De populaire tv-serie ‘Het verhaal van Nederland’ wijdt vier afleveringen aan Amsterdam. En nu is er ook nog een boek, dat een rijk beeld geeft van de hoofdstad die in 2025 het 750-jarig bestaan viert.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn veel getuigenissen over het leven in de Jordaan vastgelegd op audio en videobanden. Zo ook die van Riek Volkers-Van der Hoek, geboren in 1897. Volkers was een opmerkelijke verhalenvertelster. Over roerige tijden en het leven in het Jordaan van de vorige eeuw gaat de avond die het Jordaan Museum zondag 30 april belegt.
Eeuwenlang, totdat halverwege de 19de eeuw de stadswallen werden geslecht, was er een waterspook of watermonster in Amsterdam dat de Bullebak heette. Dat wordt tenminste van generatie op generatie verteld – en dan moet het wel waar zijn.
Trijntje (Truus) van Keulen groeit op in de Jordaan. De overvolle arbeidersbuurt is een links bolwerk waar de communisten veel aanhangers hebben. Dit geldt ook voor de familie van Truus, die sterk antifascistisch is. Omdat de communisten ideologisch gezien de grote vijand zijn van de fascisten, vormen ze een gemakkelijk doelwit voor de nazi’s als Nederland in mei 1940 wordt bezet. Veel communisten gaan vrijwel meteen in het verzet.
Geluiden maken de stad. Wat zou Amsterdam zijn zonder rinkelende trambellen, de weemoedige klanken van een draaiorgel of het geroezemoes op de markt? Maar geluiden kunnen naast nostalgie ook irritatie oproepen. Denk aan de vaak beklaagde rolkoffers, overvliegende vliegtuigen of luide ringtones van mobiele telefoons. Welke geluiden hoorde men vroeger in de stad en wat was er toen anders dan nu?
In de zomer geeft poppenspeler Egon Adel voorstellingen op de Dam, maar tijdens de herfstvakantie speelt Jan Klaassen in het Scheepvaartmuseum zijn avonturen met een walvis na.
Heb jij ook zo’n hekel aan je wekker? Aan die dwingende stem die je met grof geweld uit je slaap haalt? Terwijl jij niets liever wilt dan je weer lekker omdraaien en verder dromen. Hoe ging dat vroeger eigenlijk? Hoe kwam je ergens op tijd toen er nog geen wekkers, horloges en laat staan smartphones bestonden?
Manke Nelis is een Amsterdamse zanger van het levenslied. Hij treedt op met onder meer Tante Leen, Johnny Jordaan en André Hazes en speelt 41 jaar lang samen met zijn zwager, de accordeonist Johnny Meijer. Zijn grootste successen zijn Kleine Jodeljongen, Laat De Boel Maar Waaien en Tante Saar. Manke Nelis wordt in 1990 benoemd tot ereburger van Amsterdam.
Wassen in een teiltje, één keer per week douchen in het badhuis en uitgejouwd worden buiten de poorten van je eigen wijk. Tot in de jaren zeventig was dit dagelijkse kost voor de Vogeldorpers van Amsterdam-Noord. In de volksmond werden delen van Amsterdam-Noord ook wel ‘de rimboe’ genoemd. Hier zouden de asocialen wonen, dacht men.
Een dak boven je hoofd en een boterham in je hand zijn twee dingen die voor veel van ons vanzelfsprekend zijn. Zo’n honderd jaar geleden was dit echter heel anders. Nederland kende heel wat gebieden waar grote armoede heerste. Misschien wel het beroemdste voorbeeld hiervan is de Amsterdamse Jordaan. Deze volksbuurt, die volkszangers en volksverhalen voortbracht, werd een icoon voor de hoofdstad. Het plat Amsterdams dat hier gesproken werd, de Westertoren en Johnny Jordaan vormen het romantische beeld dat velen tegenwoordig van de Jordaan hebben. Wat in dit beeld echter vaak wordt weggelaten is de bittere armoede waarin de Jordanezen leefden.
Rond 1885 beleefde de Amsterdamse Jordaan een aantal roerige jaren. Tussen 1885 en 1887 moest de politie maar liefst 15 keer de hulp van het leger inschakelen.
Johnny Jordaan is een van de grootste volkszangers van Amsterdam. Veel mede-artiesten erkennen de kwaliteit en de oorspronkelijkheid van zijn ongeschoolde, heftig vibrerende stem. Hij bereikt de status van superster op een wijze die tot dan toe niet eerder is vertoond in de Nederlandse lichte muziek.
‘Ik speel alles, behalve klaverjas’, zei hij Johnny Meijer ooit in een interview. De virtuoze Amsterdamse accordeonist is bij het grote publiek bekend als vertolker van meezingers en meedeiners en als de muzikale rechterhand van Manke Nelis. Slechts af en toe kan hij tussen de meezingers door laten horen dat hij een begaafd jazzsolist is. Hij verweeft met groot gemak complete Bach-passages in zijn solo’s.
André Hazes was als Amsterdamse vertolker van het levenslied een icoon van de Nederlandse amusementsmuziek. Hij zong zijn liedjes met veel gevoel voor blues en sprak daarmee een breed publiek aan. Ook na zijn vroegtijdige dood in september 2004 blijven het leven en de muziek van de volkszanger tot de verbeelding spreken.
Buurtdialecten verdwenen in de loop van de twintigste eeuw en het overgebleven stadsdialect werd nationale folkore. Minder vaak gebruikt, maar nog wel een element in de moderne taal van het schoolplein. Dat alles zien we in dit slotverhaal van een korte serie (zie gerelateerde verhalen) over het Amsterdams door de eeuwen heen.
Het aantal geboren Amsterdammers in de stad daalt en het opleidingsniveau stijgt. Het plat Amsterdams wordt daardoor steeds minder gesproken. Maar iedereen herkent het nog, al is het maar van het Jordaanfestival of een lied van André Hazes. Het volkse Amsterdams heeft niet altijd zo geklonken, vele invloeden van buiten gaven de stadstaal vorm. Zo was de invloed van immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden en uit de Duitse gebieden in de zeventiende eeuw aanzienlijk.