Eén van die keren was in juli 1886, toen een verboden volksvermaak uitmondde in een tweedaagse strijd tussen het volk en de politie. Tijdens deze ware veldslag, die de geschiedenis inging als het Palingoproer, raakten 130 mensen gewond en kwamen er ongeveer 25 mensen om het leven. Zo’n grote uitbarsting van geweld kon niet alleen over een verboden spelletje gaan. Er was meer aan de hand.
Palingtrekken
Het spel was vrij simpel: er werd een touwtje gespannen, een paling opgehangen en een bootje klaar gelegd. Vervolgens zou degene in het bootje onder het touw door varen en proberen de glibberige paling te pakken te krijgen. Het Palingtrekken, zoals het genoemd werd, was een populair volksvermaak en werd naast zaklopen en het meer wrede ‘ganstrekken’ graag in de volksbuurt beoefend.
Aan het eind van de 19e eeuw ging het stadsbestuur zich echter steeds meer met het gewone volk bemoeien. Het palingtrekken werd toen, samen met ‘katknuppelen’ en ‘ganstrekken’ verboden. Toen de politie dit verbod op 25 juli 1886 probeerde na te leven en het touwtje waaraan de paling gespannen was doorknipte ontstond er een groot tumult. Een politieagent werd met een paraplu geslagen en een ander in een kelder gegooid. Nadat er versterking van het leger was opgeroepen barstte de strijd los.
Armoede
Niet alleen in de Amsterdamse Jordaan was het onrustig. Ook in andere delen van Nederland en vooral ook in Engeland, België en Frankrijk kwam het tot een confrontatie tussen het volk en de politie. Na de start van de industriële revolutie leefden veel mensen in de steden onder erbarmelijke omstandigheden. Zij waren van het platteland naar de stad getrokken op zoek naar werk. Waar ze terecht kwamen was echter alles behalve een rooskleurig arbeidersparadijs. De steden waren overbevolkt en in de armste gebieden leefde men niet in woningen maar in kelders of ‘inpandige percelen.’ Dit waren ruimtes die niet als woonhuis geschikt waren maar waar gezinnen vanwege ruimtegebrek toch introkken. Deze ruimtes waren niet vanaf de straat maar via zogenaamde ‘gangen’ bereikbaar. Voor deze gangen is de Jordaan het meest berucht. Er kon geen licht of schone lucht naar binnen en het was er dan ook vreselijk onhygiënisch. Het is dus niet verrassend dat het gebied tussen 1850 en 1890 werd geteisterd door vele cholera epidemieën. In 1886, het jaar waarin het Palingoproer plaatsvond, eiste de 9e cholera-epidemie zo’n 1100 slachtoffers.
Verandering
Gezien de erbarmelijke omstandigheden vinden we het vandaag de dag enigszins begrijpelijk dat de Jordanezen in opstand kwamen. Eind 19e eeuw werd hier echter met een scheef oog naar gekeken. Men was bang voor nieuwe politieke stromingen zoals het socialisme. Die zouden het gewone volk enkel ophitsen en aanzetten tot revolutie. Toch begon er langzamerhand een beweging op te komen die de levensomstandigheden in de Jordaan wilde verbeteren. Zo kwam er, lang na de vele oproeren, een einde aan de karakteristieke oude Jordaan. Vele krotten werden gesloopt en de leefomstandigheden werden aanzienlijk verbeterd. Waar er in dit kleine stukje Amsterdam in 1889 ruim 82.000 mensen woonden, zijn dit er tegenwoordig nog maar 19.000. Er heeft er dan ook al lang geen oproer meer plaatsgevonden.
Auteur: Maaike Hommes
Publicatiedatum: 16/07/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.