Voor het interview sporen we naar Heiloo en lopen vervolgens naar het imposante gebouwencomplex van de St. Willibrordusstichting, met een prachtige ronde kapel als blikvanger, waar al 85 jaar geestelijke zorg wordt geboden. De GGZ zit er nog steeds, maar een gesloten inrichting is het al lang niet meer. Je kunt vrijelijk over het terrein wandelen en één een van de vier musea bezoeken, waaronder dat van de Historische Vereniging Heiloo.
We praten met Jaap de Graaf, voorzitter van het bestuur en medebestuursleden Josta de Graaf-Gieltjes en Paul Morsch. Paul noemt zichzelf gekscherend het oliemannetje van de vereniging, maar Josta vindt dat hij zichzelf daarmee te kort doet. “Paul zorgt voor nieuwe leden, hij stuurt de vrijwilligers aan en ga zo maar door.” Zelf vindt Josta het ‘onwijs leuk’ om actief te zijn voor de vereniging. “Het houdt je van de straat, maar belangrijker: de sfeer is zo goed, dat mensen elkaar helpen en zo nodig voor elkaar invallen.”
Heidense Friezen
Als je wat over de geschiedenis van Heiloo wilt weten, kun je dat gerust aan Jaap de Graaf vragen, want hij heeft er verschillende boeken over geschreven. “Heiloo is een heel mooi dorp, waarvan de geschiedenis heel ver teruggaat,” gaat hij van start. “Uit opgravingen blijkt dat hier 4000 jaar geleden al mensen woonden. Dat waren de Friezen, waarvan Radboud de laatste de koning was.”
Hij mag ook graag over de Witte Kerk vertellen – heeft-ie ook een boek over geschreven – die één van de oudste kerken van Nederland is. “Het begon in 725 met een houten kerkje en rond 1100 werd de houten kerk door een kerk van tufsteen vervangen. In 1200 komt er een toren bij, in baksteen. In 1400 wordt de Romaanse kerk vergroot tot gotische kruiskerk. In 1574 wordt de kerk door brand getroffen en in 1632 is het oude Romaanse deel van de kerk gerestaureerd. Sindsdien is er aan de kerk weinig meer veranderd. Het nieuwe gotische deel is bij de brand van 1574 ingestort en is als ruïne tot 1770 blijven staan.”
Bij de Witte Kerk hoort ook een waterput, de Willibrordusput, maar die doet het niet meer. In Egmond-Binnen hebben ze de Adelbertusput, bij de kapel van Onze Lieve Vrouw ter Nood kun je heilig Mariawater tappen, maar de Willibrordusput borrelt niet meer en dat vindt de historische vereniging jammer. “We hebben de gemeente gevraagd om de put weer in ere te herstellen; tenslotte is het de oudste put in deze regio.”
Rijke geschiedenis
De Graaf en zijn medebestuursleden willen de rijke geschiedenis van Heiloo graag doorgeven, onder andere aan de jongere generaties. Jaap: “Ik was gisteren bij een school in een nieuwbouwwijk op bezoek en een aantal van de kinderen waren ook mee geweest met een wandeling die we vorig jaar langs plekken uit de Tweede Wereldoorlog hebben gehouden. Ik vertelde over een paar gebouwen en toen veerden die kinderen op. ‘Ja meneer, daar zijn we vorig jaar nog geweest.’ We mogen jongeren dus graag vertellen dat ze in een dorp met een hele rijke historie wonen.”
De Historische Vereniging Heiloo is in 1974 opgericht en dat is 9 oktober met een groot feest gevierd, waar maar liefst 300 van de 1500 leden op afkwamen. De vereniging, die zeventig vrijwilligers telt, beschikt over een museum en maakt deel uit van wat ze in Heiloo maar wat graag een ‘museumkwartier’ noemen, want op het Willibrordusterrein bevinden zich ook een Toverlantaarnmuseum, een archeologisch museum en een Verhalenkamer, waar verhalen over de psychiatrie worden verteld. De Verhalenkamer dient tevens als VVV-kantoor, waar je bijvoorbeeld voor weinig geld een wandeling langs de drie landgoederen van Heiloo kunt aanschaffen, want een bezoekje aan één van de vier musea op het St. Willibrordusterrein is goed te combineren met een frisse boswandeling.
Ter Coulster
Jaap: “De wandeling voert over landgoed Ter Coulster, dat het oudste landgoed van Heiloo is. Je treft er elf hectare vrij toegankelijk bos aan, waar het heerlijk dwalen is. De geschiedenis daarvan gaat terug tot 1400. Er heeft ooit een kasteel gestaan, waar de heren van Heiloo in woonden.”
“Het kasteel is in 1788 afgebroken. Sindsdien hebben er verschillende houten gebouwen gestaan, maar de meeste daarvan waren geen lang leven beschoren. Begin 1800 werd het landgoed opgekocht door Mr Gijsbert Fontein Verschuir, een rijk man die onder andere burgemeester van Alkmaar is geweest. Hij gaf opdracht om van het hout dat op het landgoed groeide een nieuw landhuis te bouwen. De aannemer raadde hem dat af, want dat zou een drama worden. Met vers hout kun je geen fatsoenlijk huis bouwen.” De aannemer kreeg gelijk, want in een tijdsbestek van veertig jaar hebben daar drie landhuizen gestaan. “Het laatste is in 1850 afgebroken, want het trok krom en het lekte.”
De vrijwilligers van de historische vereniging organiseren er wel eens rondleidingen, waarbij je ook de theekoepel kunt bezoeken. Josta: “Een hoop mensen lopen er langs, maar tijdens zo’n rondleiding, waar soms wel tweehonderd mensen op af komen, kun je die theekoepel ook eens van binnen bekijken.”
Nijenburg
Maar de meeste rondleidingen, zo’n tien à twaalf per jaar, altijd op een zondag. verzorgen de vrijwilligers op Buitenplaats Nijenburg, dat door monumentenvereniging Hendrick de Keyser wordt beheerd. Paul: “Nijenburg is het enige landgoed boven het Noordzeekanaal dat nog helemaal compleet is, met een slotgracht, pachtboerderijen en een bos. Verder kun je tijdens onze rondleidingen een pronkpoppenhuis bekijken dat uniek in de wereld is.”
Jaap de Graaf knikt instemmend. “Veel mensen hebben langs dat grote witte huis gefietst, dat tussen Heiloo en Alkmaar in ligt, maar je kwam er nooit, want daar woonden mensen. De laatste bewoonster is in 2007 overleden. We hebben met Hendrick de Keyser afgesproken dat wij daar rondleidingen mogen geven, zodat mensen van binnen een kijkje kunnen nemen. “En het aardige is dat het interieur redelijk compleet is,” voegt Paul er nog aan toe. “Een aantal voorwerpen is in de loop der tijd over de familie verspreid, maar veel voorwerpen zijn teruggekomen.”
Rare jongens
De historische vereniging bevindt zich op het St. Willibrordusterrein, maar er zijn wel meer plekken in Heiloo naar de monnik vernoemd, die begin achtste eeuw de Noordzee over stak om die heidense Friezen te bekeren. Een volk dat volgens de Romeinen ‘te woest en te barbaars was om enige beschaving bij te brengen’. Nu waren die Romeinen volgens stripfiguren Asterix en Obelix zelf ook ‘rare jongens,’ maar dat terzijde.
Je hebt in Heiloo dus een Willibrorduskerk, een Willibrordusweg, een Willibrordusput en je hebt een Willibrordusschool. Zekerheid dat Willibrordus zelf in Heiloo is geweest, is er echter niet, bevestigt Jaap de Graaf. “Dat Willibrordus hier heeft rondgedoold komt door een legende, die tweehonderd jaar na zijn dood is opgetekend. Hij zou met zijn discipelen heel erg hebben geleden onder het gebrek aan water en eigenhandig een kuiltje hebben gegraven, en zie daar: er was water. Maar bij archeologisch onderzoek aan de zuidkant van Heiloo, waar een nieuwe woonwijk is verrezen, zijn tientallen waterputten gevonden, dus dat Willibrordus smachtte van de dorst is hoogst twijfelachtig. Wat we wel weten is dat de Witte Kerk, toen die nog van hout was, eigendom is geweest van de congregatie die Willibrordus later in Echternach heeft gesticht.”
Onze Lieve Vrouw ter Nood
Op de website van de historische vereniging wordt uitgebreid ingegaan op bedevaartsoord Onze Lieve Vrouw ter Nood, dat zich afficheert als de grootste bedevaartsplaats ter ere van Maria, met een geschiedenis die zeshonderd jaar terug gaat. Maria is daar nooit verschenen, althans voor zo ver bekend, maar het verhaal gaat dat een schipper die voor de kust bij Egmond in een zware storm terecht kwam een vrouwenstem hoorde die zei: ‘Als men mij gaat eren, zal de wind gaan keren.’
De schipper nam zich heilig voor dat hij, als hij weer veilig aan land zou komen, een kapel voor Maria zou bouwen. Dat heeft hij gedaan, maar tijdens de Reformatie werd de kapel verwoest en met het puin daarvan werd de waterput gedempt. Dat veranderde tijdens het hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd Maria op 8 december 1713, toen met veel kracht water uit het puin begon te stromen. In die tijd heerste er een runderpest en koeien die van het water dronken genazen. Van heinde en verre stroomden mensen toe en uiteindelijk groeide de plek uit tot een bedevaartsplaats.
Juliaantjes
Niet dat iedereen in het mirakel geloofde. Het blad Mercurius, dat in die tijd in Europa verscheen, beweerde dat het om een Paapse stunt ging en dat het mirakel was verzonnen door een waard die zijn ‘slappe nering’ wilde opkrikken. De katholieken trokken zich daar echter niets van aan en beschouwden dat als een protestants lasterpraatje, dus in 1905 liet de Alkmaarse zakenman Gerrit van den Bos de oorspronkelijke put uitgraven. In 1930 werd er een kapel gebouwd voor de Julianazusters, die actief waren in de verpleging. In 1905 vertrokken de ‘Juliaantjes’ naar een kleinere locatie en tegenwoordig is Onze Lieve Vrouw ter Nood een plek van ‘rust en bezinning.’ Je kunt in het gastenverblijf een kamer huren, er vinden vieringen plaats en je kunt er biechten. Bovendien leidt het bisdom Haarlem er haar priesters op.
Volgens Paul hoort Onze Lieve Vrouwe ter Nood echt bij Heiloo. “Vroeger liepen de schoolmeisjes in mooie witte jurkjes in processie door de weilanden. Dat was natuurlijk een heel leuk uitje, want in die dorpen was nooit wat te doen.” Hij wijst naar de boekenkast van de vereniging. “Over die bedevaart zijn minstens tien boeken geschreven.”
Twee keer per jaar geeft de historische vereniging een tijdschrift uit, de Heylooer Cronyck. Volgens Paul is dat bepaald geen Tante Betje-boekje, maar worden de families van Heilose bakkers, slagers en melkboeren uitgeplozen. Ook worden historische gebieden en cultuur historische zaken beschreven. Dat wordt door onze leden erg gewaardeerd. Ze vragen zich wel eens af hoe we toch aan al die onderwerpen komen.” Josta knikt. “Wij hebben geen gebrek aan kopij en we prijzen ons gelukkig dat er in Heiloo een paar schrijvers wonen, die voor ons blad willen schrijven.”
Het museum van Historische Vereniging Heiloo bevindt zich vlak achter de linker poort van het St. Willbrorduscomplex aan de Kennemerstraat 464 in Heiloo. Het museum van de historische vereniging is dinsdagavond, zaterdagmiddag en zondagmiddag geopend en de toegang is gratis. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van joodse mensen die de Tweede Wereldoorlog niet hebben overleefd, kan bij het museum in Heiloo het boekje Stolpersteine aanschaffen.
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 25/11/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieIk zou er graag een keer naar toe gaan ga vaak van ‘s-Hertogenbosch naar Egmond en kom dan langs Heiloo en wil ook nog graag een keer naar de abdij bij Egmond binnen dat lijkt mij ook wel mooi denk het komende jaar met monumenten dag