
Beeld De Denker
In de nacht van 16 op 17 januari 2007 werd De Denker uit de museumtuin gestolen, samen met zes andere beelden. Een paar dagen later werd de Larense Denker zwaar verminkt teruggevonden. De dieven hadden geprobeerd het 71 centimeter hoge beeld in stukken te zagen. Waarschijnlijk wilden ze het brons verkopen.
De Denker is ooit aangekocht door Anna Singer. De collectie van Anna en haar man vormt de kern van het museum Singer dat in 1956 in Laren werd gesticht. Anna en haar echtgenoot, de schilder William Singer (1868-1943), vestigden zich in 1901 in de toentertijd wereldvermaarde kunstenaarskolonie Laren. Te midden van de vele schilders, schrijvers en andere kunstenaars legden ze daar een omvangrijke kunstverzameling aan.

De Denker van Rodin, foto vervaardigd door Margareta Svensson. Beeld: Collectie Singer Museum Laren.

De Denker van Rodin verminkt, foto vervaardigd door Margareta Svensson.
Ontdekking van Laren
Jozef Israëls, een schilder uit de Haagse School, geldt als de ontdekker van Laren. Op een zomerochtend in 1872 stapte hij daar uit de postkoets op de Brink. Hij dronk een kop koffie in ‘De Vergulde Postwagen’ van Jan Hamdorff. Daarna wandelde Israëls het dorp in. Die avond vertrok hij weer. Al snel kwam hij nog een paar keer terug. Het ongerepte heuvelachtige landschap, de klederdracht, de schaapskuddes, de oude scheefgezakte huisjes, de eenvoud en de rust in het ongerepte dorpje hadden diepe indruk op hem gemaakt. Israëls wist ook andere kunstenaars enthousiast te maken voor het Gooise dorp en de dorpen daaromheen, zoals Blaricum en Kortenhoef.
Larense School
De eerste schilder die in 1883 in Laren bleef wonen was Albert Neuhuys. Hij schilderde lieflijke taferelen van moeders-met-kroost in oude boereninterieurs. Het Singer Museum heeft een aantal van zijn werken in de collectie.
Zijn naaste buurman, Anton Mauve, legde zich in Laren toe op het schilderen van heidevelden en schaapskuddes. Tussen ongeveer 1890 en 1920 traden honderden binnen- en buitenlandse getalenteerde en minder getalenteerde schilders in hun voetsporen. De Larense School was geboren. Internationaal waren de romantisch-impressionistische schilderijen een groot succes.

‘In den moestuin.’
Bohemiens in Laren
In het centrum van Laren staat restaurant Hamdorff. Het staat op de plek van het roemruchte Hotel Hamdorff dat in 1979 werd gesloopt. Dit hotel speelde een centrale rol in de kunstenaarsgemeenschap en daarmee ook in de ontwikkeling van het dorp.
Café-eigenaar Jan Hamdorff had al snel de voordelen ingezien van de komst van de kunstenaars. Ze zorgden voor veel omzet in zijn café, betaalden de boeren als die in hun interieur poseerden en hadden behoefte aan mogelijkheden om te overnachten. Bovendien trokken zij weer toeristen aan.
Lees meer over de Larense School en Jan Hamdorff.
Hotel Hamdorff
Naast zijn kroegje liet Hamdorff daarom in 1901 een luxueus hotel/restaurant bouwen. Hier moest ook de meest verwende klant zich thuis voelen. Onder de eerste gasten waren de schilder William Singer en zijn vrouw Anna. De handige zakenman Hamdorff ontving niet alleen vele kunstliefhebbers, maar bemiddelde ook bij aan- en verkoop van schilderijen.
In 1913 sloeg hij de vleugels nog verder uit. Vlak naast het hotel organiseerde hij een grote schilderijententoonstelling en een zomertuin vol bruisend entertainment. Jarenlang vonden er wilde bohemienfeesten plaats. Hier kwamen schilders, schrijvers en musici van heinde en verre op af.
Hotel Hamdorff.
Mondriaan in Laren
Niet iedereen voelde zich aangetrokken tot de boerenbinnenhuisjes en de Mauve-heitjes die in de Larense School de boventoon voerden. In het begin van de 20e eeuw vestigde zich een aantal ‘moderne’ kunstenaars in het Gooi. Zij werden aangetrokken door de ‘bezielde dorpen’ van de Blaricumse christen-anarchisten en de grote theosofische gemeenschap in de regio. De meest bekende van deze groep is Piet Mondriaan: een overtuigd theosoof die tussen 1915 en 1919 in Laren woonde. Hij was onder meer bevriend met schilder Bart van der Leck.
In Laren schilderde Mondriaan zijn eerste geheel abstracte doeken en schreef hij over zijn kunsttheorie ‘De Nieuwe Beelding’ (1917) in het tijdschrift De Stijl. Met deze artikelen wilde Mondriaan aantonen dat de kunstenaar niet afbeeldt, maar weerbeeldt. De kunstenaar was tussenpersoon tussen de toeschouwer en een hogere, onzichtbare, kosmische werkelijkheid. “Men moet de natuurlijke verschijning veranderen, om de natuur meer zuiver te doen zien”, aldus Mondriaan. Hiermee verdween de waarneembare werkelijkheid. Beweging en diepte vermeed hij. Voortaan paste Mondriaan alleen nog horizontale en verticale lijnen toe en beperkte zich tot de primaire kleuren rood, blauw en geel en de niet-kleuren grijs, wit en zwart.
Publicatiedatum: 25/11/2010
Vul deze informatie aan of geef een reactie.