Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De imker en zijn bijen: ‘Moet dat nu pap’

Kasteel Nederhorst in Nederhorst den Berg wordt momenteel verbouwd tot huurappartementen, maar de bijen die er al sinds mensenheugenis rondvliegen, zijn er nog steeds. Imker Ronald de Moor (50) kan er bevlogen over vertellen.

Hij beheert vijf bijenkasten op het terrein van het kasteel, dat teruggaat tot de dertiende eeuw en dat inmiddels eigendom is van Stadsherstel Amsterdam. Om het grote toegangshek naar de oprijlaan hangt een groot slot, maar daar heeft de imker geen sleutel van, dus verzoekt hij de verslaggever vriendelijk om te lopen en via de ‘artiesteningang’ het terrein te betreden. Wandelaars mogen dat overigens ook, zal hij later uitleggen.

Al in de middeleeuwen was het houden van bijen van groot belang, schrijft De Moor in een informatievelletje dat hij bij zijn potjes honing voegt. Honing werd in de middeleeuwen al gebruikt, als zoetmiddel en als medicijn. En bijenwas, waarmee de bijen hun honingraten opbouwden, werd weer gebruikt om kaarsen van te maken. Volgens de imker was het belang van bijen zo groot, dat het zeer aannemelijk is dat er altijd honingbijen bij het kasteel zijn gehouden.

Ronald de Moor voor Kasteel Nederhorst, dat tot de dertiende eeuw teruggaat. Foto: Arnoud van Soest

Flevohof

Maar voordat we naar de bijenkasten lopen, strijken we aan een tafeltje neer en legt hij uit wanneer het zaadje voor zijn hobby waarschijnlijk is geplant. Hoe hij als tienjarig jongetje met zijn opa en oma een bezoek bracht aan de Flevohof, waar een imker een demonstratie gaf. “Ik geloof dat ik daar wel een uur heb staan luisteren. Ik was vooral geboeid door de chaos in zo’n bijenkast. Je ziet duizenden bijen krioelen, maar ze weten allemaal wat ze moeten doen. En er is één koningin die voor dat hele volk zorgt. Daar is de kiem gelegd.”

Uiteindelijk was het een collega – De Moor werkt in het basisonderwijs -, die met pensioen ging en naar Spanje vertrok. Hij wist dat De Moor een passie voor bijen had en raadde hem aan een cursus te volgen, zodat hij zijn kasten over kon nemen. “Dat is nu zo’n twaalf jaar geleden en zo is het balletje gaan rollen.”

Via een bijenvereniging leerde hij Klaas van der Lee kennen, die bij Kasteel Nederhorst vijf bijenkasten had staan en het gezien zijn leeftijd (hij was inmiddels 75) wel welletjes vond. In 2021 nam De Moor zijn bijenkasten over.

De bijen halen hun nectar van bloemen binnen drie kilometer van het kasteel. Foto: Arnoud van Soest

Sneeuwklokjes

Vervolgens legt de hobby-imker uit hoe het in de bijenwereld toegaat. “Het seizoen begint meestal in februari, als de winter voorbij is en de sneeuwklokjes en krokussen gaan bloeien. Dan komen de eerste bijen terug met stuifmeel. Als het zo’n 15 graden is, weet de koningin dat de lente is begonnen. Vervolgens gaat ze eitjes leggen, momenteel zo’n tweeduizend per dag. In de winter bevat zo’n kast ongeveer tienduizend bijen, maar vanaf dat moment groeit zo’n volk uit tot tussen de 40.000 en 50.000 bijen.”

Overigens kan een koningin pas eitjes leggen als ze is bevrucht en dat is een bijzonder proces. Ze gaat een ‘bruidsvlucht’ maken en wordt daarbij door zo’n 12 tot 15 mannetjes bevrucht. “Ja, dat lijkt veel, maar als ze zich maar door één mannetjesbij zou laten bevruchten, en die laat het verkeerde gedrag zien, dan heeft ze een probleem. Maar als ze zich door méér mannetjesbijen laat bevruchten, bouwt ze een sterke genetische mix op.”

Als De Moor bij zijn kasten aan het werk is, trekt hij meestal een beschermend pak aan. Foto: Arnoud van Soest

Darrenslacht

Het paren, dat in de lucht gebeurt, moet een behoorlijke krachttoer zijn, want na afloop vallen de mannetjes dood neer. Er valt na afloop dus weinig op te scheppen over de paringsdaad. Sowieso is het leven van een dar annex mannetjesbij weinig te benijden, zo begrijpen we van De Moor. “Op een gegeven moment krijg je de darrenslacht. Dan zijn de meisjes de mannetjes beu, want die doen niks. Ze leggen geen eitjes, poetsen niet, bewaken niet. Ze eten alleen maar en daarom worden ze de kast uit geworpen. En als ze niet willen, worden ze gebeten. Ja, ze zullen het weten.”

Overigens kun je je ook afvragen of de werksterbijen, die uit vliegen gaan om stuifmeel en nectar te verzamelen, veel kwaliteit van leven hebben. Dagelijks vliegt een honingbij ongeveer veertig keer uit en bezoekt zij ongeveer 4000 bloemen. De Moor: “In de zomer leven ze zo’n zes weken, want ze werken zich dood, dus daarna zijn ze ècht op. Een bijenvolk stopt nooit; het zijn keiharde werkers. In de winter leven ze langer, zo’n zes maanden, maar dan doen ze ook praktisch niks.”

Om honing te kunnen produceren, plaatst de imker wasvellen in de bijenkast, die de bijen vervolgens opbouwen met celletjes, waarin de nectar komt die de bijen uit de bloemen in de omgeving halen. De Moor oogst de honing meestal twee keer per jaar, in het voorjaar en in de zomer.

Als de cellen met honing zijn gevuld, zoals op de rechter kant van deze foto is te zien, maken de bijen de cellen dicht. Om de honing te kunnen oogsten, moeten de honingraten in een ton rondgeslingerd worden. Foto: Arnoud van Soest

Een beetje vals

Eigenlijk is het wel een beetje vals wat hij doet, geeft hij toe. “Bijen bezoeken al die bloemen om een wintervoorraad aan te leggen. Een goed bijenvolk maakt misschien wel 30 tot 40 kg honing per kast en ik haal weer een deel van die wintervoorraad weg, onder het motto: ‘Ha, dat is van mij.’ In ruil daarvoor krijgen ze suikerwater, zodat ze de winter door kunnen komen.”
Of de bijen daar niet gek van worden? “Ik heb geen idee wat ze denken,” zegt hij met een glimlach.

De bijen van Kasteel Nederhorst halen hun nectar van bomen uit de omgeving, zoals linde, acacia, esdoorn, kastanje en meidoorn. “Met welke nectar de bijen terugkomen weet je door in de gaten te houden wanneer welke bomen in bloei staan, maar je kunt het ook proeven. Linden, waar het hele dorp mee volstaat, hebben bijvoorbeeld een pepermuntsmaak. Paardenbloem ruikt naar zweetvoeten, maar is heel erg lekker. Maar ik maak meestal gemengde, goudkleurige honing, want een melange vind ik het lekkerst. Daarom noem ik het ook voorjaars- of zomerhoning.”

Het schijnbaar chaotische gekrioel van bijen, terwijl ze toch precies weten wat ze moeten doen, trok De Moor als kind al aan. Foto: Arnoud van Soest

Moet dat nu pap

Om er mijmerend aan toe te voegen: “De harmonie van zo’n bijenvolk vind ik het mooist. Iedereen pakt zijn taak; je hoort ze nooit klagen. Door een bijendans te doen, zeggen ze bijvoorbeeld: ‘Hé meiden, ik heb een fantastische acacia gevonden die nu nectar geeft. Op die manier communiceren ze met elkaar. Het gebeurt wel eens dat ik thuis honing aan het slingeren ben. Dan komt er een bij langs die dat ruikt en in no time staan er honderd bijen voor de deur. Blijkbaar heeft die ene bij gezegd: ‘Het ruikt daar zo lekker, daar moeten we zijn.’ (…) Leuk? Nou nee, want dan hoor ik van mijn gezin: al die bijen voor de deur! Moet dat nu pap.”

Dan loopt De Moor naar de auto om zijn imkerpak aan te trekken en lopen we naar de bijenkasten die ergens achter de bosjes staan. Vervolgens trekt hij de ene na de andere honingraat tevoorschijn. “Soms kun je ze met wat rook rustig maken, maar het kan altijd gebeuren dat je gestoken wordt. De pijn valt wel mee, maar ik ben wel eens naar school gegaan met mijn oog helemaal dicht, dus ik ben er wel voorzichtig mee. Ik draag meestal een pak.”

Tot slot legt hij nog even uit dat bijen extreem honkvast zijn. “Al zou je een bijenkast maar een halve meter verplaatsen, bijen keren altijd terug naar de plek waar ze uitgevlogen zijn, ook al zien ze die kast een halve meter verderop staan. De werklui, die hier nu aan het werk zijn, vragen me wel eens of ik de kasten voor een paar dagen even kan opschuiven, maar dan moet ik die kasten een week lang drie kilometer verderop neerzetten, want dan vinden ze de plek naar hun oude huis niet meer terug en vliegen ze naar hun nieuwe plek. Dan loop ik weer te sjouwen met al die kasten. Nou ja, ieder zijn hobby.”

De honing van de bijen van kasteel Nederhorst is te koop bij de winkel van Stadsherstel Amsterdam, Reguliersgracht 67. Informatie daarover is hier te vinden.

Auteur: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 05/06/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

2 reacties
  • Joop Verhoef schreef:

    Wat een ENORM leuk stuk ! Echt schitterend

  • Elles schreef:

    Wat een geweldig verhaal over de bijen. Weer dingen bijgeleerd op de vroege morgen.
    Maar ook iets om te vertellen aan de kleinkinderen die enorme interesse hebben voor de
    natuur. Vroeger leerde mijn vader ons van alles en wij leerden het weer aan onze kinderen, vervolgens nu de kleinkinderen. Want oma kan mooier vertellen beweren ze alle vier.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.