Molen De Bleeke Dood, ook wel De Dood genoemd, werd in 1656 gebouwd aan de westoever van de Zaan. De achtkantige bovenkruier met stelling was omgeven door lage bebouwing. Tot aan het begin twintigste eeuw kon men vanuit de Zaan met een schuit tot onder in de molen varen om te laden en te lossen.
Het had heel wat voeten in de aarde om deze molen te laten bouwen. Koopman Adrijaen Gerritsz. diende hiervoor al in 1652 een verzoekschrift in bij de schepenen van de banne van Westzanen ‘om zekere perceelyhout Molen’. Meerdere stijfselmakers hadden zijn verzoekschrift ondertekend, waarbij ze verklaarden dat er te weinig maalcapaciteit was voor de hoeveelheid tarwe die nodig was voor hun ‘stijfselgoed’. Lokale korenmolenaars waren echter bang voor concurrentie en staken hier een stokje voor door dit verzoekschrift tegen te spreken.
Uiteindelijk diende Adrijaen Gerritsz op 3 januari 1653 een nieuw verzoek in. Ditmaal werd zijn verzoek voor een nieuwe korenmolen ingewilligd. Op 9 juni 1654 werd een nieuwe locatie bepaald, en wel waar eerst oliemolen ‘De Ouwevaar’ of ‘Ooievaar’ had gestaan. Hierop kwamen er weer protesten van de oppositie, wat zou leiden tot een langdurig proces voor het Hof van Holland.
Op 11 september 1655 werd er begonnen met de werkzaamheden voor de molen en het jaar erop was hij gereed. De dorpsregering van Westzaan had echter pas op 16 september 1656 toestemming gekregen tot de oprichting evenals het windrecht.

Gezicht op de Lagendijk te Koog aan de Zaan met de aanliggende bebouwing van woonhuizen en molen De Bleeke Dood, tijdens de overstroming van 5 februari 1825. Noord-Hollands Archief / Collectie van historieprenten van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Fotonummer 31_00292.
De oorspronkelijke molen
Lange tijd twijfelde men of de huidige molen wel uit 1656 stamde, aangezien de constructie en verbindingen er te mooi en weinig doorleefd uitzagen. Pas in de eenentwintigste eeuw kon door dendrochronologisch onderzoek de leeftijd van het toegepaste hout worden vastgesteld. De molen was grotendeels gemaakt van dennenhout dat omstreeks 1778 in Duitsland moet zijn gekapt. Daarnaast vond men een oude foto waar op de baard het jaartal ‘1782’ stond. De huidige korenmolen moet dus een opvolger zijn van de in 1656 gebouwde molen. Zeer waarschijnlijk was deze afgebrand, gezien de extreme verhoging van de brandverzekering in 1784.

Molen De Bleeke Dood. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
Het Leven en De Dood
De korenmolen werd in de zeventiende eeuw al De Dood genoemd. De gekozen naam had waarschijnlijk te maken met de problemen die aan de oprichting vooraf waren gegaan. Zijn naamgeving is ook in verband gebracht met de iets oudere watermolen Het Leven (1633- 5 april 1904), die aan de andere kant van het dorp staat. Poldermolens kregen echter zelden een naam, dus Het Leven zal zijn naam waarschijnlijk te danken hebben aan De Dood.
Een bekend gezegde van de Zaandijkers was: ‘Bij het Leven komt men in het dorp en bij de Dood gaat men er uit’. Aan dorpskinderen werd verteld dat ‘kindertjes’ (pasgeboren baby’s) uit de waterloop van Het Leven werden opgeschept door watermolenaar Jaap (Jacob?) van der Linden.
Driehonderd jaar later, na de restauratie door Vereniging de Zaansche Molen, werd een naambord opgehangen. Een menselijke geraamte zit op een molensteen met een zeis in zijn hand: het symbool van de dood. Onder de geschilderde afbeelding staat:‘ De Bleeke Dood. Ik ben het einde van het leven – een ieder zij tot mij bereid – door volop arbeid hier te geven – weet dat ik werk ten allen tijd. 1656 1956.‘

Naambord van Molen De Bleeke Dood. Beeld via Wikimedia Commons, vervaardiger: Quistnix, CC BY-SA 2.5.
Molenaars
Eeuwenlang is De Bleeke Dood eigendom geweest van de familie Schoorl. Jan Schoorl (1697-1753) kocht als eerste de korenmolen aan. Jan was daarvoor werkzaam als molenaar op de Westermolen in Barsingehorn. Zijn zoon Dirk Schoorl (1727-1793) volgde hem als molenaar op. De derde generatie, ofwel de zoon van Dirk, besloot de molen op 7 februari 1824 te verkopen. Daarmee was de molen 94 jaar in bezit geweest van de familie Schoorl.
Een andere bekende molenaar en eigenaar van korenmolen De Bleeke Dood was Jan Stuurman sr. (1853-1938). Hij had de molen in 1885 gekocht op een veiling. Aanvankelijk maalde hij voor de bakkers van het dorp. Door de komst van grote meelfabrieken in de buurt stapte Stuurman over op het malen van fourage ofwel veevoer. Nadat hij op leeftijd kwam namen zijn twee zoons, Jan Stuurman jr. en Albert Stuurman de handel over.

Beginnende brand bij molen De Bleeke Dood op 9 april 1922. Foto via Vereniging De Zaansche Molen, inventarisnummer 0017476 (kopie).
Brand
Een beginnende brand op 17 januari 1911 kon snel worden geblust. Maar op 9 april 1922 kwam de molen bijna aan zijn einde. Er was een brand in de directe omgeving: overwaaiende vonken zorgden ervoor dat het rietdek van de molen vlam vatte. Door het snelle optreden van de brandweer kon een ramp worden voorkomen.
In 1926 werd de molen uitgerust met een elektromotor en werd er amper nog op windkracht gemalen. In 1931 werd het wiekenkruis verwijderd. Drie jaar later, in 1934 werden ook de staart en stelling weggehaald. Ondanks dat de molen bijna helemaal was onttakeld, bedekt was met reclames en er sloopplannen waren, bleef De Bleeke Dood als elektrisch aangedreven maalbedrijf bewaard.

Meelmolen De Dood en houten huizen aan de Lagedijk,1930-1945. Vervaardiger: Johannes Nicolaas J.N Eijman (1871-1959). Noord-Hollands Archief / Collectie van prenten en tekeningen van de Provinciale Atlas Noord-Holland, inventarisnummer 6436.
Van de slooplijst naar een rijksmonument
Toen in 1950 Jan Stuurman jr. overleed, besloten zijn weduwe en broer om het bedrijf te beëindigen en de molen te verkopen. Vereniging De Zaansche Molen werd de nieuwe eigenaar en liet de molen in de jaren 1954-1956 volledig en maalvaardig restaureren. In 1956 kwam de molen weer in bedrijf: molenaar Arie Berkhout maalde hier voornamelijk oud brood tot paneermeel. Tot aan 1967 leverde hij dit aan restaurants en snackbars in de omgeving.
In 1967 werd de molen een rijksmonument. In dat jaar begon molenmaker Gerrit Smit uit Zaandijk als molenaar en bewoner van De Bleeke Dood. Hij woonde tot 2019 onder in de molen: zijn woning bevond zich deels in de molen en deels in een aanbouw. Naast molenmaker begon Smit ook een handel in gemalen veevoer, waarvoor hij een speciale verpakking liet ontwerpen. Op de zakken van bruin pakpapier stond een gedrukte afbeelding van De Dood.

Ansichtkaart van meelmolen De Bleeke Dood in feesttooi i.v.m. het 40-jarig bestaan van het Molenmuseum te Koog aan de Zaan. Foto: 24 mei 1968. Foto via Vereniging De Zaansche Molen, inventarisnummer 0017504.
Na een restauratie in 2001 is De Bleeke Dood weer geheel bedrijfsvaardig. De huidige molenaar is Rick Bakker. Er wordt af en toe wel gemalen maar niet voor consumptie. Bezoek aan de molen kan alleen op afspraak.

Molenaar Paul Buurmans aan het werk in molen De Bleeke Dood. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.

Molenaar Paul Buurmans aan het werk in molen De Bleeke Dood. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.

Molenaar Paul Buurmans aan het werk in molen De Bleeke Dood. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
In het kader van het 100-jarige jubileum van vereniging De Zaansche Molen wordt elke maand één van hun molens uitgelicht. In november is meelmolen De Bleeke Dood in Zaandijk aan de beurt. Kijk op de website voor alle activiteiten.
Auteur: Judith van Amelsvoort
Bronnen:
- Nederlandse Molendatabase, Molen De Bleeke Dood (of: De Dood), Zaandijk, Noord-Holland.
- Vereniging De Zaansche Molen, De Bleeke Dood, Beeldbank van De Zaansche Molen.
- De Zaan Wiki: De Bleeke Dood, De Ooievaar, Graanmalerij.
- De Hollandsche Molen, De Bleeke Dood (of: De Dood).
- Allemolens.nl, De (Bleeke) Dood.
- Molens in Noord-Holland, inventaris van het Noordhollands molenbezit, 1981.
In 2025 viert de Zaansche Molen zijn 100-jarig bestaan. Ter ere van dit jubileum besteedt Oneindig Noord-Holland extra aandacht aan de molens in onze provincie. Op de themapagina Molens lees je alle verhalen.
Publicatiedatum: 06/11/2025
Vul deze informatie aan of geef een reactie.