Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Het Texelse schaap verovert de wereld

Op Texel wonen net zoveel schapen als mensen. Het Texelse schaap is vanwege haar fijne wol en smakelijke kaas zeer geliefd. De duizenden lammetjes trekken in het voorjaar veel bekijks van toeristen en Texelse rammen worden wereldwijd het meest als dekram gebruikt. Hoe komt het schapenras van dit kleine Noord-Hollandse eiland aan deze grootse reputatie?

Texel is al eeuwenlang een schapeneiland. Hoewel het eiland op het gebied van de schapenhouderij lange tijd een concurrent had aan Wieringen, stak Texel er uiteindelijk met kop en schouders bovenuit. Rond 1800 werden er maar liefst dertig- tot veertigduizend schapen op Texel gehouden voor hun wol, vlees en melk. De taaie beestjes, die zelfs op de arme Texelse grond goed gedijden, voorzagen menig boerenfamilie generatie op generatie in het levensonderhoud. Het belang van de schapenhouderij werd alleen nog maar groter na de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal in 1824. Omdat schepen nu door het kanaal rechtstreeks van Amsterdam naar zee konden varen, verloor Texel de havenfunctie die het eiland eeuwenlang gehad had en won de schapenhouderij aan belang.

De schapen van toen waren inheemse polderrassen, die door hun geringe omvang en korte staartjes ook wel ‘pielsteert’ of ‘kortstaartschaap’ werden genoemd. Al in de negentiende eeuw stond de wol van het Texelse schaap bekend als de fijnste van het land, een reden voor de boeren om de foklijnen goed te bewaken. Tot 1846 was er zelfs een verbod op de invoer van schapen van buiten het eiland van kracht. Dat verbod is pas losgelaten nadat bleek dat de wol en vleesopbrengst van de Texelse schapen steeds verder achterbleef bij concurrent Engeland, waar wél geëxperimenteerd werd met moderne fokmethoden om de schapenrassen te verbeteren. Door het Texelse schaap te kruisen met verschillende Engelse rassen ontstond de hedendaagse ‘Texelaar’.

Prentbriefkaart van Den Burg vanaf een weiland met schapen. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Stevig schaap met fijne wol

De eerste Texelse schapenhouder die durfde te experimenteren met het kruisen van rassen was Hendrik Dijt van boerderij De Waddel. In 1888 reisde zijn zoon Cornelis naar Engeland om rammen van het ras Border Leicester te kopen. Door het kruisen van deze en andere Engelse rassen, zoals Lincoln en Wensleydale, wisten Cornelis en andere Texelse boeren karakteristieke eigenschappen van het Texelse schaap te verbeteren. Het schaap groeide sneller, kreeg een groter postuur en een dikkere vacht. Hierdoor werd de Texelaar het meest gespierde vleesschaap ter wereld met de mooiste wol. In 1909 werd de ‘verbeterde Texelaar’ vastgelegd in het Texelse Schapenstamboek. Het ras is dus al meer dan honderd jaar oud.

Typische kenmerken van de Texelaar zijn de brede, sprekende kop, het ruim gebouwde lichaam, de fijne, dichte wol en het rustige, inschikkelijke karakter. De ooien worden gemiddeld zo’n 70 tot 80 kg en de rammen 90 tot 100 kg. Per scheerbeurt geeft het Texelse schaap zo’n 4 tot 5 kg wol. De Texelaar, die in het buitenland ‘Texelsheep’ of simpelweg ‘Texel’ genoemd wordt, is tegenwoordig het meest voorkomende schapenras van Nederland. Naast de witte Texelaar bestaat er ook nog een verwant ras: de ‘Dassenkop Texelaar’. Dit is een recessieve kleurvariant van de blauwe Texelaar met dezelfde bouw en wol opbrengst, maar in het gezicht tekeningen die lijken op die van een das.

De Texelaar heeft een brede, sprekende kop. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Kleinschalige veehouderij

De Texelse schapenhouderij is redelijk kleinschalig, met veel aandacht voor het welzijn van de dieren. De schapen lopen vrijwel altijd buiten. Hun dikke, wollen vacht beschermt hen niet alleen in de winter tegen kou, maar ook in de zomer tegen de warmte van de felle zon. Wol isoleert én ventileert goed, daarom is het van oudsher een geliefd materiaal voor kleding en beddengoed. Fabrikanten zoals Texeler, Texelwool en Texelana produceren nog steeds dekbedden, matrassen en kussens van wol van de Texelaar.

Het klimaat op het eiland zorgt er bovendien voor dat de wol van de schapen een hoog gehalte aan lanoline (wolvet) heeft. Omdat dit vet erg goed is voor de huid, worden hier crèmes en zalfjes van gemaakt, bijvoorbeeld door De Noordkroon in Den Burg. En tegenwoordig kun je bij Boutique Hotel Texel in De Cocksdorp zelfs terecht voor ‘Woolness’: een heilzaam wolbad om lichaam en geest volledig tot rust te brengen.

Ook schapenmelk is heel gezond, vanwege de vetzuren en eiwitten. Van de melk wordt onder meer de beroemde Texelse schapenkaas gemaakt. Vroeger deden de boeren wat uitgekookte en verdunde schapenmest door het stremsel, om de kaas de kenmerkende smaak en groene kleur te geven. Dit werd in de vorige eeuw om hygiënische redenen verboden. De kaas heeft echter haar bijzondere smaak behouden en wordt nog steeds verkocht. Verreweg de belangrijkste reden voor de schapenhouderij is echter toch wel de vleesproductie. Texel levert een constante stroom aan hoge kwaliteit lammeren voor de slacht.

Texelse schapen in de wei. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Lammertijd

De lammetjes worden in het voorjaar geboren. Vanaf maart breekt een drukke tijd aan voor de Texelse boeren. De ooien hebben een draagtijd van vijf maanden, min vijf dagen na de dekking, waardoor de boeren redelijk precies kunnen uitrekenen wanneer de lammetjes geboren worden. Om de schapen te begeleiden bij het lammeren, hangen de boeren camera’s op in de stal of blijven er zelfs ’s nachts slapen. Het moederschaap heeft na de geboorte vaak alleen aandacht voor het eerstgeboren lam, dus is het zaak dat de boer ook de andere lammetjes op weg helpt. Hij assisteert ze bij hun eerste slokjes melk bij hun moeder en als het drinken niet goed lukt, of de moeder ze verstoten heeft, brengt hij ze met de fles groot. Moederloze lammetjes worden op Texel ‘soggies’ genoemd, waar de rest van Noord-Holland de term ‘potlammeren’ gebruikt.

Na de geboorte wordt de moeder een paar dagen met haar lammeren in een apart hokje gezet, om haar te laten wennen aan de geur. Daarna mogen ze direct het weiland in om ‘af te harden’, zelfs als er buiten sneeuw ligt. En als de lammetjes eenmaal groot genoeg zijn, verlaten ze het nest. Vroeger betekende dat vaak een enkeltje naar de veemarkt in Purmerend. De Texelse schapen waren daar altijd zeer gewild, vanwege hun potentieel om nog flink door te groeien als ze naar de rijke grond in de Beemster of West-Friesland overgeplaatst werden. Op de markt waren ze goed te herkennen aan de rode streep op hun vacht, een typisch Texels handelsmerk. Met wat keuring en handjeklap was de deal dan snel gesloten.

Schaap van het type Poll Dorset met lammetje op De Schapenboerderij Texel. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Schapenboeten en tuunwallen

Ook het Texelse landschap was geheel op de schapenhouderij ingericht. Op het ‘oude’ deel van Texel, in het glooiende landschap rondom de Hoge Berg, struikel je over de schapenboeten. Dit zijn typisch Texelse schuurtjes met lage muren, weinig ramen, een schuin dak aan de (zuid)westzijde en een platte gevel op het (noord)oosten. De reden voor deze asymmetrische bouwwijze is de richting van de wind, die op Texel voornamelijk uit het (zuid)westen komt. De toegangsdeur van de boet bevindt zich daarom in de platte gevel op het (noord)oosten, in de luwte. Overigens waren de schapenboeten niet bedoeld als stal voor de schapen, die stonden altijd buiten. In de boet werden werktuigen, gereedschap en voer voor de schapen opgeslagen, omdat boeren voor de ruilverkaveling van de jaren vijftig en zestig vaak ver van hun land woonden. Er zijn nu nog een kleine zeventig boeten over op Texel, waarvan 55 de status hebben van rijksmonument.

De oude weides met schapenboeten worden van elkaar gescheiden door ‘tuunwallen’: lage afscheidingen van gestapelde graszoden. Deze muurtjes zijn ontstaan na de afschaffing van het recht op overalweide in de zeventiende eeuw. Boeren mochten hun schapen sindsdien alleen nog maar op hun eigen land laten grazen, waar dat voorheen op het hele eiland mocht. Maar hout was schaars en sloten graven niet overal mogelijk. De tuunwallen, vaak met stekelige planten zoals duindoorn of sleedoorn erop, vormden een goedkope en creatieve oplossing om het vee op het eigen land te houden. De karakteristieke muurtjes zijn tegenwoordig nog steeds een mooie verwijzing naar het agrarische verleden van Texel, een eiland met een wollig hart.

Schapenboet met tuunwallen. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Wil je de Texelse schapen zelf eens in levenden lijve zien? Bezoek dan de jaarlijkse Dag van het Texelse Schaap in Den Hoorn of de gezellige Schapenfokdag in Den Burg, op de eerste maandag van september. Op De Schapenboerderij in Den Burg kun je het hele jaar door lammetjes knuffelen en alles te weten komen over het Texelse schaap. Houd in het voorjaar vooral de Lammetjesradar in de gaten, om te zien waar de lammetjes in de wei lopen.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Bronnen:

Publicatiedatum: 20/10/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.