Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Onderstel kanon onthult sporen van scheepsramp

Op het strand van Texel spoelen geregeld bijzondere vondsten aan. Zo werd in de eerste dagen van 2024 bij Paal 11 een groot stuk hout met een wel heel opvallende vorm ontdekt. Aan één zijde van het hout waren duidelijk uitgesneden trappen zichtbaar, die uitnodigden tot verder onderzoek. Het bleek te gaan om een gedeelte van een ‘rolpaard’: een houten onderstel van een scheepskanon. Wat was er met het schip gebeurd waar dit rolpaard ooit bij hoorde?

Het kanon zoals dat eeuwenlang gebruikt werd, is rond 1320 uitgevonden. Tenminste, in Europa dan. In China, waar ook het buskruit vandaan komt, liepen ze flink voor in de ontwikkeling van vuurwapens. Nadat het buskruit Europa bereikte, werd in Italië het eerste kanon vervaardigd: een bronzen exemplaar met ijzeren kogels. Het nieuwe wapen werd direct ingezet ter verdediging van de stad Florence in 1326. De eerste kanongieters waren waarschijnlijk van oorsprong klokkenmakers, die ook bronzen klokken goten. Het productieproces verschilde namelijk niet zo veel van elkaar.

Lange tijd werden alle kanonnen van brons gemaakt, totdat het gietijzeren voorlaadkanon rond 1540 zijn intrede deed. Omdat de grondstoffen hiervoor volop aanwezig waren in Europa, was de productie van ijzeren kanonnen een stuk goedkoper. Hoewel de eerste ijzeren voorladers uit Zuid-Engeland afkomstig waren, bleef de Britse Royal Navy (Koninklijke Marine) lang de voorkeur aan bronzen kanonnen geven. IJzeren exemplaren werden geruime tijd als inferieur geschut beschouwd en alleen gebruikt in forten en op koopvaardijschepen.

De rolpaardwang aangespoeld op het Noordzeestrand in de buurt van Paal 11. Foto © Archeologie West-Friesland.

Klaar voor de aanval

Ondanks de Britse aversie tegen gietijzer, was Engeland in het begin van de zeventiende eeuw het enige land ter wereld dat op grote schaal goed ijzeren geschut produceerde. Ook ons land was groot afnemer van de Britse kanonnen, hoewel Nederlandse ondernemers vaak stuitten op strikte exportbelemmeringen vanuit Engeland. Zo bestelde de Generaliteit (het leger), de Admiraliteit (de marine) en de VOC tussen 1785 en 1795 grote aantallen kanonnen bij de Carron Company in Falkirk.

Jonge onderzoekers bekijken de vondst. Foto © Archeologie West-Friesland.

Handels- en oorlogsvloten werden met duizenden kanonnen bewapend om zich te kunnen beschermen op zee. Als een schip de haven verliet, was het geschut al geladen en klaar voor gebruik. De vijand kon immers elk moment opduiken en dan moest het schip klaar zijn voor de aanval. De geladen kanonnen kregen een tampion (houten prop) in de mond om het kruit te beschermen tegen vocht. Er zijn op de zeebodem bij de Rede van Texel en Terschelling heel wat kanonnen aangetroffen met de tampion nog in de mond, klaar voor een aanval die nooit zou komen.

De firma Dros heeft drie man sterk de vondst met de shovel opgehaald en naar Museum Kaap Skil gebracht. Foto © Archeologie West-Friesland.

Rook en brand

Aan boord lagen de kanonnen op zogenaamde rolpaarden: een soort houten karren op wielen, die de terugslag van het kanon na het afschieten konden opvangen. Om te voorkomen dat de rolpaarden te ver naar achteren doorreden, waren ze met talies (touw en blok) bevestigd aan weerszijden van het schietgat. Het rolpaard was ook handig om het kanon na het afschieten terug te rollen om hem opnieuw te kunnen laden. De loop werd eerst gereinigd met water en een lapzwans, waarna een nieuwe kardoes (zakje met kruit), kogel en katoen in de vuurmond werden gestopt.

Vervolgens werd het zundgat met een lontprikker geopend, waarna de ingestoken sas de kardoes kon bereiken. De sas werd daarna aangestoken met een lontstok. Zodra het vuur met de kardoes in aanraking kwam, ging het kanon af. Het gevolg was een oorverdovende knal, rondvliegende vonken en een dikke laag rook op het dek. En dat van niet één, maar wel tientallen kanonnen tegelijk. In deze chaos was het niet makkelijk om het doel te raken, laat staan op jezelf te passen. Niet voor niets was het beroep van kanonnier ontzettend gevaarlijk. Als er al geen rolpaard over je voeten heen reed en je de rondvliegende kogels van de vijand wist te ontwijken, werd je wel doof van al het lawaai.

Hans Eelman, kanonspecialist Nico Brinck en Michiel Bartels bekijken de wang van het grote rolpaard. Foto © Archeologie West-Friesland.

Zwaar geschut

Je kunt je voorstellen dat een houten onderstel best groot en stevig moet zijn geweest om zo’n loodzwaar scheepskanon te kunnen dragen. Het stuk hout dat onlangs op Texel gevonden werd, heeft dan ook de lengte van een volwassen man: 183 cm lang, 63 cm hoog en 14,5 cm dik. En dat is dan nog slechts een fragment van een rolpaard, namelijk de rechter wang. De wangen waren de zijkanten van het onderstel, waartussen het kanon lag opgesteld. Beide wangen waren van boven naar beneden toe getrapt en hadden een uitsparing voor de tap: de ronde uitstekende delen in het midden van het kanon, waarmee het als het ware in het onderstel hing.

Voorbeeld van een Brits kanon op een rolpaard. Via Archeologie West-Friesland.

Bij de wang die op Texel werd gevonden, is duidelijk te zien dat hij met geweld van de bodemplaat gescheiden is. Hoewel het onmogelijk is om te achterhalen wat er met dit specifieke kanon gebeurd is, kan er wel iets worden gezegd over de herkomst. De lengte en het uiterlijk van de wang komen namelijk overeen met een type rolpaard dat tussen 1750 en 1825 bij de Royal Navy in gebruik was. Op een onderstel van dit formaat heeft waarschijnlijk een zwaar kanon van zo’n 9’ 6” voet (320 cm) gelegen, die kogels van rond de 24 pond kon afschieten. Het zou dus goed kunnen dat het rolpaard afkomstig is van een groot oorlogsschip van de Royal Navy.

Lijntekening van de rolpaardwang. Tekening © Nico Brinck, via Archeologie West-Friesland.

De tragedie van de HMS Hero

Als het inderdaad om een schip van de Britse Royal Navy zou gaan, komt er één schip in aanmerking. Het was het zwaarste schip van dat moment, bewapend met maar liefst 74 kanonnen, dat op tragische wijze voor de kust van Texel is vergaan: de HMS Hero. De Hero werd in 1803 gebouwd op de werf van Blackwall Yard in Londen. Het oorlogsschip vocht mee in de zeeslag bij Kaap Finisterre (1805) tegen de Frans-Spaanse vloot en won later dat jaar de Slag bij Trafalgar tegen de Franse keizer Napoleon. Niemand had verwacht dat een zandbank op een stormachtige winterdag uiteindelijk zijn einde zou betekenen.

Het schip stond onder bevel van kapitein James N. Newman toen het in december 1811 terugkeerde naar Engeland vanuit de Baltische Zee, waar het andere schepen geëscorteerd had. Tijdens zware stormen werd het schip de dag voor kerst van koers gedreven en liep het op de Haaksgronden ongeveer 6 mijl voor de kust van Texel vast. Ondanks pogingen tot redding verging de Hero volledig en kwamen alle 550 opvarenden om het leven. De ramp ging de geschiedenisboeken in als één van de grootste zeeongevallen in de geschiedenis van de Royal Navy.

Robert Strickland Thomas, ‘The wreck of HMS Hero in the Texel, 25 December 1811’, 1839. Collectie Royal Museums Greenwich.

Verder lezen?

Dat de wang van het rolpaard misschien wel van de Hero afkomstig is, maakt het tot een bijzonder en fascinerend stukje geschiedenis. Het houten fragment is inmiddels veilig opgeslagen in Museum Kaap Skil in het Texelse Oudeschild. Wie meer wil weten over het rolpaard kan er alles over lezen in De archeologische kroniek van Noord-Holland 2024, die hier gratis te downloaden is.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Met dank aan Michiel Bartels, Archeologie West-Friesland.

Bronnen:

Publicatiedatum: 03/11/2025

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.