Het verhaal begon bij een arme boer in de Purmer. De man was radeloos: hij moest zijn leenheer een grote som geld betalen, maar kon maar een deel opbrengen. Toen verscheen Thijs, de dief die arme mensen nooit kwaad deed. Hij luisterde naar het verhaal van de boer en leende hem het ontbrekende bedrag. Toen de leenheer het geld had opgehaald, wachtte Thijs hem op langs de weg. Met zijn bekende handigheid wist hij het hele bedrag terug te stelen. Vervolgens keerde hij terug naar de boer en zei glimlachend dat de lening voortaan een schenking was.
Zo’n daad maakte hem tot een held van het gewone volk. Niet voor niets werd zijn naam begin twintigste eeuw nog steeds herinnerd, toen de arts en verhalenverzamelaar Cornelis Bakker (1863-1933) het volksverhaal optekende uit de mond van veeboer Dirk Schuurman (1839-1908) uit Broek in Waterland. Schuurman sprak over ‘Pater Tijs’, maar iedereen wist wie hij bedoelde. De naam van Platte Thijs ging immers nog altijd onder het volk rond.

De landelijke Purmer, tussen Purmerend en Edam, was in de achttiende eeuw een rijke voedingsbodem voor volksverhalen. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.
Rover zonder neus
Maar wie was die Thijs dan eigenlijk? Sommigen denken dat Platte Thijs een bijnaam was van Matthys Willemsen, geboren in 1706 en opgehangen in Amsterdam in 1728 wegens diefstal uit schepen. Het woord ‘plat’ zou hier slaan op de sluwheid van de rover. Maar toen dit woord in de vergetelheid raakte, ontstond een nieuw verhaal: Thijs zou zijn neus zijn kwijtgeraakt tijdens een gevecht waarbij hij gevangen werd gezet in de oude Oosterpoort in Hoorn. Hoewel hij uit de gevangenis wist te ontsnappen door de tralies van het celraam te verbuigen, werd hij toch weer opnieuw gearresteerd. Maar zijn neus was hij kwijt en zijn gezicht had voorgoed een plat aanzien.
De mensen die Thijs geholpen had, zouden ter herinnering aan de goedhartige rover een gevelsteen met zijn gezicht – zonder neus – hebben laten inmetselen in de muur van de Oosterpoort. Een dergelijke steen met een woest bebaard mannengezicht bestaat echt, maar de missende neus bleek gewoon een beschadiging te zijn. Toch wordt hij nu zorgvuldig bewaard in het Westfries Museum.

Gevelsteen met beeltenis van Platte Thijs, afkomstig van de oude Oosterpoort. Foto: Vereniging Oud Hoorn.
Slim tegenover sterk
In het verhaal van Platte Thijs zit een motief dat over de hele wereld voorkomt. Verhalen over rovers die arme mensen helpen, worden al sinds de zestiende eeuw verteld. De rover met het hart op de juiste plaats komen we voor het eerst tegen in het bekende A Gest of Robyn Hode (tussen 1492 en 1515). Later krijgt elke streek zijn eigen Robin Hood: in Friesland duikt Japik Ingberts op, in Zuid-Holland is de Achtkante Boer berucht, Oost-Nederland en Duitsland krijgen de bendeleider Schinderhannes en in Amerika worden heldendaden toegeschreven aan Jesse James.
Volgens de overlevering zou Platte Thijs sommige van deze figuren zelfs ontmoet hebben. Toen hij hoorde van de reusachtige Achtkante Boer, die zijn bijnaam dankte aan zijn ‘dubbel vierkante’ lichaamsbouw, besloot hij hem te beroven. Maar dat ging anders dan verwacht. De Achtkante Boer gaf zijn zak met geld grijnzend en zonder strijd aan Platte Thijs. Thijs mocht het geld hebben als hij het kon tillen. Helaas kreeg hij de zak niet van de grond en moest verslagen afdruipen. De slimme had verloren van de sterke – een zeldzaamheid in de wereld van volksverhalen.

De Oude Oosterpoort in Hoorn was vroeger een gevangenis, ca. 1720. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.
Dieven onder elkaar
Platte Thijs zou ook de beroemde Duitse rover Schinderhannes ontmoet hebben. Toen Thijs op een avond van Spijkerboor naar De Rijp liep, dook plots Schinderhannes met getrokken pistool op bij het Jagersbrugje. ‘Je geld of je leven!’ riep hij. Maar Thijs bleef kalm en blufte: ‘Als je wapen nou geladen was…’ Schinderhannes demonstreerde dat het wapen wel geladen was door een gat in de hoed van Thijs te schieten. ‘Scheef,’ zei Thijs droogjes. Nog een schot volgde, recht naast het eerste. ‘Beter, kan je nog meer?’ daagde Thijs hem uit. Maar toen Schinderhannes wilde herladen, trok Thijs razendsnel zijn eigen pistool en riep op zijn beurt: ‘Je geld of je leven!’
Schinderhannes besefte dat hij te grazen was genomen. ‘Als jij de duivel zelf niet bent, dan moet je Platte Thijs wel zijn,’ beet hij hem verbluft toe. Wat er daarna gebeurde, vertelt het verhaal niet. Maar volgens de verteller zou het best kunnen dat de twee rovers de avond besloten met een borreltje in herberg De Kom.

Schinderhannes, een alias van Johannes Bückler, 1803. Collectie Stadtarchiv Mainz, via Wikimedia Commons (publiek domein).
Logica en legende
In werkelijkheid kan deze ontmoeting nooit hebben plaatsgevonden, want Schinderhannes – een pseudoniem van Johannes Bückler (1783-1803) – werd pas ruim een halve eeuw na de dood van Thijs geboren. De Duitse bendeleider werd op twintigjarige leeftijd met de guillotine terechtgesteld in Mainz. Ook de Achtkante Boer, die geïdentificeerd kan worden als de Warmondse Cornelis Janse van Swieten (ca. 1662-1686) leefde in een andere tijd dan Thijs. Hij werd op vierentwintigjarige leeftijd opgehangen in Rotterdam, twintig jaar voordat Thijs geboren werd.
Maar in de wereld van het volksverhaal bestaan tijd en logica natuurlijk niet. De historische feiten en de legende lopen bij Platte Thijs dan ook dwars door elkaar heen. Misschien was hij een echte rover, misschien alleen een naam die mensen gaven aan een verzonnen volksheld. Ook over zijn einde gaan verschillende verhalen rond. Vereniging Oud Hoorn beweert dat hij na zijn ontsnapping uit de Oosterpoort nog feller vervolgd werd en daarbij de dood vond. Het volksverhaal geeft echter een bovennatuurlijke twist aan zijn overlijden.

David Teniers jr., De dobbelaars, ca. 1640. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Duivelse list
Platte Thijs zou namelijk ook bedreven zijn geweest in de zwarte kunst. Zijn gave kwam goed van pas bij het dobbelen in de kroeg, waar hij steevast iedereen versloeg. Op een gegeven moment wilde er natuurlijk niemand meer met hem spelen. Toen hij weer eens overmoedig dubbel zes gooide, beweerde hij dat zelfs de duivel niet van hem kon winnen. Dat had hij beter niet kunnen doen, want vrijwel direct kwam er een oud mannetje tegenover hem zitten. Thijs gooide wederom twaalf ogen. Toen het mannetje aan de beurt was, stootten de dobbelstenen op wonderlijke wijze tegen elkaar, waardoor er een stuk afsprong. Er lagen dertien ogen op tafel. Thijs zakte achterover, waarna de oude duivel zijn ziel meenam naar de hel.
Zo kwam de legendarische rover uit de Purmer aan zijn eind. Maar écht verdwenen is hij niet. Er zijn mensen die beweren dat hij nog altijd rondspookt in een boerderij aan de Rijperweg 119 in Middenbeemster. Wellicht om zijn geroofde schat te bewaken of omdat zijn duivelse ziel simpelweg geen rust kan vinden. Hoe dan ook leeft hij voort als Noord-Hollands eigen Robin Hood.

Tegenwoordig bestaat er zelfs bier genoemd naar de legendarische Platte Thijs. Foto: Mr. Hop.
Tekst: Redactie Oneindig Noord-Holland
Bronnen:
- Willem de Blécourt etc. (red.), Verhalen van stad en streek. Sagen en legenden in Nederland (Amsterdam 2010).
- Vereniging Oud Hoorn: Wie was Platte Thijs? en Gevelstenen in het Westfries Museum.
- Licht op Legenden: Platte Thijs: de Robin Hood van Noord-Holland en Platte Thijs spookt nog altijd rond.
Publicatiedatum: 13/11/2025
Vul deze informatie aan of geef een reactie.