor het zeggen had en het gebied van de graaf (Amstelveen). Holland kreeg last van het rivierwater dat uit het bisschoppelijk gebied op kwam zetten. Daartegen wilde de graaf een dijk opwerpen. Het gaf nog een heel gedoe voordat deze Hollandse dijk het water kon weren.

Pal onder de Amsteldijk zie je tegenwoordig de provinciale weg N 201, de Amstel kabbelt rustig over het voortrazend verkeer heen. Evenwijdig aan de Hollandse dijk ligt een gietijzeren herinnering aan de tijd van pompende stoomgemalen. Dit is een groot uitgevallen goot, een bak, waardoor het uit de polder omhoog gepompte water naar de Amstel werd afgevoerd.

Het stoomgemaal dat de polders aan deze kant van de rivier heeft droog gepompt is inmiddels vervangen door een bescheiden elektrisch ‘kleinkind’.  Maar de gietijzeren goot uit 1884 staat er nog, het gevaarte heeft zelfs de status van rijksmonument gekregen.

Gietijzeren afwateringsgoot, het halfronde gebouw op de achtergrond herbergt het huidige gemaal. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Turf

Met een stevige zuidwestenwind in de rug gaan we noordwaarts langs de Amstel. Wij weten niet anders dan dat deze dijk hoger ligt dan het polderland. Maar eeuwen geleden was er nauwelijks een dijkje nodig, het veenlandschap dat de pioniers hier aantroffen torende namelijk meters hoger dan nu. Het water sijpelde uit het hoge veenmoerasbos naar een stroompje dat nu is uitgegroeid tot de brede Amstel. Door het graven van slootjes voor een betere afwatering, klonk het veenland in en het oxideerde (biologische afbraak van het veen).

De brede Amstel kabbelt in het polderland tussen Uithoorn en Nes aan de Amstel. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Toen hier op grote schaal veengrond werd weggegraven, of opgebaggerd, zakte het bodempeil zienderogen. Dat veen werd gedroogd, in hanteerbare stukken (formaat grote baksteen) gestoken en verkocht als brandstof. Deze turf was eeuwenlang wat later steenkool en aardgas werd: grondstof voor energie.

Bij de buurtschap Nessersluis voegt het riviertje De Waver zich bij de Amstel. Om te voorkomen dat de Amsteldijk gevaar liep weg te zakken door al het weg graven en opbaggeren, is destijds bepaald dat de veenwerkers maar tot een bepaalde afstand van de dijk mochten werken. Het bovenland, het land dat aan de dijk grenst, mocht niet worden aangetast. Nes aan de Amstel ligt dus betrekkelijk veilig op het bovenland. De stoere toren van de Urbanuskerk is ons baken in de weidse Bovenkerkerpolder.

Kerktoren van Nes aan de Amstel is een baken in het groene land. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Aagje

Over bakens gesproken, de dames Betje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804) waren met hun opvattingen in hun tijd in zekere zin bakens van de vooruitgang. Hun boek over Sara Burgerhart (1782) geldt wel als eerste moderne Nederlandse roman. Aagje was de dochter van een veeboer in dit dorp. Ze werd al jong wees en groeide op in Amsterdam. Aan het literaire duo herinnert in dit  geboortedorp van Aagje een mooi beeld van Hans Bayens (1924-2003).

Beeld van Betje Woff en Aagje Deken in Nes aan de Amstel. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

De wandeling over de dijk voortzettend passeren we een molenstomp, de onderbouw van wat eens een molen was die de Bovenkerkerpolder droog moest houden. Je ziet verderop nog enkele restanten van watermolens staan. Er waren maar liefst elf molens nodig om het water uit de uitgebaggerde polder omhoog te brengen tot het niveau van de Amstel. De molens werden neergezet bij het laagste deel van de polder. In 1770 viel de Bovenkerkerplas droog.

Molenstomp bij Nes aan de Amstel. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Zwarte Kat

Nooit geweten dat mijn huidige woonplaats, Kudelstaart, iets te maken heeft met het buurtschapje De Zwarte Kat waar we, halverwege ongeveer tussen Nes aan de Amstel en Ouderkerk doorheen wandelen. Weteringbrug heette dit buurtje tot het midden van de zeventiende eeuw. Van hier liep een vaart naar Amsterdam. Van die vaart zie je niets meer na al het turf scheppen. Hier aan de Amstel kwam een sluis, zodat je over de plas, die was ontstaan na al het baggeren van de veengrond, van hier naar Amstelveen kon varen. En vandaar desgewenst over het Haarlemmermeer verder naar Haarlem. Dat kon rond het midden van de achttiende eeuw.

In Weteringbrug stond een café, gedreven door Gerrit Willemszoon Kat uit Kudelstaart. De cafébaas liet een gevelsteen boven de entree metselen met, inderdaad, de afbeelding van een zwarte kat. Het oorspronkelijke café is verdwenen, maar enkele huizen verderop is later een nieuw cafétje De Zwarte Kat geopend. Helaas voor de wandelaar, ook dit café is verleden tijd. Maar dit buurtschap draagt nog altijd de naam van Gerrit Kat uit Kudelstaart.

Dit was ooit het café De Zwarte Kat. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Kruitfabriek

De Amstel mag dan een kronkelende veenrivier zijn, om voor de beurtschippers snelheid te winnen, heeft men destijds menige irritante bocht afgestoken. Zo ontstond bij voorbeeld het Amsteleiland, dat we zien wanneer we Ouderkerk naderen. Het eiland, waar vorige eeuw een scheepswerf stond, is, zo begrijp ik, nu in handen van een miljonair die er luxe villa’s wil bouwen.

We passeren iets verderop een oude laan, genaamd Kruitmolen. Terecht, want hier vind je de oude kruitfabriek die in de achttiende eeuw is verplaatst vanuit het dichtbevolkte Amsterdam naar (toen nog) de open weilanden bij Ouderkerk. Pas eind vorige eeuw sloot de fabriek hier definitief. Een deel van het oude complex en de bijbehorende arbeiderswoningen zijn rijksmonument.

Entree oude kruitfabriek Ouderkerk. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Openluchtmuseum

Het Amstelveense deel van Ouderkerk binnenstappend voelt het alsof we in het Openluchtmuseum komen. Je ziet een oud kerkje op de oever van het punt waar de Bullewijk en de Amstel samenkomen. Je passeert de uitspanning die vorige eeuw nog het Jagershuis heette, genoemd naar de jagers van de paarden van de trekschuiten. Er is niet veel fantasie voor nodig om de paardenhoeven op de straat te horen klikklakken.

In Ouderkerk aan de Amstel komen de rivieren Bullewijk en Amstel samen. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Waar de bebouwing aan de rivierzijde ophoudt, lag ooit een lange houten (ophaal)brug over de Amstel. Die brug is vlak voor de Tweede Wereldoorlog vervangen door een hoger stenen exemplaar, iets verderop. En onlangs is ook die brug vervangen. De oude houten lange brug is in 1939 verhuisd naar de Zaanse Buurt van het Openluchtmuseum in Arnhem.

Hier lag eeuwenlang de klapbrug die beide delen van Ouderkerk verbond. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Hier in Ouderkerk eindigt deze tocht langs de Amstel. We wandelden (of fietsten) ongeveer elf kilometer door voorbije eeuwen in het decor van nu. Benieuwd wat een volgende etappe door een oneindig Noord-Holland biedt.

Auteur: Jan Maarten Pekelharing

De route: Fort aan de Drecht (Uithoorn), Grevelingen, Amsteldijk Zuid, Schans, Irenepad, Amstelstraat, Dorpsstraat, Marktplein, Wilhelminakade, Amsteldijk Noord, Amsteldijk Zuid (Amstelveen), Amstelzijde (Ouderkerk).

Bronnen:

Publicatiedatum: 27/02/2025

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.