
Christine is niet zo maar een vrijwilliger, want ze heeft 23 jaar als directie-secretaresse bij Stadsherstel gewerkt. Toen ze in februari 2022 met pensioen ging, zocht ze naar een leuke tijdsbesteding, want ze is geen type om bij de geraniums te gaan zitten. En nu werkt ze twee middagen in de week in het winkeltje van Stadsherstel, in zo’n monumentaal pandje dat van ouderdom scheef staat. Met het leukste toilet van Amsterdam, want dat bevindt zich in een pothuis, een aanbouwsel dat op de stoep staat en dat vroeger werd gebruikt om onder andere potten en pannen in op te slaan.
In het winkeltje worden spulletjes verkocht die een relatie hebben met panden die Stadsherstel heeft opgeknapt, zoals honing van de imker van kasteel Nederhorst den Berg of de boeken van Dik Trom, want ook dat museumschooltje heeft Stadsherstel van sloop gered. Of neem de glazen huisjes die worden gemaakt door bewoners van Sloten, waar Stadsherstel het kleinste politiebureautje van Nederland beheert. “In vrijwel alle musea kun je huisjes kopen, maar deze huisjes zijn uniek. Niet alleen omdat ze van glas zijn, maar omdat het allemaal panden van Stadsherstel zijn.”

De glazen huisjes lopen het best, omdat die uniek zijn. Foto: Arnoud van Soest.
Niet meteen verliefd
Christine komt oorspronkelijk uit Antwerpen en via allerlei omzwervingen in Duitsland en Spanje, kwam ze in 1998 in Amsterdam terecht. Ze was niet meteen verliefd op de stad, oh nee. “Ik vond die Amsterdammers maar brutaal, arrogant. Ik dacht dus dat ik hier nooit een baan zou vinden, tot ik via een uitzendbureau bij Stadsherstel terecht kwam en tot mijn eigen verbazing hoorde dat ze me wilden hebben als directie-secretaresse.”
Vanaf dat moment bloeide ze op. “Ik ging meteen heel anders naar de stad kijken. Ik zag de pandjes en de geveltjes. Dan hadden we bijvoorbeeld een pandje gekocht en gingen we er met zijn allen kijken, want in het begin was het nog een kleine organisatie. De pandjes die Stadsherstel kocht waren vaak echte krotten, waarvan ik dacht: wat moeten we hier nou weer mee. Maar de toenmalige directeur zei altijd: ‘Wij doen in krotten.’ En als het pandje eenmaal was gerestaureerd, waren we meestal overrompeld: wauw, wat geweldig! Vooral als tijdens de restauratie oude balken waren gevonden, of een waterkelder, waarvan de meesten zijn verdwenen.”

In het winkeltje worden spulletjes verkocht die een relatie hebben met de panden die Stadsherstel heeft gerestaureerd. Foto: Arnoud van Soest
Vijftig vrijwilligers
Inmiddels is ze niet alleen vrijwilliger, maar coördineert ze ook de circa vijftig vrijwilligers van Stadsherstel. Ze maakt bijvoorbeeld de roosters, want Stadsherstel heeft veel kerken gerestaureerd, niet alleen in Amsterdam, maar ook in Diemen, Weesp, Haarlem en Zaandijk. Die kerken zijn meestal gesloten of worden verhuurd, maar Stadsherstel vindt het ook belangrijk dat mensen van die ruimten kunnen genieten, dus een paar kerken worden twee keer per maand voor publiek opengesteld.
Om die belangstellenden op te vangen zijn vrijwilligers nodig. Daarnaast doet Stadsherstel mee aan open monumentendagen en worden er rondvaarten en wandelingen georganiseerd voor de 5000 vrienden van Stadsherstel. “Oh ja, en af en toe moeten we post versturen, zoals folders en boekjes, die vrijwilligers dan in enveloppen doen. Eerst dacht ik dat het saai werk was, maar ik hoor van vrijwilligers dat ze het juist leuk vinden, omdat ze dan de gelegenheid krijgen om even bij te kletsen bij een kop koffie en een lunch. Dan kunnen ze ervaringen uitwisselen, want als ze ergens worden ingezet, zijn ze hooguit met zijn tweetjes. En natuurlijk hebben we voor dit winkeltje ook vrijwilligers nodig.”

Foto: Arnoud van Soest
Sociaal zijn
Om vrijwilliger te zijn hoef je niet altijd een achtergrond in architectuur of geschiedenis te hebben, legt ze uit. “Je moet sociaal zijn, dus het leuk vinden om met mensen te communiceren. Het gaat vooral om wat je over een pand kunt vertellen. De data, dus wie de architect was of wanneer het gebouw is gerestaureerd, kun je meestal wel op een blaadje vinden.”
“De verhalen zijn het belangrijkst,” vervolgt ze. “Vandaar dat ik een nieuwe vrijwilliger altijd bij een ervaren vrijwilliger neerzet. Daar kun je van leren. Dat Jos Brink bijvoorbeeld in De Duif heeft gepreekt. Of je vertelt dat Stadsherstel het belangrijk vindt om het oorspronkelijke interieur te herstellen, zodat je kunt zien hoe het er vroeger uitzag. Op die manier proberen we bezoekers enthousiast te maken voor het werk van Stadsherstel.”
Daarnaast is vrijwilligerswerk ook gewoon leuk. “Vrijwilligers zijn vaak gek op Amsterdam en door dat vrijwilligerswerk kom je in panden waar je anders nooit komt. Vaak vertellen ze je dat de stad er beter uitziet sinds Stadsherstel bezig is, want in de jaren zestig en zeventig stonden veel gebouwen in de stutten en liepen er in sommige delen van de binnenstad alleen maar junks rond.”

Christine Huijssen werkt twee middagen in de week in het winkeltje van Stadsherstel. Foto: Arnoud van Soest
Pandjes redden
“In 1956, toen Stadsherstel begon, wilde men sowieso alles slopen, grachten dempen en grote alleeën met kantoorgebouwen bouwen. De binnenstad moest een werk- en winkelgebied worden en de mensen moesten maar buiten de stad gaan wonen. In die tijd is Stadsherstel begonnen om pandjes te redden. Daar zijn mensen trots op en soms gaan ze, als ze het winkeltje bezoeken, als vriend weer naar buiten.”
Het winkeltje van Stadsherstel Amsterdam is te vinden aan de Reguliersgracht 67, vlak naast de Amstelkerk, waar het kantoor van Stadsherstel is gevestigd en meestal wel een expositie is te zien.
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 13/02/2025
Vul deze informatie aan of geef een reactie.