
Ooit telde de Zaanstreek méér dan duizend molens, waarvan er op het hoogtepunt 650 tegelijkertijd draaiden. Daar zijn er nog maar twintig van over. Dertien molens worden door de vereniging beheerd en daarvan staan er weer zes op de Zaanse Schans. Goedhart: “In de jaren zestig zijn de eerste molens naar De Zaanse Schans verplaatst, omdat Zaandam uitbreidde en die molens in de weg stonden.”
Maar Vereniging De Zaansche Molen bestaat al veel langer. Die werd in 1925 opgericht, toen molen De Zoeker bij een windhoos zwaar beschadigd raakte. “Mensen zagen dat er een stuk geschiedenis verdween,” vertelt directeur Prinsenberg. “Vergelijk het maar met fabrieken. Niemand geeft er om als een fabriek wordt afgebroken, totdat je geen fabriek meer overhoudt.”

Molen Het Prinsenhof is het beste via water te bereiken. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
Boottocht
Wie alle dertien molens van de vereniging wil bekijken, dus niet alleen de zes die op de Zaanse Schans staan, kan een fietsroute volgen, die op de website is te vinden. Maar er zijn nog andere mogelijkheden, vertelt Goedhart. “Afgelopen jaar hebben we een proef gedaan met een boottocht voor wie de drie veldmolens in Westzaan wil bezoeken, want die zijn niet of nauwelijks bereikbaar. Zo’n boottocht gaan we dit jaar waarschijnlijk vaker organiseren. De tocht begint bij molen De Schoolmeester, want daar kun je goed parkeren. En vandaar kun je dan naar De Jonge Dirk en Het Prinsenhof varen.”
De molens die de vereniging beheert worden industriële molens genoemd, omdat ze producten maken, en niet bijvoorbeeld water pompen. Prinsenberg: “Op de Zaanse Schans kun je zien hoe er vroeger werd gezaagd, maar je hebt ook molens die lijnzaad en pinda’s tot olie slaan en verfpigmenten vervaardigen. Bij elkaar geven ze een aardig beeld van hoe er vroeger werd gewerkt. Daarnaast hebben we op de Zaanse Schans nog een Molenmuseum waar je terecht kunt als je meer over de molengeschiedenis, de ambachten en de mensen wilt weten. Je kunt er ook prachtige schilderijen met molens bekijken.

Het molenmuseum op de Zaanse Schans werd op 24 mei 1928 geopend. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
Grootste industriegebied
“De Zaanstreek was ooit het grootste industriegebied van de wereld,” legt Goedhart uit. “In de zeventiende eeuw werd hier bijvoorbeeld door tientallen molens papier gemaakt. Dat papier ging de hele wereld over. En in Wormer, om een ander voorbeeld te geven, hebben honderden bakkerijen gestaan die scheepsbeschuit maakten. Dat meel werd door een molen zoals De Koker gemalen.”
Prinsenberg: “Wij proberen dus niet alleen de molens te behouden, maar we besteden ook aandacht aan de ambachten, dus hoe je meel maakt, hout zaagt of papier schept. In die zin heeft onze vereniging een unieke collectie. Nu staan er op de Zaanse Schans ‘maar’ zes molens, maar er hebben in deze streek honderden molens op rij langs het water gestaan. Dat moet een enorme herrie zijn geweest, want als je nu de houtzaagmolen hoort draaien of de machines hoort stampen die olie maken, dan kun je je wel een beetje voorstellen wat een heftige industrie dat moet zijn geweest.”
“In het Molenmuseum leer je niet alleen hoe molens werken,” voegt voorzitter Goedhart er aan toe, “maar je komt ook te weten hoe het er vroeger in de Zaanstreek aan toe ging. Aan de ene kant had je de rijke mensen die hun geld met de handel verdienden, aan de andere kant had je de mensen die in de molens werkten of voor het transport naar en van de molens zorgden.”

Molen het Pink staat op de nominatie om gerestaureerd te worden. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
Fenomenale beeldbank
De vereniging heeft een beeldbank waar ze best trots op is. Goedhart: “Die beeldbank is fenomenaal, want je kunt er alles in vinden over Zaanse molens. Je vindt er de meest prachtige foto’s uit de negentiende eeuw, toen er nog honderden molens in bedrijf waren.” Prinsenberg knikt instemmend. “We gaan nu bijvoorbeeld molen Het Pink restaureren en in onze archieven kunnen we heel goed terug vinden hoe die molen er uit gezien moet hebben. Dat kan omdat de vereniging al die informatie honderd jaar lang heeft verzameld.” Goedhart: “Onze vereniging heeft zoveel kennis en ervaring in huis dat we nauwelijks buiten de deur hoeven in te kopen. In onze technische adviescommissie zitten mensen die er alles vanaf weten.”
Prinsenberg: “Daarnaast hebben we onze molenaars die er voor zorgen dat de molens maalvaardig blijven. Dat doen we om twee redenen: als je de molens niet onderhoudt, gaat de boel uiteindelijk kapot. Maar je moet niet alleen weten hoe je wieken op de wind zet; je moet ook weten hoe je de producten moet malen. Dat wordt voor een deel door vrijwilligers gedaan. Dat zijn mensen die liefde voor een bepaalde molen hebben en meedraaien in een maalploeg. Als je niet zo technisch bent, en historie interessanter vindt, kun je meedraaien in het Molenmuseum of het archief. Je kunt ook bezoekers rondleiden of meedraaien in het educatieteam. Het gaat ons dus zowel om de verhalen als om de vaardigheden hoe je een molen moet bedienen.”

Molens kunnen alleen draaien als er wind is. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
Hij doet het niet
Dat een molen alleen kan draaien als er wind is, lijkt gesneden koek, maar niet iedere bezoeker is daarvan doordrongen. Prinsenberg: “Je hoort toeristen wel eens zeggen: goh, nou heb ik 7,50 euro betaald om de molen te kunnen bezoeken en nou staat-ie niet aan. Dan mag de molenaar uitleggen dat het vandaag niet waait. ‘Oh,’ hoor je dan. En dan valt het kwartje, want zo’n molen is gewoon een machine die alleen kan draaien als er wind is.”
Ze onderscheidt grofweg twee type bezoekers. “Je hebt mensen die de techniek heel interessant vinden. Dat zijn meestal mensen met een technische achtergrond. En je hebt mensen die willen weten welke industriële functie molens hebben gehad. We laten die hele ontwikkeling zien, want er staat hier op de dijk ook een molen zonder wieken. Dat is De Os, die overigens niet van ons is. Mensen vragen wel eens: wanneer zetten jullie er weer wieken op, maar dat wordt bewust niet gedaan, want zo kun je de industriële ontwikkeling goed laten zien. Die kap ging er uiteindelijk af, want windkracht werd vervangen door machines die door stoom en diesel werden aangedreven. En als zo’n molen krimpt en de schuur steeds groter wordt, omdat je met meer machines meer kunt produceren, dan heb je uiteindelijk een fabriek. Toeristen vinden het wel eens jammer dat ze achter de molens ‘die lelijke industrie’ zien, maar zo’n molen zonder wieken toont juist de industriële ontwikkeling, zodat je het complete plaatje hebt.”

Ook een regenachtige dag leent zich voor een wandeling langs de molens. Foto Kees Jak.
Dansen op de fundering
Molens mogen er dan robuust uit zien, maar je moet ze natuurlijk wel onderhouden. Dat betekent niet alleen dat je ze regelmatig in de verf moet zetten, of de rieten kap moet herstellen als er weer eens een windhoos is geweest. “Ook de fundering slijt,” vertelt Goedhart, die architect van zijn vak is. “Zo’n molen beweegt. Als je bij windkracht 6 op de stelling van Het Prinsenhof staat, dan staat-ie echt te schudden. Dan vraag je je af hoe dat allemaal blijft staan, dus elke eeuw moet je wat aan die fundering doen, omdat die molen daarop staat te dansen.”
Dat onderhoud en die reparaties worden door molenmakers en rietdekkers gedaan, specialisten die steeds moeilijker te vinden zijn, zo legt Prinsenberg uit. “Iedereen wil liever voor moderne technieken worden opgeleid, zoals IT, dan voor oude technieken. Die oude ambachten staan dus onder druk, wat overigens niet alleen voor molens geldt, maar ook voor kerken en ander erfgoed.” Goedhart knikt: “Als je een paar wieken bestelt, duurt het zeker een jaar voor ze geleverd worden.”

De molens moeten regelmatig worden onderhouden worden. Op deze foto worden de roedes van molen De Kat vervangen. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
Onmisbare vrijwilligers
De vereniging telt ruim 3600 leden en wordt gedragen door meer dan 300 vrijwilligers, die rondleidingen geven, als suppoost werken of de kassa bedienen. Goedhart kan hun belang niet genoeg benadrukken: “Zonder vrijwilligers zijn we overmorgen failliet. Het zijn vaak mensen die in deze streek zijn geboren of door hun familie iets met molens hebben,” voegt directeur Prinsenberg er aan toe, “dus die kunnen daar vaak vanuit hun eigen ervaring over vertellen en kennis ‘warm’ overdragen.”
Op de website is te zien welke molens wanneer te bezoeken zijn, maar welke molens de beste bezoekersfaciliteiten heeft, dat vindt ze moeilijk om te zeggen. “Dat hangt van je belangstelling af. Als je de techniek van een zaagmolen leuk vindt, ga dan alsjeblieft naar Het Jonge Schaap, want dan krijg je een heel goede uitleg. Ben je meer een wandelaar, ga dan naar Westzaan en loop het Relkepad op naar molen Het Prinsenhof. En als het maandagmorgen niet zo’n mooi weer is, kun je langs de Schans fietsen, want dan is het lekker rustig. Het is maar net wat je wilt.”

Zonder de meer dan 300 vrijwilligers zou Vereniging De Zaansche Molen niet kunnen bestaan. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
In het jubileumjaar zijn er extra activiteiten die op de website zijn terug te vinden.
Auteur: Arnoud van Soest
Omslagfoto: Aan de Zaanse Schans staan zes molen die door Vereniging De Zaansche Molen worden beheerd. Foto via Vereniging De Zaansche Molen.
Publicatiedatum: 21/04/2025
Vul deze informatie aan of geef een reactie.