Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Joodse immigranten brachten de augurk naar Amsterdam

Tot aan de Tweede Wereldoorlog, toen driekwart van de Joodse bevolking door de nazi’s werd uitgemoord, kende Amsterdam een levendige straathandel in zuur, zoals augurken en uitjes. Die merendeels Joodse straathandel, met zijn ‘augurkiesmannen’, is niet meer. Van de destijds tientallen Amsterdamse zuurinleggerijen is er nog maar één over.

>

Merklappen uit het Burgerweeshuis Amsterdam

Een merklap is een linnen oefenlap waarop het alfabet, cijfers en motieven zijn geborduurd. De merklap van Johanna Sikking (1799) behoort tot de oudste, bewaard gebleven gedateerde merklappen van het Burgerweeshuis in Amsterdam.

>

Vondelingen typeerden de armoede in Amsterdam

In het verarmde Amsterdam van de negentiende eeuw werden jaarlijks honderden kinderen te vondeling gelegd. Nanda Geuzebroek verdiepte zich in het droevige verhaal van deze kinderen. Haar onderzoek resulteerde in een boek en een bijzondere tentoonstelling, die tot 4 oktober 2020 in het Amsterdamse Stadsarchief te zien is.

>

Het eerste Sinterklaasboek

“Zie ginds komt de stoomboot, uit Spanje weer aan. Hij brengt ons Sint Niklaas, ik zie hem reeds staan!” Al meer dan honderd jaar zingen we deze regels luidkeels mee wanneer Sinterklaas half november een pittoreske haven in Nederland komt binnenvaren. Het is één van de meest toonaangevende sinterklaasliedjes en werd geschreven door de Amsterdamse schrijver, onderwijzer en humorist, Jan Schenkman. Het aanvankelijke versje werd door Schenkman geïntroduceerd in het eerste Sinterklaasboek, gevuld met fraaie handgekleurde litho’s en vrolijke anekdotes op rijm, uitgegeven in 1850 door Gerrit Theodoor Bom.

>

Suze Robertson: Schilder van sociale misstanden

Ondanks dat de armoede een geliefd onderwerp was onder kunstenaars, waren zij niet altijd bijzonder betrokken bij de omstandigheden waarin de plaatselijke bevolking verkeerde. Schilderijen over de lagere sociale klassen waren omstreeks 1890 veelal lieflijk en romatisch. Lien Heyting schrijft hierover in haar boek ‘De Wereld in een dop’ (1994) over de kunstenaars die eind negentiende eeuw naar Laren trokken het volgende: ‘Hoe meer de dorpse eenheid tussen mens en natuur bedreigd werd, des te zoetelijker die door de schilders werd weergegeven. Nooit eerder hebben ze in de armoede  […] zoveel lieflijks gezien als juist toen’.

>

Van het badhuis en de woonschool

Wassen in een teiltje, één keer per week douchen in het badhuis en uitgejouwd worden buiten de poorten van je eigen wijk. Tot in de jaren zeventig was dit dagelijkse kost voor de Vogeldorpers van Amsterdam-Noord. In de volksmond werden delen van Amsterdam-Noord ook wel ‘de rimboe’ genoemd. Hier zouden de asocialen wonen, dacht men.

>

Armoede in de Jordaan

Een dak boven je hoofd en een boterham in je hand zijn twee dingen die voor veel van ons vanzelfsprekend zijn. Zo’n honderd jaar geleden was dit echter heel anders. Nederland kende heel wat gebieden waar grote armoede heerste. Misschien wel het beroemdste voorbeeld hiervan is de Amsterdamse Jordaan. Deze volksbuurt, die volkszangers en volksverhalen voortbracht, werd een icoon voor de hoofdstad. Het plat Amsterdams dat hier gesproken werd, de Westertoren en Johnny Jordaan vormen het romantische beeld dat velen tegenwoordig van de Jordaan hebben. Wat in dit beeld echter vaak wordt weggelaten is de bittere armoede waarin de Jordanezen leefden.

>

Het Mirakel van het Huizer Melkmeisje

Dit verhaal speelt in Huizen in het jaar 1514. Huizen was een klein arm boerendorp. Op zekere dag vestigde zich een vreemde boer in het dorp. Met zijn paard en drie koeien betrok hij de grootste boerderij in het dorp. De arme Huizers, die zelf geen koeien hadden, wisten niet wat ze zagen.

>

Het Weeshuis van Purmerend

Een van Purmerends oudste gebouwen is het weeshuis aan de Willem Eggertstraat. Eeuwenlang zaten er kinderen in het weeshuis die onder moeilijke omstandigheden leefden. Veel kinderen werden wees doordat ouders kort leefden, door ziektes en slechte hygiënische omstandigheden. Gelukkig kwam daar later verandering in en werden wezen ook makkelijker opgenomen in pleeggezinnen. Uiteindelijk werd de verzorging van wezen dus overbodig. Het laatste weeskind vertrok in de jaren zestig van de vorige eeuw.

>

De Grafter zerkenvloer

In Graft is geen kerk te bekennen. Het eeuwenoude raadhuis siert de dorpsstraat en daarnaast is het leeg. Zo lijkt het. De onoplettende voorbijganger loopt of fietst er zo langs. Maar de sporen van de kerk zijn gelukkig behouden gebleven.

>

Vrijpartijen in de molens

Romances, avontuurtjes, geflikflooi, kalverliefdes, buitenechtelijke uitstapjes en ongewenste intimiteiten op en rond de werkvloer zijn van alle tijden. In de papiermolens was dat niet anders. Het kon er soms heftig aan toe gaan, zoals blijkt uit Zaanse notariële stukken uit de achttiende eeuw.

>