Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Tuinarchitect Dirk Tersteeg verafschuwde ‘imitatie-natuur’

Dirk Frederik Tersteeg (1876-1942) maakte een eeuw geleden naam als een pionier van wat men toen de Nieuwe Architectonische Tuinstijl noemde. Hij verfoeide parken met slingerpaden en rustieke bruggetjes. Wandel even mee door parken in Bussum en Amstelveen die Tersteeg heeft ontworpen. En geniet van de mooie zichtlijnen.

Zijn naam kende ik niet als peuter van pakweg vier jaar, zijn park wel. Sterker nog: toen ik na meer dan een halve eeuw weer dat park binnen stapte, voelde het alsof ik terug was in mijn jonge jaren. Tersteeg heeft met zijn Bilderdijkpark in Bussum als het ware in mijn hersens geëtst hoe een park er uit moet zien. Hoge bomen met brede kruinen die staan te dromen, liefst aan een waterkant of eenzaam peinzend op majestueuze grasvelden. Grasvelden die uitnodigen om er even op neer te ploffen. Hier en daar, bij wijze van kleurig decorstuk, een groepje planten en heesters. Af en toe een onverwacht mooi doorkijkje. En vooral: een lome, weldadige sfeer. Als peuter ben ik uit Bussum vertrokken. Sindsdien nooit meer een park binnen gewandeld dat mij lang is bijgebleven. Totdat ik jaren later in het Wandelpark van Amstelveen kwam. Diezelfde sfeer! Ook dat park blijkt ontworpen te zijn door dezelfde tuinarchitect. Wie was deze Dirk Frederik Tersteeg?

De stenen trap die naar het water in het Bussumse Bilderdijkpark leidt is een karakteristiek element in het ontwerp van Tersteeg. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Philips

Tersteeg maakte een eeuw geleden naam als een pionier van wat men begin twintigste eeuw de Nieuwe Architectonische Tuinstijl noemde. Dirk Frederik was in 1876 geboren aan het Singel, hartje Amsterdam. Zijn vader verdiende de kost als timmerman en aannemer. Op zijn tiende ging Dirk naar de avondtekenschool. Het gezin Tersteeg verhuisde in 1891 naar Naarden. De jonge Dirk dacht aanvankelijk aan werk in de bouw, ‘omdat ik veel van teekenen hield.’ Maar de boomkwekerijen rond zijn nieuwe woonplaats Naarden vond hij eigenlijk ook erg interessant.

Zo interessant, dat hij zich na de HBS meldde op tuinbouwschool Linnaeus in Amsterdam. Maar helaas, die school brandde na enkele jaren af en werd niet meer opgebouwd. Dirk deed praktijkervaring op bij een rozen- en fruitboomkweker in Naarden. Er volgden ook stages in het buitenland. In 1898 vestigde hij zich, samen met zijn broer, als boomkweker in Naarden. De kwekerij liep minder florissant dan was gehoopt en Dirks broer besloot maar naar Canada te emigreren. Dirk bleef in Naarden en trouwde in 1903 met Henriëtte Goedkoop. Het jonge echtpaar ging op de kwekerij wonen.

In 1903 vroeg Gerard Philips hem om de tuin te ontwerpen voor zijn woonhuis in Eindhoven, Villa Vijverhof. Dirk maakte al snel naam. Trotse eigenaars van landhuizen in nieuwe villawijken in o.a. het Gooi en bij Wassenaar klopten voor advies aan bij tuinarchitect Tersteeg. Ruime landelijke bekendheid kreeg hij dankzij zijn tuin bij kasteel De Hooge Vuursche in Baarn. De kwekerij hield hij aan voor eigen gebruik.

Dirk Frederik Tersteeg, ca. 1920-1942. Beeld: Wikimedia Commons, CC-BY-SA 4.0.

Wereldtentoonstelling

Stadsbesturen in alle delen van het land vroegen Tersteeg advies over lokale groenvoorzieningen. Ook buiten de landsgrenzen maakte hij naam. Zo vierde men in de Verenigde Staten in 1915 de voltooiing van het Panamakanaal met een grote internationale tentoonstelling in San Francisco. Hieraan namen 41 landen deel. Tersteeg won de prijsvraag voor de inrichting van de tuin van de Nederlandse inzending. In 1935 kreeg hij het eervolle verzoek om de tuin van het Nederlandse paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Brussel in te richten.

Tersteeg vond dat een tuin, een park, moet harmoniëren met de bebouwing. Hij verzette zich met verve tegen wat hij in het tijdschrift Het Huis ‘imitatie-natuur’ noemde. Hij verafschuwde tuinen met slingerpaden, waterplassen in de meest grillige vormen, ‘nagemaakte rotspartijen (dikwijls nog van nagemaakte natuursteen!), rustieke bruggetjes en vele andere af te keuren tuinsieraden.’ Nee, Tersteeg vond dat een bouwmeester en een tuinarchitect samen moeten werken.

Wanneer, schreef Tersteeg in 1906, tuinkunst de bouwkunst meer nadert en er meer gezamenlijk overleg is, ‘dan zal er bij het huis een tuin ontstaan, die rust en gezelligheid ademt en ieder beschouwer weldadig aandoet.’ De tuin was in zijn ogen een verlengstuk van het huis. Tersteeg werkte bij voorkeur samen met architecten die deze visie deelden, zoals Eduard Cuypers en De Bazel.

Het Bilderdijkpark past harmonieus bij deze buurt van Bussum. Blikvangers zijn de grote bomen die Tersteeg hier heeft neergezet. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Zanderij

In de buurt van zijn kwekerij in Naarden vond op grote schaal ontzanding plaats. Via sloten en vaarten werd dat zand naar de uitbreidingsplannen van Amsterdam verscheept. De gemeente Bussum kocht in 1910 een voormalige zanderij op. Daar richtte Tersteeg het park Het Mouwtje in. En aansluitend, samen met de directeur gemeentewerken ir .J. Gerber, het Bilderdijkpark. De tuinarchitect maakte bij de inrichting van het groen gebruik van de aanwezige hoogteverschillen in het landschap. Centraal in het park ligt de vaart van de vroegere zanderij.

Bij die vaart keek ik om me heen en vroeg een oudere heer die aan kwam lopen: ‘Een mooi park, vindt u niet?’ De oudere heer knikte. Hij vertelde hier elke dag een ommetje te maken, nu hij op het huis van zijn broer paste. ‘Mijn zoon in Almere zoekt al geruime tijd hier een woning, maar steeds blijkt de vraagprijs ruim te worden overboden.’ Dat is begrijpelijk met zo’n fraai park om de hoek. De heer wandelde verder, jasje keurig over de arm gevouwen. Je zag hem nog enige tijd de geometrisch getekende paden het groen doorkruisen, voordat hij achter een groepje heesters definitief uit zicht raakte.

Dirk Tersteeg maakte graag gebruik van water dat hij inpaste in de geometrische tuinindeling. Een waterdicht gemaakte vijver moet je niet op een natuurlijke plas doen lijken, vond hij. Geen imitatiegedoe. Tersteeg: ‘Men moet eerlijk laten zien dat dit bassin niet natuurlijk is door een boven het water uitstekende rand, die zo’n mooie afscheiding kan vormen met het omgevende pad of gazon.’

De vroegere zanderijvaart speelt een centrale rol in het Bilderdijkpark. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Forensen lokken

Net zoals de vroegere zanderijvaart een centrale rol speelt in het park Bussum, zo vormt een waterpartij het hart van het park dat Tersteeg in 1926 voor Amstelveen heeft ontworpen. Burgemeester Arie Colijn (broer van de latere minister-president) vreesde dat van zijn gemeente Nieuwer-Amstel niets over zou blijven. Slokop Amsterdam had eind negentiende eeuw al een groot deel (inclusief raadhuis aan de Amstel) van Nieuwer-Amstel geannexeerd. Als we niets doen, volgt binnenkort de rest, vreesde Colijn.

Het gemeentebestuur besloot, onder Colijns leiding, in Amstelveen aantrekkelijke woonwijken neer te zetten om draagkrachtige forensen te lokken. Doelgroep vormden de burgers die de hoofdstad met zijn hoge lokale belastingen wilden verlaten voor een ruime woning in het groen. Het Gooi en plaatsen als Heemstede trokken de laatste jaren veel forensen. Waarom ook wij niet, dacht Arie Colijn. Een charmant park waar forensen met hun gezin op zomeravonden kunnen flaneren, dát zou de positie van Amstelveen op de woningmarkt versterken. En zo kwam Tersteeg in beeld.

De blauwe lucht spiegelt in het water van het Amstelveense Broersepark. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Architectonische Tuinstijl

Het wandelpark dat Tersteeg voor Amstelveen ontwierp, vind ik minder strak ingericht dan het Bussumse park met zijn rechte vaart en sloten. In Amstelveen dwaal je meer over bochtige paden, omzoomd met rododendronpartijen. Maar ook hier vallen de verrassende zichtlijnen op. En natuurlijk, net als in andere creaties van Tersteeg, staan hier bijzondere bomen. Exoten soms, zoals in Bussum bij voorbeeld de gele pavia (Amerikaanse paardenkastanje), mammoetden, slangenden, moeras- en watercypres.

Op aanraden van Tersteeg nam burgemeester Colijn van Nieuwer-Amstel de 24-jarige Chris Broerse in dienst als tuinbaas om het Wandelpark in te richten en te onderhouden.

Een van de architecten met wie Tersteeg graag samenwerkte was K.P.C. de Bazel, die in Bussum was komen wonen. De Bazel heeft een deel van het Brediuskwartier ontworpen, die Bussumse woonwijk ademt de stijl van de Amsterdamse School. De buurt en het Bilderdijkpark gaan soepel in elkaar over. De Nieuwe Architectonische Tuinstijl waarvan Tersteeg een van de eerste ontwerpers was, herken je aan de vele gemetselde elementen, zoals trappen, keermuren, ommuurde vijvers en pergola’s. Zo vloeien woningen, water en park harmonieus ineen.

Monumentale bomen staan dromerig bij het hoge bruggetje in het Broersepark. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Koningin

In een gedenkalbum dat Tersteeg in 1936 kreeg aangeboden bij zijn zestigste verjaardag schreef de directeur van de dienst Gemeentewerken in Eindhoven dat de parken en plantsoenen die ‘door zijn scheppende hand’ zijn ontworpen de bewondering wekken van de inwoners en vreemdelingen, maar ook van deskundigen. De jarige Tersteeg werd in 1936 benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Dagblad Het Vaderland schreef dat Tersteeg in zijn dankwoord zei deze onderscheiding te beschouwen als blijk van belangstelling van de koningin voor tuinarchitectuur.

Een redacteur van dagblad De Gooi- en Eemlander kwam bij de jarige langs voor een praatje over zijn loopbaan. Tersteeg: ‘In den tijd van mijn jeugd begon de groote trek naar buiten en dat was mijn geluk.’ Hij zei blij te zijn indertijd contact te hebben gekregen met architecten als De Bazel, Hanrath en Ed. Cuypers die in het hele land bouwden. Dat bezorgde hem de nodige bekendheid. Maar, zo zei de redacteur, nu er (in 1936!) niet veel grote tuinen of parken worden aangelegd, als mede als gevolg van de crisis, zult u wel minder opdrachten krijgen.

Inderdaad, aldus Tersteeg, ‘bij de tegenwoordige confectiehuizen met hun kleine tuintjes is voor mij geen werk en buitenplaatsen met veel terrein gaan tot de uitzonderingen behooren. (-) Maar toch heb ik het den laatsten tijd overdruk, juist door de crisis! Er worden n.l. in vele gemeenten parken aangelegd in werkverschaffing en ik word nog al eens aangezocht om projecten te maken. Ik weet dikwijls niet hoe ik door het werk moet komen.’

Aan de Amsterdamseweg, bij de hoofdentree (met de bakstenen traptreden) van het Wandelpark, is het monument voor de gevallenen in WO II verrezen. Foto: Jan Maarten Pekelharing.

Eind 1942 overleed Dirk Tersteeg. Zijn laatste werk was de aanleg van begraafplaats Nieuw Valkeveen bij Naarden. Zijn zoon Tom moest het project voltooien, Dirk kon het de laatste jaren niet meer. Maar in o.a. ‘t Gooi en Amstelveen groeien en bloeien ‘zijn’ parken nog. Het Wandelpark van Tersteeg in Amstelveen is in 1967 genoemd naar de tuinbaas Broerse die Tersteeg had aanbevolen bij burgemeester Arie Colijn. Broerse trok met de heemparken die hij later in Amstelveen ontwierp internationale belangstelling; die heemparken hebben de status van rijksmonument.

Deze peuter van toen wandelt nog met plezier door de parken van Tersteeg en de door hem aanbevolen tuinbaas.

Auteur: Jan Maarten Pekelharing

Publicatiedatum: 24/08/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.