Onder het warme Egyptische zand liggen talloze verhalen verborgen. Verhalen over vroegere bewoners en hun gebruiken, die soms verbazing opwekken en soms juist heel herkenbaar zijn. En altijd blijven er nieuwe dingen te ontdekken – dat wisten de Egyptenaren in de oudheid al. Duizenden jaren geleden begon de fascinatie voor het oude Egypte op eigen bodem. Egyptenaren gingen op zoek naar sporen van hun eigen verleden. Ze hielden stambomen bij en vertelden verhalen over de piramides. Die monumenten waren in de oudheid immers ook al duizenden jaren oud.
De voorwerpen die ze vonden en de bouwwerken om hen heen dienden ook toen al als inspiratie. Er is immers maar weinig inspirerender dan het eigen verleden, zeker als dat zo groots en glorieus was als dat van het oude Egypte. Die interesse verdween nooit meer, ook niet na de verovering van Egypte door Arabische moslims rond 640 na Christus. Er zijn hele studies van middeleeuwse Arabische geleerden bekend over archeologische vondsten. Sterker nog, de belangstelling voor de oud-Egyptische cultuur breidde zich alleen maar uit: eerst richting Europa, daarna naar de rest van de wereld.

Willem de Famars Testas, Binnenplaats van een huis te Caïro, 1868-1881. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Vroege verzamelaars
Tijdens de middeleeuwen en in de eeuwen daarna lieten Europese avonturiers zich sporadisch in Egypte zien. Het reizen door de woestijn, in een tijd waarin moderne wegen en vervoersmiddelen nog niet beschikbaar waren, was lastig en niet zonder gevaar. Maar degenen die het waagden, namen exotische verhalen en voorwerpen mee. Hierdoor maakte ook Nederland kennis met de oud-Egyptische cultuur, die een gevoel van mystiek en ongrijpbaarheid in zich droeg.

Oud-Egyptische grafbeeldjes uit de collectie van David de Wilhem. Collectie Rijksmuseum van Oudheden. Foto: Sarah Remmerts de Vries.
Een vroege verzamelaar van Egyptische oudheden was David de Wilhem (1588-1658), die gestudeerd had in Leiden en woonde in Den Haag. Zijn verzameling bestond voor een groot deel uit grafbeeldjes, maar ook drie gemummificeerde mensenlichamen. In 1620 schonk hij zijn collectie aan de Leidse universiteit, die het tentoonstelde in het theatrum anatomicum, een schouwzaal voor medische autopsies. Hier stonden de grafbeeldjes en mummies tussen de dierskeletten en medische instrumenten. Het tekstbordje bij de groote mummie beschreef de geneeskrachtige werking die werd toegeschreven aan het poeder van vermalen mummielichamen.

Prent van het theatrum anatomicum in Leiden door de Italiaanse prentmaker Giuseppe Filosi, 1742. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Egyptomanie
Ook de Haagse Cornelis de Bruijn (1652-1727) reisde maar liefst vijftien jaar lang door het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. In 1681 deed hij de Egyptische plaatsen Alexandrië, Giza en Sakkara aan. Zijn ervaringen verwerkte hij in een geïllustreerd reisverslag dat in het Nederlands uitgegeven werd en het oude Egypte een stuk toegankelijker maakte voor publiek van eigen bodem.

Reizen van Cornelis de Bruijn, 1698. Collectie bibliotheek Rijksmuseum van Oudheden. Foto: Sarah Remmerts de Vries.
Maar de massale interesse voor Egypte kwam pas goed op gang na de verovering van Egypte (1798-1801) door de Franse keizer Napoleon. Op zijn veldtocht nam hij niet alleen soldaten mee, maar ook talloze geleerden en kunstenaars die het oosterse land in kaart moesten brengen. Hun verslagen en tekeningen werden gebundeld in de Description de l’Egypte (1809). Vooral de archeologische monumenten en vindplaatsen in dit werk wakkerden een ware Egyptomanie aan onder de culturele elite van Europa. Zo werden Egyptische decoraties zelfs een modetrend in de architectuur en inrichting van het huis.

Jean-Léon Gérôme, Napoleon en zijn staf in Egypte, 1867. Particuliere collectie. Via Wikimedia Commons (publiek domein).
De code gekraakt
Die eerste onderzoekers hadden nog grote moeite om het symbolische hiërogliefenschrift te ontcijferen. Er barstte een ware vertaalstrijd los in Europa – totdat de Steen van Rosetta in 1801 in Britse handen viel. Dit drietalige document, met daarop Oudgrieks, cursief Egyptisch schrift (Demotisch) en hiërogliefenschrift, bleek de sleutel om de code te kraken. Het Oudgriekse alfabet was immers al bekend bij Europese onderzoekers, dus de vertaalslag was nu snel gemaakt.
Iemand die de vertaalstrijd op de voet volgde, was archeoloog Caspar Reuvens (1793-1835). Reuvens was de eerste hoogleraar in de archeologie ter wereld en tevens de eerste directeur van het Museum van Oudheden in Leiden. Op basis van een aantal tweetalige inscripties uit de Leidse collectie publiceerde hij zijn eigen reconstructie van het Demotische alfabet. Het Museum van Oudheden werd later geprofessionaliseerd door Willem Pleyte (1836-1903), een Noord-Hollandse Egyptoloog uit Hillegom, die in 1869 conservator van het museum werd en het daarna zelfs tot directeur schopte.

Replica van de Steen van Rosetta in het Rijksmuseum van Oudheden. Het origineel bevindt zich in het British Museum in Londen. Foto: Sarah Remmerts de Vries.
Avontuurlijke kunstenaars
Ondertussen trokken er steeds meer Nederlanders richting Egypte voor onderzoek – of gewoon uit nieuwsgierigheid. Zo reisde de Haagse ontdekkingsreiziger en fotografiepionier Alexine Tinne (1835-1869) in 1862 naar de bronnen van de Nijl. Ze reisde samen met haar moeder Henriëtte, een gedurfde reis voor twee vrouwen. Tinne nam allerlei souvenirs mee en vereeuwigde haar bijzondere tocht in een schetsboek, dat zich nu in het Haags Historisch Museum bevindt.

Alexine Tinne, Schetsboek met aquarel van de tempel van Karnak, 1855-1869. Collectie Haags Historisch Museum. Foto: Sarah Remmerts de Vries.
Een andere avonturier die zijn ervaringen in Egypte vastlegde voor het nageslacht, was de Utrechtse kunstenaar Willem de Famars Testas (1834-1896). Hij ondernam in 1858 samen met de Franse geleerde Émile Prisse d’Avennes een tocht door het Nijldal. Daar maakten ze honderden tekeningen, aquarellen en afdrukken van oud-Egyptische muurschilderingen en reliëfs. Zijn dagboek en tekeningen zijn bewaard gebleven in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden en geven een prachtige indruk van de reis. Maar ook van de oude kunstwerken, waarvan sommige tegenwoordig niet meer bestaan.

Willem de Famars Testas, Gezicht op de tempelruïnes te Philae bij Aswan. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Grafrovers en diplomaten
Niet alleen zijn sommige kunstwerken sinds de negentiende eeuw verloren gegaan, er is ook ontzettend veel geroofd. Schatzoekers verdienden hun brood door monumenten te ontmantelen en de onderdelen te verkopen aan Europese musea en verzamelaars. Europese diplomaten maakten er hun missie van om zoveel mogelijk oudheden binnen te halen. Zo ontdekten schatgravers in 1824 het rijke graf van generaal Djehoety, een bevelhebber van koning Thoetmosis III, in Sakkara. De mooiste gouden voorwerpen kwamen terecht bij verzamelaars, die ze verkochten aan verschillende Europese musea.

Gouden schaal van Djehoety, ca. 1460-1425 v. Chr. Collectie Musée de Louvre. Foto: Sarah Remmerts de Vries.
Ook schonk de Egyptische regering zelf wel eens archeologische vondsten aan het buitenland. Bij de opening van het Suezkanaal in 1869 ontving het Nederlandse koningshuis bijvoorbeeld twee levensgrote koningsbeelden om de band tussen Nederland en Egypte te vieren. Koningin Emma schonk ze later aan het Rijksmuseum van Oudheden. Het graf van de meest beroemde Egyptische koning, Toetanchamon, moest toen nog ontdekt worden. Dat gebeurde pas in 1922, waarna een tweede golf van interesse in het oude Egypte ons land overspoelde.

Zitbeeld van koning Toetanchamon, ca. 1325 v. Chr. Dit beeld werd waarschijnlijk door Egyptische gravers gevonden in het tempelcomplex van Karnak. Collectie Rijksmuseum van Oudheden. Foto: Sarah Remmerts de Vries.
En die interesse is tot op de dag van vandaag nog levend, zo bewijst de nieuwe tentoonstelling ‘Discovering Ancient Egypt’ in het Rijksmuseum van Oudheden. In deze grote tentoonstelling, die de afgelopen vijf jaar door Japan, Zuid-Korea en Australië gereisd heeft, zijn allerlei bijzondere mummiekisten, beelden en gouden sieraden te zien. Maar hij gaat ook over het leven van de gewone Egyptenaren en de Europese interesse in deze eeuwenoude cultuur. De tentoonstelling is tot en met 15 maart 2026 te zien in Leiden.
Tekst: Sarah Remmerts de Vries
Bron: Bezoek aan de tentoonstelling ‘Discovering Ancient Egypt’ in het Rijksmuseum van Oudheden (16 oktober 2025 t/m 15 maart 2026).
Publicatiedatum: 26/11/2025

Vul deze informatie aan of geef een reactie.