Over en weer waren er aanvallen en moest bijvoorbeeld belasting betaald worden aan de Romeinse overheersers. Van de bewoning uit de Romeinse tijd in Velsen is weinig bekend. Waarschijnlijk was het aantal inwoners beperkt. Op het Hoogoventerrein is in de jaren zestig wel een aantal boerderijen uit de late ijzertijd-Romeinse tijd opgegraven. Men bleek in die tijd last te hebben van stuifzand en kwelwater. Ten oosten van de strandwallen was het veengebied waarschijnlijk vrijwel onbewoonbaar, behalve op die plekken waar door het Oer-IJ een goede ontwatering was of waar stroomruggen voorhanden waren. Het is goed mogelijk dat de inheems-Romeinse bewoning in het kustgebied niet afwezig was, maar slechts onzichtbaar is voor ons, omdat ze is afgedekt door de jonge duinen en mogelijk ook is weggegraven bij het afzanden van de binnenduinrand.
Het eerste fort bij Velsen
Velsen is bezocht door de Romeinen; het Romeinse leger heeft in Velsen zelfs tweemaal een fort aangelegd, als een vooruitgeschoven post. Het meest noordelijke op het Europese vasteland. Velsen 1, het oudste castellum, lag aan het Oer-IJ en was in gebruik tussen 15 en 28 na Christus. Het was waarschijnlijk als onderdeel van het plan om Germanië te veroveren dat hier een legerbasis met haven werd aangelegd. Mogelijk vertrokken hiervandaan boten naar de Eems en Wezer om troepen naar Germanië te vervoeren (Verleden Land).
Het fort was aanvankelijk een driehoekig terrein van circa 1 ha, verdedigbaar door een wal van aarde en hout met een gracht. Er staken aanlegsteigers voor boten het water in. In een latere fase werd het fort verdubbeld in omvang en trapeziumvormig. Voor de wal zijn drie grachten gegraven. Later werd nog een uitbreiding aangelegd met twee grachten buiten de wal. Behalve dit hoofdterrein was er nog een omgracht werkgebied. De haven werd tijdens het gebruik van het fort verschillende keren aangepast en uitgebaggerd.
Het tweede fort bij Velsen
Er zijn weinig resten van gebouwen aangetroffen binnen het fort, wat er mogelijk op wijst dat de manschappen in tenten woonden. In het fort zijn resten aangetroffen van waterputten, militair materiaal, inheems aardewerk en andere gebruiksvoorwerpen. Het einde van het fort wordt gekoppeld aan de opstand van de Friezen in 28 na Christus. De aanleiding was een conflict over de belasting, die in runderhuiden betaald moest worden. Hierna trokken de Romeinen zich tijdelijk terug tot de Rijn, maar rond het jaar 40 werd een nieuwe poging gedaan en is het tweede fort gebouwd. Omdat maar een klein deel van het castellum is opgegraven, is hiervan minder bekend.
Het lag aan het Oer-IJ, maar een duidelijke haven kon niet worden vastgesteld. Het fort ligt voor het grootste deel nog in de bodem bewaard als archeologisch monument. Ook dit fort is maar korte tijd gebruikt. Op keizerlijk bevel werd de rijksgrens in het jaar 47 vastgesteld op de Neder-Rijn en moesten de soldaten zich terugtrekken. Langs de Neder-Rijn werd een snoer van forten aangelegd die tot het einde van de Romeinse tijd de grens (Limes) vormde en Nederland cultureel doorsneed. In het Romeinse deel ontstonden vooral in de periode 80-180 grotere dorpen en kleine steden. Er was een militaire infrastructuur en de samenleving werd minder egalitair.
Publicatiedatum: 24/11/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.