
Michel Koot, de oudste zoon van toenmalig burgemeester C.M.A. Koot, heeft de eerste steen gelegd van het door de architecten Grandpré Molière en Verhagen ontworpen bouwwerk, een exponent van de Delftse School. In de oorlogsjaren was het gemeentehuis een heimelijk contactadres waar bonkaarten en persoonsbewijzen ‘geregeld’ werden. Bij onraad trad een waarschuwingssysteem in werking waar de tegenoverliggende slijterij ’t Raedthuijs bij betrokken was.
Van ’t Raedthuijs naar het Raadhuis
De ingewijde die in 1942 op het Uithoornse Marktplein stond, begreep wat er gebeurde. Hij stond een sigaretje te roken voor het gloednieuwe gemeentehuis. Nog een paar ferme trekken en daarna trapte hij de peuk met de punt van zijn schoen uit. Even stak hij zijn hand op naar iemand in de slijterij ’t Raedthuis van Hendrik van der Schinkel aan de overkant. Daarna stapte hij door de zijdeur het kantoor van de kassier binnen. Over het Marktplein kwam langzaam een Duitse vrachtwagen aanrijden. Hij stopte bij de slijterij en een soldaat sprong er uit. Tegelijkertijd kwam de winkelier naar buiten met een fles citroenbrandewijn. “Moment”, riep hij naar de Duitser, “der Burgermeister hat wichtige Gästen und woll unbedingt Brantwein haben.” Op een holletje verdween hij de zij-ingang van het gemeentehuis in, het kantoor van de kassier. Binnen tien tellen was hij weer terug om zijn Duitse klant te bedienen.
Cachot
Aan de rechterzijde, achter het getraliede raam, was de nor voor gespuis, dronkenlappen of zwaardere zondaars. Hij bleef (sporadisch) in gebruik tot 1954. Aan de andere zijde van de entree hield de kassier zitting. In de muur van het vroegere gemeentehuis zit een steen gemetseld waarmee de bevolking van Vierlingsbeek de inwoners van Uithoorn dankt voor de steun pal na de bevrijding.
Bron: Stichting Oud Uithoorn / De Kwakel
Publicatiedatum: 06/08/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieWie is nu de eigenaar van het Raadhuis