Rond het begin van de jaartelling waren er verschillende Germaanse en Friese nederzettingen in het huidige grondgebied van de gemeente Velsen. De bewoners woonden in boerenhoeven, soms alleenstaand en dan weer enkele bij elkaar gegroepeerd. Hier hadden ze gemengde bedrijven met zowel akkerbouw als veeteelt.
De meeste vrouwen werkten hard mee in het boerenbedrijf – thuiszitten was alleen weggelegd voor de meest welgestelde dames. Als moeder en echtgenoot, maar ook als boerin, werkster of winkelier speelden vrouwen een belangrijke rol in de Germaans-Friese en Romeinse samenleving. Over hun leven is vaak weinig overgeleverd, waardoor ze in de reguliere geschiedschrijving ontbreken. Tijdens de Nationale Romeinenweek (4 tot en met 12 mei 2019) worden vrouwen uit de Romeinse tijd in Nederland in de schijnwerpers gezet.
Aardewerken vondsten
De kennis over deze vroege nederzettingen in het Noord-Hollandse kustgebied danken we aan het vele aardewerk dat ter plaatse gevonden is. Niet alleen scherven, maar soms zelfs hele potten van gebakken klei, die maar liefst twintig eeuwen in de vochtige grond overleefd hebben.
Uit de vormgeving van de potten is veel af te leiden over de maker en zijn, of in dit geval: haar, leefomstandigheden. De Friese potten werden namelijk versierd met zulke fijne vingertop- en nagelindrukken, dat het aannemelijk is dat het aardewerk door vrouwen werd vervaardigd. Zo is er een pot uit de eerste eeuw voor Christus bekend, die zorgvuldig gedecoreerd is met 140 nagelindrukjes langs de rand en daaronder ingekraste lijnen, die samen een kruispatroon vormen. Deze lust tot versieren staat in schril contrast met de moeilijke omstandigheden waarin de gezinnen leefden.
Fries vakmanschap
Het Friese aardewerk is geheel uit de hand opgekneed, zonder gebruik te maken van een draaischijf. Een knappe prestatie, als je je bedenkt dat sommige voorraadpotten wel een halve meter hoog waren, terwijl de wand nergens dikker is dan 1 centimeter.
Er werden ook kookpotten vervaardigd. Bij enkele vondsten waren aan de rand nog de overgekookte voedselresten te zien – zo komt de geschiedenis wel écht tot leven. De onderste helft van de kookpotten werd vaak opzettelijk ruw gemaakt, zodat de inhoud langer warm bleef. Wie konden dit soort handigheden beter bedenken dan de vrouwen, wiens taak het was om het eten te bereiden?
Romeinse pottenbakkers
Het Romeinse aardewerk werd daarentegen wel op een draaischijf vervaardigd en op hoge temperatuur gebakken, waardoor het technisch gezien superieur is aan het Friese aardewerk. Toch zou je hierbij kunnen opmerken dat het, hoewel netter afgewerkt, ook eentoniger en onpersoonlijker is omdat het de onregelmatigheid van het handwerk mist.
In Velsen, waar het Romeinse fort Castellum Flevum stond, zijn vele fragmenten van het warmrode terra sigillata (gestempeld aardewerk) gevonden. Aan de pottenbakkersstempels op de onderzijde is te achterhalen dat haast al het Romeinse aardewerk afkomstig was uit de Zuid-Gallische plaats La Graufesenque. De namen van de pottenbakkers, veelal eindigend op -us, doen vermoeden dat het om mannen gaat.
Vaardige vrouwen
De Romeinen zullen ongetwijfeld neergekeken hebben op het simpele, ‘barbaarse’ gebruiksgoed van de gelijktijdige Friezen. Voor ons is het door vrouwen gemaakte aardewerk echter een bewijs van de uitgebreide vaardigheden van de vrouwen in het Noord-Hollandse kustgebied.
Wil je meer te weten komen over de gebruiken van vrouwen tijdens de Romeinse tijd in Nederland? Kijk dan op de website van Romeinen Nu, waar in het kader van de Nationale Romeinenweek (4 tot en met 12 mei 2019) diverse artikelen en activiteiten rond dit thema online staan.
Tekst: Sarah Remmerts de Vries
Bronnen:
- Romeinen Nu: Romeinenweek
- H.J. Calkoen, Velsen. Grepen uit de geschiedenis van een oude woonplaats in Kennemerland (IJmuiden 1967).
Publicatiedatum: 07/05/2019
Vul deze informatie aan of geef een reactie.