Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Paddenstoelen en besjes waren ooit ‘sluipmoordenaars’

Het is volop herfst en de gekleurde bladeren en parmantige paddenstoelen trekken tijdens elke boswandeling weer de aandacht. De mooiste paddenstoelen zijn vaak het giftigst. Om die, en om nog een paar andere redenen, kun je ze maar beter laten staan. Maar verder valt er elke herfst weer een hoop genieten, zo wist men ook vroeger al.

Iedereen heeft zo zijn eigen associaties bij de herfst, ‘als het gulden bladerendak warrelend naar beneden komt’, zoals een scribent het ooit eens formuleerde. De één wordt er melancholiek van, de ander verheugt zich erover om het bos in te trekken en paddenstoelen te bekijken, kastanjes op te rapen, te genieten van de ‘vlammende’ herfstkleuren of om de op de grond gevallen blaadjes omhoog te schoppen.

En als je met een boswachter op stap gaat, zal die je laten zien hoe wormen de afgevallen bladeren de grond intrekken, om vervolgens op te eten, waarna ze een vruchtbare humus afscheiden. Zo hebben de blaadjes zelfs na hun verscheiden nog enig nut. En met een beetje geluk zie je ook nog een eekhoorntje dat met beukennootjes zijn wintervoorraad aanvult.

Natuurlijk kun je ook nuchter naar de herfst kijken. Een NRC-scribent omschreef de herfst eens als ‘verval, verrotting, het oplossen van de scherpe contouren van de zomer, wanhoop en geglibber over natte blaren.’

Daar valt weinig tegen in te brengen, maar er valt ook veel te genieten. Henri Knap, die als Dagboekanier voor Het Parool het dagelijkse leven in de hoofdstad beschreef, spoorde zijn lezers regelmatig aan om het Amsterdamse Bos vroeg in de herfst te bezoeken. ‘De vergeelde bladeren aan de bomen, het mos, de paddenstoelen en het nog groene struweel stellen de zon in staat de mooiste lichteffecten te voorschijn te toveren.’ Gaat dat zien, gaat dat zien, jubelde hij. ‘Straks komt de mist, de smog en de regen. Dan is het te laat.’

Bijna elke herfst bracht hij wel een bezoek aan het Amsterdamse Bos om in poëtische bewoordingen verslag te doen: ‘De harde wind sleurde aan de kruinen en zo wiegelden overal bladeren zachtjes naar de bronzen deken op de grond, waar zij waren opgenomen in het massagraf van de zomer.’

Het Amsterdamse Bos in de herfst. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Kennemerland

We gaan terug in de tijd, en verkassen naar de duinen van Kennemerland. De Tweede Wereldoorlog is net voorbij en de kranten roepen op om de duinen in te trekken en bramen te plukken. Daar kun je maar beter snel mee beginnen, want ‘het zal niet langer meer zijn of de stormen maken een tocht naar zee door de grauwen duinen tot een zware gang,’ noteert een journalist van ‘De Nieuwe Haarlemsche Courant’ (NHC) ietwat overdreven.

Maar hij heeft natuurlijk wel gelijk als hij schrijft: ‘Laten anderen maar verre reizen maken, maar in het paradijs achter Castricum en Beverwijk valt ook een hoop te genieten. Terwijl de fazant angstig voor onze voeten wegvlucht, kunnen wij ons buigen over de purperen vruchten van het kardinaalshoedje.’

Op naar de duinen dus, want de oorlog is voorbij en we hebben genoeg van al die krantenberichten over oorlogsdreiging. Hoog tijd om de herfstlucht van Kennemerland in te ademen: ‘Ruischend gaan de voeten door de dorre pracht en de herfstwind blaast ernst en somberheid weg. Men komt terug als een vernieuwd mensch.’

Wandelen door de paradijselijke Kennemerduinen. Foto: Chris de Tempe, via Unsplash.

Scheybeeck

Maar je hoeft niet alleen de duinen in om de herfstlucht van Kennemerland in te ademen, je kunt ook in het Beverwijkse park Scheybeeck gaan wandelen. Het is misschien een klein park, maar het is wel ‘de parel der parken,’ noteert een journalist van dezelfde NHC. In de herfst dwarrelen daar de bladeren op de bospaden of ze vallen in de vijver, waar ze het water doen rimpelen, terwijl de ‘wind door de kruinen van de bomen jaagt.’

Met je voeten schop je de gele bladeren weg en kijk, daar hebben we de beek waar de voormalige buitenplaats zijn naam aan dankt. Vanaf een rustiek bruggetje kijken we hoe water van de beek zich in de vijver stort. Vondel heeft hier ook gestaan en verschillende gedichten aan de schoonheid van deze plek gewijd, net als zijn collega Caspar Barleus, die er inspiratie op deed voor een ‘Loff-Gedicht op het Eeuwigh-Stromende Beekje van den heer Laurens Joosten Baeck.’  Dat gaat dan als volgt:
‘Beeckje, vol van minlijckheden, Beeckje, vol van vrolijckheyt, vloey in alle eeuwigheden, nooyt verdroogh uw vochtigheyt.’

Merk op dat de dichter van ‘eeuwigheden’  spreekt. Hij had ook met één eeuwigheid kunnen volstaan, want dat duurt al lang genoeg, maar er is natuurlijk ook nog zoiets als dichterlijke vrijheid. En de boodschap is duidelijk: ga eens wandelen onder de bomen van Scheybeeck, want de natuur werkt ‘oneindig verfrissend’.

Prentbriefkaart met gezicht op Scheybeeck, 1908. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Spanderswoud

Herfstwandelingen zijn van alle tijden. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog trokken mensen de bossen in om herfstgeuren op te snuiven. In oktober 1942 organiseert district Gooi van het ‘Opvoedersgilde’ een herfstwandeling door het Spanderswoud. De regen van de voorafgaande dagen heeft veel paddenstoelen naar boven gelokt. Dat het oorlogstijd is, blijkt uit het feit dat de deelnemers wordt geleerd hoe ze gemakkelijk een smakelijke maaltijd uit het bos kunnen halen.

En, ook niet onbelangrijk, je hebt er geen bon voor nodig, als je tenminste maar weet welke paddenstoelen eetbaar zijn. De zeer giftige, groene knolzwam kun je dus maar beter laten staan, want een klein hapje daarvan kan al dodelijk zijn, maar de boleten en het welbekende eekhoorntjesbrood kunnen zó de soep in. Na een leerzame middag keren de deelnemers huiswaarts in de wetenschap dat er nog veel eetbaars uit het bos te halen valt, ‘als men den weg maar kent.’

Cantharellen groeien soms zo langs de kant van de weg. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Amsterdamse Bos

Maar dat was dus de oorlog en dan is het begrijpelijk dat je het karige voedsel waar mogelijk probeert aan te vullen. Maar in latere jaren roepen kranten steeds meer op om paddenstoelen niet te  plukken, maar te laten staan, zodat de mensen na  jou er ook van kunnen genieten.

In een reportage over het Amsterdamse Bos van oktober 1957, meldt het Algemeen Handelsblad dat bepaalde, vaak zeldzame soorten ieder jaar in aantal teruglopen omdat het publiek er niet van af kan blijven. Om die reden richt de afdeling Publieke Werken van de gemeente Amsterdam elk jaar een herfsttentoonstelling in op het erf van boerderij Meerzicht. Je kunt er honderden soorten in het bos voorkomende paddenstoelen bewonderen en je steekt er nog wat van op ook.

Wandelpad nabij Boerderij Meerzicht in het Amsterdamse Bos, 1954. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Kale, lege plekken

In Kennemerland spelen soortgelijke problemen. In de NHC van oktober 1955 wordt gemopperd op scholen die in de herfst tentoonstellingen inrichten met paddenstoelen en vruchten die de kinderen zelf hebben verzameld. Zo leren ze namelijk hoeveel moois moedertje natuur in de herfst heeft te bieden, zeker als ze onder leiding van een deskundige op pad gaan.

Maar er zijn helaas ook kinderen die erop uit worden gestuurd om het bos leeg te plunderen. ‘Gevolg is dat overal waar de kinderen langs getrokken zijn, kale, lege plekken achterblijven. Zelfs in het Nationale Park de Kennemerduinen is dat al geconstateerd,’  zo schrijft de krant.

Voor ir. E.C.M. Roderkerk, directeur van de Kennemerduinen, is dat een reden om de scholen zelf maar te voorzien van paddenstoelen, bessen en andere bosvruchten. Ook worden de kinderen uitgenodigd voor een wandeling door het park, zodat ze hun kennis over moedertje natuur in de herfst op een aangename manier kunnen bijspijkeren. Verschillende scholen hebben al van het aanbod gebruik gemaakt en zijn enthousiast uit de duinen teruggekeerd. Roderkerk hoopt dat nog meer scholen terug zullen komen van wat hij plastisch ‘de wilde vaart’  noemt.

Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Foto: Auke Bakker, via Unsplash.

De giftige amaniet

Op de foto die bij het artikel staat afgedrukt, zien we overigens een gele knol-amaniet, waarbij de rillingen je over de rug lopen, want als er nou één paddenstoel is die je beter kunt laten staan, laat staan opeten, dan is het de amaniet wel.

Gelukkig lees je de laatste jaren weinig meer over mensen die de verkeerde paddenstoelen in de soep hebben gegooid, maar op 8 september 1937 is het goed raak, zo meldt de jeugdrubriek van dagblad De Limburger. Op die datum trekken drie mensen uit Utrecht, een moeder, haar dochter en een student, de bossen van Hilversum in om paddenstoelen te plukken.

Weer thuis maakt de moeder daar een smakelijk gerecht van. Althans, dat is de bedoeling, want korte tijd nadat ze er een paar hapjes van hebben genomen, wordt het drietal onwel en moeten ze ijlings naar het ziekenhuis worden afgevoerd. De moeder overlijdt als eerste, de student volgt een paar dagen later. Alleen de dochter overleeft het drama.

De bekende vliegenzwam behoort ook tot de amanieten. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Niet opgepast

Onderzoek wijst uit dat ze amanita’s hebben gegeten, een buitengewoon gevaarlijke paddenstoel. ‘Nu zullen jullie zeggen: ‘Wat een geleerde kost allemaal!’, schrijft de jeugdrubriek. ‘Toch, beste lezertjes, de zaak is vrij eenvoudig. Als deze personen goed hadden opgepast, zouden ze zeker niet zo ongelukkig aan hun eind zijn gekomen.’

Een amaniet herken je aan de witte plaatjes aan de onderzijde van de hoed, dus dat soort paddenstoelen moet je ‘nooit, maar dan ook nooit’ eten. En alsof dat nog niet erg genoeg is, waarschuwt de krant ook nog maar even voor de besjes. Kortom: ‘Blijf van de paddenstoelen en van de bessen af! Er zitten sluipmoordenaars onder!’ Dat u het maar weet.

Tekst: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 24/10/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.